Arrow top

Bewondering van subtiliteit

Van het heiligdom van de Sikhs tot de aanbidding van de Ganges, en alle maharadja's en hun pracht daartussen. François loodst zijn reizigers langs prachtige paleizen en door levende volkswijken. Een reis door de tijd met aandacht voor het heden van Rhajastan


Bekijk enkel de foto's

Donderdag 5 november 2015

Aan 995 kilometer per uur boort de airbus zich door het duister, boven Teheran, richting Delhi. De moeilijke winter en angstige lente liggen achter ons en het avontuur India wenkt.
Rond 6u30 verlaten we Mechelen en zijn de file richting Brussel knap voor, zodat we tijdig aan rij 8 de wachtende groep van Anders dan Anders vervoegen. De witte stickers op de koffers maken het zoeken wel zeer makkelijk. Een korte, oppervlakkige kennismaking volgt en François, onze gids voor de volgende 17 dagen deelt de rode paspoorten, met Indisch visum, en de vliegtuigvouchers voor de hele reis uit. Vermits we zonder ontbijt vertrokken zijn, vleien we ons na de incheck aan een tafeltje voor een chocoladebroodje, croissantje en een kopje thee. We hebben tijd zat voor de inscheping en laten de roltrappen links liggen om de lange gang naar gate 38 door te wandelen. Na verkenning snoepen we nog een koffietje voor we rond kwart over negen instappen. Zonder problemen of vertraging raakt iedereen op zijn zitje en stipt vliegen we boven Brussel om via Leuven, Luik, zo verder over Duitsland, Hongarije, Roemenië en Oekraïne (oei!), Iran, Afghanistan en Pakistan op Delhi aan te vliegen.
Nauwelijks op kruishoogte wordt het aperitief geschonken en tegen twaalven zitten we aan de lunch, een aardappelslaatje, kip met pasta en een griesmeelpuddinkje als dessert. Als alles is opgeruimd worden de cabinelichten gedoofd en gaan velen onder zeil (of dekentje) voor een siësta. De tijd wordt verder gedood met wat lezen, filmpje kijken of gewoon, afwachtend niksen.
Een poos voor het landen wordt nog een kleine maaltijd geserveerd, en keurig op tijd zet de piloot zijn tuig aan de grond. We taxiën de tarmac af en schuiven aan voor de visumcontrole, zeer langzaamaan, pikken de koffers op aan band 6 en verlaten via de douane de luchthaven.
Een korte busrit brengt ons naar het Leela Kempinski in Gurgaon, waar we wachten op onze koffers en de sleutel. We trekken naar nr. 307, ordenen onze spullen voor morgen en trekken het deken over ons. Het is inmiddels halftwee ‘s nachts, te vijf uur roept de wekker.

Vrijdag 6 november

Na een kort nachtje frissen we ons op en te halfzes nuttigen we een klein ontbijtje, wat thee en een koffiekoekje. We laten onze koffers achter aan het depot en te zes uur brengt de bus ons door een ontwakend Delhi terug naar de luchthaven voor onze vlucht naar Amritsar. We zijn tijdig de lucht in en rond negen uur landen we reeds op het kleine vliegveld van de spirituele hoofdstad van de Sikhs, de stad van de Gouden Tempel. Spijtig genoeg heeft niet iedereen zijn valies in het hotel gelaten zodat we toch weer heel wat nutteloze tijd verliezen met het wachten op hun koffers.
Met onze Toyota jeeps rijden we direct naar het centrum van de stad. Reeds onderweg worden we met de bouwvalligheid en het vuilnis geconfronteerd, de eerste getuige van onze cultuurschok. Ergens aan een rond punt in de stad worden we tussen de riksja's en toektoeks gedropt en stappen we door de steegjes naar het plein aan de gouden tempel. Bouwvallige krotten, smoezelige winkeltjes en hopen vuilnis zijn het decor voor fietsers, brommers, toektoeks en auto's die toeterend zich een weg door de chaos banen.
Voor we het heiligdom betreden laten we onze kousen en schoenen op het plein achter en via een voetbad betreden we het tempeldomein. Vanuit de poort kunnen we reeds een blik op de tempel werpen die blinkt in de ochtendlijke zonnenevel, temidden van de heilige vijver. 100 kilo bladgoud sieren het dak en de koepel in de vorm van een omgekeerde lotus. Pelgrims struinen rond het heilige meer, de Amrit Samovar, en sommigen kleden zich aan de rand van het water uit om een heilend bad in het meer te nemen. Alleen een lendendoek aan en de tulband blijft op hun hoofd, de dolk er tijdelijk in opgeborgen.
Iedere bezoeker kan een gratis maaltijd krijgen in de Guru-ka-Langar en duizenden maken hier dankbaar gebruik van, wat resulteert in een gigantisch restaurant. Pelgrims maken deeg, rollen de platte broden en bakken ze in heet gestookte ovens. Anderen zitten uien en meloenen te pellen, en nog anderen koken de curry. Iedereen krijgt een tinnen bord en een lepel, schuift aan en zet zich op lage bankjes met het bord op de schoot. Restjes schrapt de voldane pelgrim in een groene bak en gooit zijn bord in een ijzeren teil. In rijen staan weer andere vrijwilligers de vaat te schrobben. Al dat blik zorgt voor een ketelconcert van jewelste en de hele troep mensen ertussen vervolledigt het kakofonisch concert. Wens je een kop thee met melk? Wordt je graag uitgeschonken in een tinnen kroes. Na het restomoment ronden we onze wandeling rond het meer af en keren geschoeid terug naar onze Toyota's die ons veilig door de drukte naar het Hyatt voeren, waar een lekker buffet op ons wacht, smakelijk overgoten met een frisse Kingfisher.
Tot 3 uur is ons wat rust gegund alvorens terug op pad te gaan. Een lekkere douche en een kleine powernap zorgen ervoor dat we opgefrist terug in de jeep stappen die ons 27 kilometer westwaarts naar Wagha aan de grens tussen Pakistan en Indië brengt. Duizenden mensen zitten opeengepakt op tribunes langs beide zijden van de grens, elk uiteraard strikt aan zijn zijde. Vrouwen dansen op de opzwepende tonen en nationalistische leuzen worden luidkeels gescandeerd. Vanaf vijf uur stappen opgedirkte soldaten met agressieve pas en haantjesgedrag enkele malen op en neer tot aan de grenspoort, fanatiek toegejuicht door het opgewonden publiek. Na een tijd worden de vlaggen gestreken en na een handdruk van de twee kapiteins gaat de poort dicht voor de nacht, en kan de massa weer naar Amritsar terugkeren. Opmerkelijk is het vele aantal vrachtwagens die we er merken. Zij moeten immers op de overslagplaats hun waar overladen, vreemde camions niet toegelaten.
Half acht verzamelen we voor het diner in het hotel, weer smakelijk, en een uurtje later rijden we terug naar het tempeldomein voor de sluitingsceremonie. De gouden muren van de Harmandir glinsteren in het avondlicht en we bezoeken de Adi Granth, de kern van het Sikhgeloof, in de tempel, waar biddende sikhs het boek vergezellen. Plechtig wordt hij op het einde van de dag in processie op een draagstoel van goud en zilver naar zijn nachtplaats, de Akal Takht, begeleid, waarna de tempel sluit tot de volgende vroege ochtend. Voor ons zit de dag , een fijne dag, erop en iedereen zoekt zijn bedje op voor een welkome nachtrust.

