Arrow top

NAMIBIË, DE GEOLOGISCHE SCHATKAMER

Namibië is zonder twijfel één van de mooiere natuurbestemmingen in zuidelijk Afrika. Je reist tussen basalten polygonen, kleipannen en zoutvlaktes langs de tweede langste kloof ter wereld en door twee schitterende woestijnen. Verder zoek je naast de fauna ter land en in de zee ook naar de flora zoals de zeldzame welwitschia mirabilis. Je maakt kennis met verschillende etnische groepen zoals de San, de Herero's en de Himba's.

Herero, volk van Namibië

Namibië is een palet aan volkeren. Kleurrijk, vaak bantu, een zeldzame keer negroïd of erythroïd, blank of koffie-verkeerd.

Centraal binnen dit immense land treffen bezoekers vaak zwarte vrouwen aan met imposante jurken. De rokken laag op laag op elkaar, het hoofddeksel gepunt aan beide zijden van het hoofd. De mannen dragen vaak een nog bevreemdender outfit. Militaire kledij van lang vervlogen Duitse koloniale tijden. Met zowaar graden op gestikt die de drager doet omdraaien bij het horen van: 'okapitana, omajora, osergenta...' Trots volk. Ooit gemigreerd vanuit verre, onbekende oorden, met de bovenlopen mee van de Okavango (wat betekent: op de linkerkant liggend), en de Kunene (okunene, wat betekent: rechterkant). Als prominente veehoeders moesten zij hun nieuw bezette gronden in de negentiende eeuw echter noodgedwongen verlaten tijdens de jaren met zwakke regenval en kwamen zij terecht tussen de Ugab- en de Swakoprivier. De achtergebleven en rijke Herero die in de nabijheid van de Kunene woonden werden algauw Himba genoemd ('de mensen die pochen'). De armere bewoners van Kaokoland die tijdens de droge jaren voor hun bestaan aangewezen waren op veldkost werden 'Tjimba', of arme mensen genoemd.

Elk jaar worden grote 'Hererofeesten' georganiseerd tijdens het laatste weekend van augustus in Okahandja. Pracht en praal. Dezelfde wijdse rokken, maar dit keer uitgesproken rood als teken van aanhankelijkheid voor de 'rooi vlag'. Militaire defilés van jonge mannen, onder de goedkeurende blikken van de ouderen op de tribune. Afrikaanse sambabewegingen op de maat de Duitse vroegere Shutztruppe. Een goedlachs en gastvrij volk, al lang vergeten dat zij gedecimeerd werden tijdens wat later als de 'eerste genocide van de twintigste eeuw' werd erkend.  

Ceuppens-13_(Large)

Zeevaarders?

Wie Namibië bezoekt komt ongetwijfeld in de buurt van de bitter koude Atlantische Oceaan. Is het al niet in Lüderitz met zijn intieme baaien, dan toch minstens in het Duitsgetinte Swakopmund of het English-minded Walvisbaai. Sportvissers hebben het dan weer begrepen op Hentiesbaai waar zij elk jaar massaal naar toe trekken om, gewapend met een hengel en een fles brandewijn, de branding te trotseren.

Op regelmatige afstand staan stenen kruisen ingeplant met nogal wat propaganda die Portugese zeevaarders er ooit hadden opgeschreven om latere bezoekers er op te wijzen dat de Koning van Portugal de vaste grond daar in de verre omgeving voortaan als het zijne beschouwde. Ga maar eens loeren bij Kaap Kruis, even boven Hentiesbaai. Zo staan er zelfs twee kruisen kort op elkaar. Het oorspronkelijke kruis werd einde de negentiende eeuw door de Duitse kolonialen mee genomen naar Duitsland en vervangen door een replica. Een ongetwijfelde grapjas kwam rond 1980 met de theorie naar voren dat hij uit grondige studie tot de conclusie was gekomen dat de Duitse replica niet op de precieze plaats werd neergeplant van het oorspronkelijke en zo slaagde het dorpje Karibib (wereldberoemd om zijn kwaliteitsmarmer) er in om er nog gauw eentje naast te zetten.