Zaterdag 7 november

We kunnen slapen tot 7 uur en maken daar ook dankbaar gebruik van. We pitten tot de telefoon ons uit een diepe rust haalt. Na het ontbijt vertrekken we naar de luchthaven voor de vlucht naar Delhi. Het is nevelig en we stijgen op met een uurtje vertraging. Aangekomen in Delhi moeten we spijtig vrij lang wachten op de vier koffers die meegereisd zijn. Door de vertraging en dit wachten moet het hele programma worden aangepast, dus is het plan om eerst het complex van het graf van Humayun te bezoeken. We stappen op onze bus en begeven ons met goede hoop in het verkeer. Het is berendruk en slechts stapvoets komen we vooruit. Meer dan een uur later komen we aan op onze eerste stopplaats. Ook hier, zoals overal is het razend druk op de parking. Na deskundige uitleg van onze welbespraakte gids verkennen we het hele domein. Het oudste mogolmausoleum van Delhi werd gebouwd voor de mogolkeizer Humayun door zijn oudste weduwe, die er ook is bijgezet. We hijgen de steile trappen op naar de eerste verdieping waar zich onder een enorme koepel, het graf van Humayun bevindt. De tombes in de naburige kamers die we bezoeken zijn van andere vooraanstaande mogols. Na onze ronde door alle kamers dalen we af naar de begane grond, waar we nog gauw een sanitaire stop maken voor we verder in de chaos naar de oude stad rijden. Sinds deze ochtend hebben we nog maar weinig gegeten en we worden aan de oude stad vergast op frietjes met ketchup en een frisse pint. De bar is opvallend gezellig en doet meer denken aan een Engelse pub dan aan een kroegje in Delhi. Als we onze weg verder willen zetten heeft de avond reeds een mistig deken over de stad gelegd en is de duisternis gevallen. Tegen de richting van de razende motorische meute in wandelen we tot aan de fietsriksja's die ons in no time laverend door diezelfde toeterende massa naar het station fietsen. Alweer een fouille verder treinen we in korte tijd naar de luchthaven, waar de bus ons opwacht. Vrij snel zijn we terug aan het Leela Kempinski. We hadden allen veel verwacht van het bezoek aan Delhi, het werd een immense afknapper.
We nemen onze koffers zelf mee naar onze kamer en spoelen het stof van onze dolgedraaide hoofden met een heerlijke douche. Het diner wordt opgediend in een aparte salon. We genieten allemaal van een exquis en uitgebreid buffet en kruipen rond elf uur onder de wol. Morgen vlucht naar Jodhpur.

Zondag 8 november

Na de wekdienst te zes uur volgt een verzorgd en lekker ontbijtbuffet, waarna we te halfacht de koffers in de bus laden en door een rustige zondagochtend in Delhi naar de luchthaven rijden.
Inchecken en de obligate veiligheidscontroles lopen allemaal gesmeerd en tegen 8 u 40 worden we aan gate 42B verwacht om in te stappen. Er hangt een lichte nevel boven het vliegveld maar alles vertrekt keurig op tijd .... behalve het vliegtuig voor Jodhpur. Met mondjesmaat vernemen we elke verdere vertraging tot we rond halfelf het vliegtuig op kunnen, een klein propellerding. Eens vertrokken verloopt de vlucht voorbeeldig en rond halfeen landen we op Jodhpur. Op de tarmac valt de warmte op ons. Onze autocar is gisteren vanuit Delhi vertrokken en wacht ons nu op. Zonder noemenswaardige files rijden we tot aan de poorten van de stad waar we overstappen in toektoeks. Die zullen ons naar hotel Haveli voeren om te lunchen. De toer is een belevenis met waaghalzerij, slalommend tussen het hectische verkeer. We betreden de Haveli door een gigantische en fraai gebeitelde inkompoort die uitgeeft op een gezellig binnenplein. Steile trappen brengen ons naar het dakterras op de tweede verdieping waar het restaurant uitzicht biedt op het meer in de stad en een immens stadpanorama. Het buffet is beperkt maar wel in orde en we laten het ons allen smaken. Nadien staan de toektoeks ons geduldig op te wachten om ons door de heksenketel terug naar onze bus te spurten.
Via de lanen aan de rand van de stad klimmen we stilaan naar het immense Meherangarhfort, met zijn torens en verfijnde gevels de spectaculairste citadel van Rajasthan. De moedigsten onder ons klauteren via de poorten en de plaveisels tot boven aan de vertrekken van de maharajah. Aan de zesde poort, Loha Pol, merken we naast de ijzeren punten op de poort om een aanval van vijandige troepen met olifanten af te houden, de handafdruk van de weduwen van maharadja Man Sing. Ze werden er door hun geplaatst, vlak voor ze satie pleegden op zijn brandstapel, dit is mee levend verbrand worden. Onder kundige leiding van onze plaatselijke gids vergapen we ons aan olifantenstoelen, draagstoelen voor mijnheer en voor mevrouw, kinderbedjes en andere kunstige artefacten. Nooit geweten dat een tulband zovele meterslang en een meter breed was, tot na de demonstratie door één van de sympathieke wachters. Rond vijf uur is het stilaan tijd om het bezoek af te ronden en terug naar de bus af te dalen, maar eerst nog even het panorama van de blauwe stad fotograferen, dat weer stilaan in de nevel weg schemert.
Na een half uurtje zet de chauffeur ons af voor het Taj Hari Mahal Palace, onze halte voor de nacht. De gemiste telefoons vanuit het thuisfront beloven weinig goeds en met enkele telefoons hopen we om de situatie op te lossen, adieu zorgeloze reis. Een aperitiefje is op zijn plaats om ons nadien wat rustiger op te frissen voor het diner. We tafelen gezellig met Marcel, Chris, Charles en Kitty. Alvorens slapen te gaan verifiëren we de berichtgeving met het thuisfront en zorgen we nog even dat alles klaarligt voor morgenvroeg, als om zes uur de wekker gaat.

Maandag 9 november

Het is nog donker buiten als we frisgewassen en geschoren de ontbijtzaal opzoeken. Een klein uurtje later zijn we alweer op stap naar de volgende halte, Mount Abu. Via de nieuwe en rustige autoweg rijden we via Sihori naar de voet van de berg. Twee korte tussenstops zorgen ervoor dat we allemaal even de benen kunnen strekken en de thee en koffie van deze morgen kunnen lozen.

Gedurende vele kilometers kronkelen we de berg op tot 1220 meter, ondertussen genietend van het landschap en de langoer aapjes. Het Bikaner House, ons hotel voor vannacht, is een paleis van één van de Maharadjahs, nog altijd voor een gedeelte door hem bewoond. Het blijkt een koninklijk verblijf met belegen grandeur en prachtige tuin. Na een ontvangst met een fris colaatje vleien we ons in de tuinzetels en ondergaan de heerlijke rust in het groene decor bij een aangenaam weertje. We schuiven aan voor het buffet in de rijzige eetkamers en zoeken nadien onze kamer, of beter, residentie op. Ons verblijf bestaat naast een zeer ruime kamer met salon verder nog uit een bureeltje, veranda en antieke badkamer. De ramen geven uit op de verzorgde tuin en op de bergen in de verte.
Spijtig dat we maar even kunnen verpozen, want de gezondheidsproblemen van tante vragen alweer onze aandacht en tal van telefoons en sms’jes.
Halfvier prompt brengt ons vervoer ons in een kort ritje naar de Dilwara tempels, een pelgrimsoord van de jaïn. Wat hier in 1031 aan sculptuur in witte marmer is geproduceerd grenst aan het ongelooflijke en is één van de mooiste kantwerken in steen ooit gezien. We kijken ons in volle bewondering de ogen uit. 202 koepels zijn aan de binnenzijde uiterst kunstig gebeiteld, geen één gelijk aan de anderen. De oudste tempel is de Vimala Vasahi. Dit kunststuk kostte 2000 beeldhouwers veertien jaar om af te werken. Binnen zijn 48 uiterst verfijnd bewerkte pilaren, die een ingenieus koepelplafond ondersteunen.
Na ons vergaapt te hebben aan al dit bovenaards kunstigs, strekken we nog even de benen aan het Nakki Lake, het meer van Mount Abu en keren een uurtje later terug naar het paleis. Iedereen frist zich op en rond halfacht zitten we allemaal aan het aperitief, luisterend naar een muzikaal aperitiefconcert door Rajasthanimusici. We dineren terug in de classistische salons, een traditioneel buffet, keuvelen gezellig rond de tafel en zoeken nadien onze kamers op waar we nog wat verpozen voor een hopelijk goede nachtrust.