Het zal niet van een leien dak gelopen zijn, daar in de 15de eeuw. Diego Ciao vertrok twee keer op missie vanuit Portugal om een nieuwe route vast te leggen om het oosten te bereiken. Zonder succes. Zijn opvolger, Bartholomeus Diaz, probeerde het in 1487 dan maar opnieuw en zeilde met 3 karvelen de beschutte baai van het latere Lüderitz binnen op 24 december. De weinige mensen die hen toen konden gezien hebben, kunnen enkel maar bushmannen geweest zijn die zich graag ophielden in de omgeving van de oceaan. Uit alle mogelijke doorgenomen lectuur blijkt dat hij de eerste Europeaan moet zijn geweest die een bezoek bracht aan de natuurlijk haven van Lüderitz. Diaz liet in de baai zijn bevoorradingsschip achter met negen van zijn bemanningsleden. Hierop zeilde hij de Kaap voorbij in een storm en draaide noordoost, onbewust dat hij de eerste zeeman was die de uiterste zuidelijke punt van het vasteland van Afrika was voorbij gevaren. De tijd om Lüderitz terug te bereiken had ondertussen een hoge tol geëist onder zijn bemanning. Geconfronteerd met uitputting, muiterij en een reeks andere tegenslagen, bereikte hij tenslotte toch nog 'Angra das Voltas' (terugkeerbaai) waar hem nog slechts twee overlevenden verwelkomden van de oorspronkelijke negen. Tijdens de voorbije zes maanden hadden de vijandige inboorlingen al zes mensen gedood. De zevende, de purser, kreeg een fatale hartaanval bij het overhartelijke weerzien van zijn collega's. Diaz stak het bevoorradingsschip dan maar in brand want hij had te weinig personeel over. En vaarde terug naar Portugal in juli 1488.

Voor wie Namibië bezoekt en kruisen ziet staan bij Diaz Point en Kaap Kruis: gedenk de jonge mannen die vanuit Portugal als eersten dit duinenlandschap exploreerden!

Over olifanten, giraffen en andere beestige verhalen

Onlangs nog een goeie vriend tegen het lijf gelopen. Autoriteit op het gebied van natuur. Olifant tussen zijn olifanten. Tommy Hall, de warmte en goedheid zelve, bescheiden en belerend terzelfdertijd. Man die zijn kennis wil delen met gelijkgestemden. Hall was ooit zo begaan met de studie van olifanten in Damaraland, dat hij maanden lang zonder scheren of verse kleren en in complete afzondering vergat dat hij nog een vrouw had ook. Tot een toevallige ontmoeting met een vriend hem met de neus op de feiten drukte met de melding dat hij maar beter dringend huis kon toe gaan want dat mevrouw aan het inpakken was. Tommy kan alleen maar bevestigen dat er geen enkel verschil bestaat tussen de zogenaamde woestijnolifanten, bergolifanten en andere -fanten. Geen forsere achtersteven, kleiner of groter van gestalte dan welk ander type olifant ook. Wat er ook ter zake gepubliceerd wordt: klinkklare onzin.

Of toch: de slagtanden bij olifanten durven van regio tot regio nogal eens te verschillen. De vegetatie durft er toe te leiden dat de tanden al of niet sneller afslijten. Dat olifanten 'rechts-' of 'linkstandig' zijn weet inmiddels iedereen. Maar dat zij de techniek om water op te slaan aan de zijkant van de kiezen, waar zij toch beschikken over twee min of meer in onbruik geraakte opslagruimtes, af en toe nog wel eens toepassen is toch geen parate kennis, niet? Het aantal vrij in het wild levende olifanten in Damaraland en het noorden van Namibië, met uitsluiting van de nationale parken, bedraagt zeker niet meer dan 300. In tegenstelling tot 'de boekjes' die gretig getallen citeren van duizenden...

(met dank aan Tommy Hall).