Dinsdag 10 november

Spoken heeft het in het kasteel deze nacht alvast niet gedaan, ondanks de belofte van François, en na een mooie nacht legt de zon reeds een gouden gloed op de verre bergtoppen als we ons raam opensteken. Onder ons doen de eekhoorntjes en parkieten zich tegoed aan het voer dat een brave man er zopas heeft gestrooid. We pakken in, zetten de koffers buiten en doen het hangslot op de deur. Het ontbijt is karig, maar met wat muesli en toast, overgoten met darjeeling, zijn we klaar om er tegenaan te gaan. Nog heel even genieten van de heerlijke ochtendzon op het rustige terras en stipt negen uur begint onze chauffeur aan de kilometerlange afzink van Mount Abu. De apen zitten als toeschouwers op de stenen afbakening van de weg, niet begrijpend waarom die grote apen die gisteren naar boven reden, nu alweer afdalen. Eens beneden gaat het via de autosnelweg aan een goeie vaart tot Udaipur, met slechts een kleine plaspauze tussenin. Gedurende de rit wijdt François ons in in de geschiedenis van India. Het wordt een amusante en onderhoudende monoloog, doorspekt met humor, anekdotes en quotes, Warre Borghmans zeker waardig.
Rond één uur, na de buitenwijken van de marmerstad te hebben doorkruist, stappen we uit aan het Trident hotel, gelegen aan het Pichola meer. De lunch wacht op ons en een tomatensoepje, kip met erwtjes en worteltjes en brownie met ijs bevredigen de hongerige magen. De traditionele Kingfisher mag natuurlijk niet ontbreken.
De pauze tot halfvier vullen we graag in met een duik in het heerlijk frisse zwembad en lekker luieren op het ligbed ernaast.
We vertrekken naar het 20 kilometer verder gelegen Nagda, waar we aan het meer de 10de eeuwse Vaishnavitische tempel van Saas Bahu bezoeken, een verlaten en deels vernield heiligdom. Fraai uitgewerkt beeldhouwwerk en kunstig gebeitelde beelden vervullen ons weer met ontzag. Het complex, op een platform enig gelegen aan het meer vol lotusplanten, vormt een idyllisch plaatje.
Van daaruit rijden we iets na vijf uur naar Kailashpuri waar we de Shi Eklingi tempel gaan bezoeken. Die is gebouwd in de achtste eeuw en bestaat uit vele tempels. Het centrale deel, opgetrokken uit marmer en graniet, is gewijd aan Shiva. Eklingji is in feite een manifestatie van Shiva en is al de beschermgod van de vorst van Mewar sinds zijn ontstaan. Nog steeds bezoekt de maharana van Udaipur iedere maandag het tempelcomplex.
Het heiligdom gaat pas te zes uur open en na schoenen en kousen te hebben uitgetrokken, schuiven we geduldig mee aan met de pelgrims. Vrouwen bieden voor de verering bloemenkransen ter offering aan. We volgen de opgelegde richting en na de zwart marmeren lingam met vier gezichten te hebben gerond bestijgen we trappen om de centrale tempel binnen te gaan. Fotograferen is strikt verboden, dit is immers een actieve tempel van de koninklijke familie. Buiten bestuderen we nog de architectuur en de kanten gevels in de vallende duisternis. Tijd dus om terug naar Udaipur te bussen, ons op te frissen en nog even een aperitiefje mee te pikken voor we het avondlijk maal buiten op het terras gebruiken, begeleid door Rajasthani muziek. Het wordt een gezellig keuvelen en het is tegen elf uur dat we onze kamer opzoeken en heerlijk slapen.

Woensdag 11 november

We hebben tijd zat, we worden pas aan de lobby verwacht te negen uur. Verschillend van de andere dagen stappen we niet meteen in onze bus maar wandelen door de prachtige tuin van het Trident tot aan de steiger op het Pichola meer, waar we inschepen op twee bootjes. Een half uurtje spelevaren we als het ware langs de paleizen en de haveli's en varen om het Lake Palace hotel en het Jag Mandir paleis, die drijven op het meer. Van op het water hebben we prachtig zicht op het City Palace, de residentie van de huidige Sisodia maharana, de 67ste soeverein van Mewar, de koninklijke familie van Rajasthan.
Aan de overzijde van het meer leggen we aan en stappen enkele honderden meter tot aan onze bus, die ons naar het centrum van Udaipur voert. De wandeling daar langs de steegjes en pleintjes dompelt ons onder in de geweldige sfeer van de kopende massa die zich voorbereidt op het Diwali feest. Kraampjes met groenten en fruit, snoepgoed, deegwaren, stoffen, zilversmeden en allerlei prullaria schreeuwen om ter meeste aandacht. De brommers zoeven met veel lawaai ertussenin en creëren een zinderende kakofonie. De straten zijn versierd en op de stoepen zijn chakra's voor het feest in kleurig zand gestrooid. Midden in deze straten staat de Jagdishtempel, een van de populairste heiligdommen in Udaipur. Gebouwd in 1652 en gewijd aan Jagannath, is het een prachtig bouwsel met rijk bewerkte buitenmuren met afbeeldingen van Krishna en Vishnoe. We bezoeken het centrum van de tempel waar knielende vrouwen zingend hun God aanroepen. Na al die profane en spirituele emoties is het tijd voor lunch in een nabijgelegen hotelletje, lekker op de veranda met zicht op het meer.
Na lunch en kleine pauze stappen we door de glooiende steegjes naar het City Palace. Dit grootste koninklijke complex in Rajasthan bestaat uit elf mahals, of paleizen. Het is getooid met weelderige torentjes en koepels boven de massieve basis. Door de gigantische ingangspoort wandelen via het fraaie binnenplein naar het museum, dat een klein deel van dit enorme complex openstelt. Via wenteltrappen en smalle steile trapjes bezoeken we zaaltjes en binnenpleintjes. Het mooiste plein is de Mor Chowk, versierd met één van de schitterendste kunstwerken, drie enig mooie mozaïeken van pauwen. De verdieping erboven bestaat uit uiterst fijne vensters in galzuurtegeltjes en stenen kantwerken ramen. We kronkelen verder door gangetjes naar de appartementen van de vrouwen en naar het Zenana Mahal, de haremvertrekken. We eindigen op het Laksmi Chowk, het grootste binnenplein van het paleis. Via het privé gedeelte van de Maharan verlaten we dit grootse monument in steen en stappen daar naar onze bus.
Een half uurtje later zet onze chauffeur ons af aan het hotel. We zoeken onze kamer op en maken ons klaar voor het Diwali aperitief aan onze bus te zeven uur. Het wordt een memorabel aperitief, op de met guirlandes versierde bus, nippend aan Rum cola en kijkend naar het vuurwerk dat onze chauffeurs afsteken. We zingen en lachen en rond 8 uur gaan we op het terras aan tafel, voor jawel, het avondbuffet.
Rond negen uur zijn we alweer op weg naar de oude stad, met 9 moedigen, om ons onder te dompelen in het bruisende leven voor het Diwali-feest. Haast de hele stad is op zijn motor gekropen en met de hele kroost wandelen ze nu door de feestelijk verlichte en versierde straten, uitgedost op hun "Diwali-best". Het is natuurlijk lawaaierig met zo veel volk en spelende muziekgroepjes maar het gaat er gemoedelijk en uiterst minzaam aan toe. We snuiven gedurende een uur de sfeer op en bussen terug naar ons hotel, waarna het tijd is om naar bed te gaan.
Even over Diwali, “happy Diwali”, ook het Lichtfeest genoemd. Het wordt symbolisch bedoeld als de overwinning van het goede op het kwade, van het licht op de duisternis, van de gelukzaligheid op de onwetendheid. Het feest wordt voornamelijk gevierd in familieverband, en gaat gepaard met veel snoep en afsteken van voetzoekers en vuurwerk.

Donderdag 12 november

De koffers gaan dicht voor een volgende statie op de reis, en na het ontbijt op het terras starten we te negen uur door een opvallend rustig en netjes opgekuist, nog slapend Udaipur. Na een tijd de snelweg gevolgd te hebben slaan we een klein wegeltje in en een uurtje later bezoeken we een plattelandsdorpje, Tarhbal. De straten zijn feestelijk opgedirkt met figuurtjes gemaakt uit koeiendrek. Vandaag is het nog steeds feest, het is het feest van de koe en alle dieren zijn getooid met bloemen tussen de hoorns en gekleurde handen op de huid. Het wordt een prachtige wandeling die ons laat kennis maken met het echte leven op de buiten in India, vriendelijke mensen in een sobere omgeving.
Via geasfalteerde veldwegjes als het ware kronkelen we een honderdtal kilometer door het Arvalligebergte naar het heiligdom van Ranakpur, de Jaïntempel uit de vijftiende eeuw. Gebouwd in 1439 staat het geheel volledig in het teken van het getal 72, de leeftijd waarop de stichter van de Jaïns, Mahavira, overleed. Het centrale deel is 72 yards, er zijn 1440 uiterst sierlijk bewerkte pilaren. Plafonds, beelden en de altaren zijn een voorbeeld van beeldhouwwerk. Je mag stellen dat het marmerwerk hier gelijkwaardig is aan dat van de Dilwara tempels op Mount Abu. We kuieren tussen de pelgrims en de monniken door het gelijkvloerse gedeelte en melden ons keurig op tijd bij onze schoenen.
Een klein wandelingetje en een korte busrit verder gaan we lunchen in een mooie tuin. We zijn er blijkbaar niet alleen, veel bussen zijn ons reeds voor. Een toeristenval dus, al is het aangebodene bepaald niet slecht en is het heerlijk tafelen in de open lucht, onder het lover van de bomen.
Veel tijd verliezen we er niet en via smalle wegeltjes doorkruisen we in de warme middagzon het platteland richting Sardargarh. In het Arvalli gebied wordt van de mooiste witte marmer gedolven en we komen dan ook voorbij vele groeven en zagerijen. Het gaat rustig vooruit maar het is uitermate boeiend om de Indische buiten in deze zomerse sferen te ontdekken. Juist voorbij het laatste dorpje, als het kasteel van Sardargarh in de verte opdoemt, geeft de rechter voorband sissend de geest. Op een kwartiertje tijd is de klus geklaard en kunnen we verder, vakwerk van onze busboy. Aan de voet van het kasteel is in het dorpje aldaar het leven in de vooravond nog in volle gang en knallen de voetzoekers lustig en vooral lawaaierig. Voor onze bus lijkt het een steile en lastige klim tot aan de ingang, maar daar gekomen zijn we sprakeloos van verbazing. We komen in een heus kasteel terecht, een fort gebouwd rond 1740. Door de grote poort steken we het voorplecht over en aan de tweede poort, echt een eind verder, worden we door het personeel verwelkomd met bloemblaadjes die ons elk worden toegeworpen. Via lieflijke binnenpleintjes gaan we naar de centrale patio waar we ons kamernummer krijgen, kamers die rond de centrale tuin gelegen zijn. Het is een gezeiilg appartementje met een slaapkamer, bureel en badkamer en ervoor een schaduwrijke patio met schommel. Na een kleine verkennende wandeling is het tijd voor een heerlijke deugddoende massage voor de vrouw, een uurtje languit op het matje genieten van krachtige zalige handen. Na de olie er af gespoeld te hebben wacht op het dakterras het avondbuffet, bij kaarslicht onder een fonkelende sterrenhemel. Afsluiten doen we in stijl met vuurwerk van op de antieke kantelen. Nadien nog even ontspannen, een tijdje lezen en dan is het alweer tijd voor slapengaan.

Vrijdag 13 november

Blijkbaar zijn we goed uitgerust, want zonder wekker ontwaken we fris uitgerust rond zeven uur. Na het ochtendtoilet is er nog tijd zat, dus laad ik mijn krant op aan het bureeltje van de manager. Ontbijten doen we alweer op een ander terras met onbelemmerd zicht op de weidse vallei. Nadien ontdekken we nog enkele verborgen plekjes van dit wat mysterieuze fort en te negen uur gaan de valiezen in de koffer en zijn we op weg voor een heel dagje bus, eerst over landweggetjes en nadien over een wel zeer hobbelige snelweg richting Jaipur, slechts even onderbroken voor twee plaspauzes en een uurtje voor de lunch. Het is reeds zes uur voorbij als we het Taj Raj Mahal Palace in Jaipur bereiken. Dit voormalige paleis van Jai Singhs favoriete maharani baadt zich in nostalgische charme. Het onthaal is in stijl met een bindi op het voorhoofd, een bloemenkrans om de hals en een glaasje frisse ijsthee. In tegenstelling tot de meeste keren hebben we snel onze sleutel en op de eerste verdieping bereiken we kamer 346, geen suite maar een degelijke, ietwat oubollige, maar gezellige kamer. Ondanks de hele dag op de bus zitten zijn we allemaal serieus moe. Een lekkere douche en wat frisse kleren monteren op en na een aperitiefje in de mooie tuin, stemmig verlicht, is het tijd voor het avondbuffet. Het eten is prima, het gezelschap leuk en rond tien uur zoekt iedereen de bedstee op want morgen volgt een gevuld programma.

Zaterdag 14 november

Hoera, de Rode Duivels hebben gewonnen! Maar dat nieuws verzinkt in het niets als we ook hier de tragedie van de bomaanslagen in Parijs vernemen. Aan het ontbijt is het het gesprek van de dag. Zinloos geweld door dolgedraaide fanatici die zich op totaal verkeerde soera baseren. Wanneer stopt ooit het geweld, gepleegd in naam van geweldloze religie.
Acht uur stipt stappen we op de bus, met uitzondering van Carl die ziek in het hotel achterblijft, de verkoudheid wil maar niet beteren. Door een nog rustig en slapend Jaipur rijden we zonder problemen richting het fort van Amber, de vroegere verblijfplaats van de Maharadja. Dit fort, gelegen op een heuvelkam, was de hoofdstad van de hier heersende clan van begin elfde tot begin achttiende eeuw.
Even voor aankomst maken we aan de rivier een korte fotostop van waaruit we een uniek zicht hebben op het fort boven op de rots. Het is een gigantisch bouwsel. Een man speelt op zijn fluit en laat zijn cobra uit zijn mandje dansen, een verrassend schouwspel. Enkele honderden meter zijn we er. We hebben geluk, er is geen volk op de olifantenparking, zodat we onverwijld opstijgen, twee per twee op de rug van de dikhuid, die ons hobbelend en schommelend langs de kasteelweg door de Zonnepoort op het binnenplein, Jalev Chowk, af zet.
Als iedereen de immensheid van het plein in zich heeft opgenomen, en na een kleine behoeftepauze, brengt François ons naar de kleine tempel in een hoekje van het plein, gewijd aan Sila. Schoenen, kousen en lederwaren moeten uit, fototoestel blijft ook achter. Het is een intieme patio met unieke gebeitelde marmeren muren, het beeld omlijst met gestileerde bananenbladen, verscholen in een hoekje van het gigantische paleis. Via de grote Leeuwenpoort komen we op het centrale gedeelte, met aan de rivierzijde het wintergedeelte en aan de overzijde, achter de tuin, het zomergedeelte. Hier ligt de audiëntieruimte. 15000 personen woonden hier samen, waarvan 8000 vrouwen in de Azena, de haremvertrekken. De meeste mensen leefden gewoon op het plein, sliepen op de grond, aten er en deden er zelfs hun behoefte, die dan door personeel werd opgeruimd...
Gezellig ??? In het haremgedeelte belicht onze gids de betekenis van de Azena. Blijkt dat we ons over het erotische niet te veel moeten voorstellen, over na-ijver en concurrentie des te meer.
Na ons twee uur ondergedompeld te hebben in de leefwereld van het fort eertijds, worden we opgewacht door jeeps. In no time razen ze door het wervelende en warrende verkeer, zwenken links, gooien het stuur naar rechts, ontwijken een toektoek en snijden een auto de pas af en spurten tot op de parking, kortom ze rijden zoals alles en iedereen hier in India. Een fly en drive vakantieformule is voor ons zeker af te raden. We zouden niet bijster ver geraken.
Onze volgende bestemming is een tapijtweverij, maar onderweg maken we even halte aan het meer rond het Waterpaleis van Jaipur, waar een klein jochie ons zijn goocheltrucks showt. Zijn trukken zijn niet alleen amusant, het ventje heeft er een echte flair voor, prachtig.
In de tapijtweverij maken we naast kennis met het vervaardigen van tapijten, ook kennis met ambachtelijk zeefdrukken op textiel, dat wordt gedemonstreerd. Alvorens tapijten worden ontrold om ons hun kunstige werken te tonen, worden we vergast op rum-cola met een groenten hapje en een banaantje. De bedoeling is natuurlijk om wat te kunnen slijten, maar niemand is happig om een tapijt mee te sleuren of te laten shippen. Dat is wel anders op de benedenverdieping waar Pashminasjaals vlot over de toonbank gaan. Pashmina is de naam van een fijne soort Kasjmirwol.
Het wordt tijd om te gaan lunchen en gelukkig kan François Marie Claire terug naar de groep loodsen. Verstrooid liep ze tussen andere toeristen op weg naar een andere bus.
Het is niet ver naar de Haveli, rustig ergens achterin gelegen. We worden op het terras vergast op champignonsoep, koude en warme groenten en curry's . Als dessert is er gebak, zoete pannenkoekjes en vanille-ijs, gevolgd door koffie en thee. Voor we de Haveli verlaten speelt een vader met zijn zoon nog poppenspel voor ons aan zijn kleurrijk tentje in de tuin. Het duurt kort, maar het is best grappig en onderhoudend.
Buiten wachten de fietsriksja's op ons, die ons naar de Jantar Mantar zullen voeren. Het wordt een unieke belevenis, achter die mannen zwoegend en steunend op hun fiets , trekkend aan hun stuur en vechtend voor hun plaats op de weg midden toeterende brommers, gillende toektoeks en claxonnerende auto's. Het is gewoon hilarisch om tureluurs te worden gedraaid in deze kakofonische wanorde. Aan weerszijde van de straten is de handel in volle gang. Mensen kopen, bieden, dragen mandenvol op hun hoofd. Bussen rijden overvol af en aan, mensen op het dak, zittend op gammele vuile karren die hun beste tijd ongeveer twintig jaar achter de rug hebben. Daartussen wandelen onverstoord, door niemand belaagd of opgejaagd, de koeien, oerkalm en bedaard, tussen de koopwaar of midden op de rijweg, onverschillig.
Aan de Jantar Mantar is het aanschuiven voor tickets, maar onze gids is reeds voorzien en we kunnen onmiddellijk naar binnen. In een grote tuin staan achttien enorme stenen astronomische meetinstrumenten, zoals zonnewijzer en sterrenkijkers van eeuwen oud opgesteld (sinds1730). Ze werken nog altijd uiterst accuraat. De Indisch-Engelse uitleg van de plaatselijke gids is nauwelijks te begrijpen, en de interesse is bij de meesten minimaal, maar dat is niet erg, na die dolle rit doet wat kalmte in het park even deugd. We stappen na het bezoek een minuutje verder tot aan het City Palace, nog steeds voor een deel de statige woonst van de Maharadja van Jaipur. Alweer kunnen we het kanten muurwerk en uiterst fraaie bewerkte poorten bewonderen. Vooral de vier poorten op de binnenplaats, met unieke bas-reliëfs verdienen onze bewondering. De maharadja woont er niet alleen, vele makakenapen dollen en spelen hoog op de kantelen.
Halfvijf stappen we op onze autocar en rijden anderhalf uur door de avondlijke straten. Waar we juist de praal van de machtigen hebben aanschouwd, worden we hier geconfronteerd met bittere armoede en extreme verwaarlozing en vuiligheid, waar we ook maar kijken. Varkens en koeien zoeken in de belten naar wat eetbaars, dromedarissen trekken hun platte wagens met hoog getaste koopwaren en achter enkele mooi versierde muren ontdekken we smoezige tentenkampen met alle rommel dicht op elkaar gepakt. Te vaak zien we dit in de steden van Noord India. Het is een Bric land echt onwaardig.
Rond zes uur zijn we terug in het Tai Jai Mahal Palace, waar we onze vermoeide lijven de deugd van heerlijk gutsend water uit de regendouche cadeau geven. Alles nog even wat op orde schikken en te acht uur schuiven we aan voor soep, buffet en dessert. Een glaasje wijn smaakt er lekker bij, het is echter wel peperduur, te duur voor de kwaliteit van het hotel.
Met Erika en Linda, Olivier en Marijn is het gezellig tafelen en voldaan als kleine maharadja's gaan we onze rekening vereffenen aan de balie en zoeken onze kamer op.

Zondag 15 november

Na een vroeg ontbijt op het terras aan de tuin van het hotel gaat het richting Ranthambore.
Eerst maken we wel een ommetje door de historische stad van Jaipur en stoppen voor de Hawa Mahal, of in het Nederlands het paleis der Winden, om de merkwaardige façade te bestuderen en op de digitale kaart vast te leggen. De gevel van 5 verdiepingen bevat honderden fraai beschutte vensters en balkons en schittert oranjeroze in de vroege zonnestralen. De gehandicapte vriend van François wacht ons op. Een man met zwaar verminkte benen, maar zo vriendelijk en innemend. Vier pakjes postkaarten voor 100 roepie, anderhalve euro, da's echt geen geld. De man verdient er wat aan, en dat is bij ons enkel de bedoeling, het is hem echt gegund.
Terwijl we de stad verlaten zoekt gids François naar de benodigde medicijnen voor onze zieke medereizigers. Hij heeft ook een plaatselijke kruidenman opgesnord die ons enthousiast over de weldaden van zijn plantenextractjes en krokusstampertjes vertelt. De sandelhouten stickjes die hij uitdeelt ruiken bedwelmend zalig en groene thee met spices kan onze vrouwen wel bekoren. Twintig kilometer verder is zijn tas heel wat lichter en zijn buidel heel wat gevulder. Wij trekken verder, maken kennis met op waterstof aangedreven karren en kunnen vaststellen dat de landbouwcultuur hier verzorgd aanwezig is, wat we helaas van de dorpjes en stadjes waar we langs komen niet kunnen zeggen.
Tegen één uur bereiken we Ranthambore en aan de talrijke canters en jeeps is duidelijk te merken dat de tijgersafari hier big business is. Via een hobbelig zandweggetje komen we aan de Nahargarh Haveli, een enig mooi hotel, tien jaar oud, volledig opgetrokken in Maharadja stijl. Het lijkt echt een heus paleis met om de vier binnenplaatsen de hotelkamers in het vierkant onder een kleurig versierde gaanderij. Het geheel is omgeven met een oude fortenmuur. De kamers zijn genoegzaam ruim bemeten en brede bedden beloven een zalige nachtrust. Na de lunch, traditioneel buffet met altijd identieke schotels (naar India kom je niet op culinaire tour) verpozen we nog een uurtje voor het tijd is voor onze eerste tijgersafari.
In de canter (grote jeep voor 20, zonder dak) stuiven we door het zand naar de ingang van het natuurpark. Het is de laatste dag van het Diwali-feest en tal van inboorlingen genieten nog van een dagje uitstap en trekken het park in of pelgrims naar de tempel in het fort, hooggelegen in de bergen van het park.
Na het obligate papierwerk voor de gids hotsen we langs de stoffige wegen naar zone vier. Onderweg kruisen we apen en herten, helemaal niet onder de indruk van ons. Als we aan het meer komen is er een tijger gespot. Een colonne canters tracht wanhopig een glimp te vangen van de camouflagemeester en we hebben de grootste moeite om iets te zien. Onze gids laat het voertuig keren en in een rotvaart duiken we put in, put uit naar de ander zijde van het meer. Hier baden de herten en in de verte ligt mr Tiger onder een boom te rusten. Met mijn verrekijker is hij prima te vangen en we schieten er plaatjes op los, om zeker te zijn dat we hem toch enkele malen degelijk op de pellicule hebben. Als de heerser van de jungle zijn wandeling heeft aangevat en uit ons zicht is, keren we terug, weer schokkend en bonkend naar de uitgang. Het is zoals de gids zegt: “no pain no gain”.
Terug in de Haveli wacht de thee en de koffie om het stof uit de kelen te spoelen en na de opkikker wacht ook de douche om al het stof en zand uit onze haren en van ons lichaam te spoelen. Heerlijk om in een koele kamer wat te bekomen.
Wie wenst drinkt zijn aperitief op de binnenplaats, ondertussen een documentaire over de Ranthambore NP tijgers bekijkend. Het avondlijk buffet verorberen we gezeten aan een enorme tafel, een ministerconferentie waardig. Ook al is het gesprek zeer animerend en de tafelgenoten leuk, bijtijds wordt de kamer opgezocht want voor zes uur morgenochtend staat de wekker voor de ochtendsafari.

Maandag 16 november

Kwart voor zes staat de wekker, maar als de wachters de poorten, die naast onze kamer gelegen zijn, te vijf uur openen is het gedaan met slapen. Toen we gisteren op de kamer kwamen liep er een serieus uit de kluiten gewassen muis door de kamer die zich ging verstoppen onder de kast. Gelukkig kregen we ze ervanonder en even de deur open en weg was ze, oef een rustige nacht.
Kwart over zes is iedereen paraat voor een vroeg ontbijt in de ochtendschemering, en te kwart voor zeven zijn we met de canter alweer op weg naar het park. We hebben ons voorzien op friste, en da's maar goed ook. In open wagen aan pittige snelheid door het ochtendgloren zoeven is best aan de koude kant. Na gisteren zone 4 gaat het nu naar zone 1. Weer is het een schudden en schokken langs de aarden wegjes door de jungle. We spotten apen, reeën en herten, pauwen en evers. Kans op een tijger deze morgen te zien, is volgens onze ranger nihil. Dit neemt niet weg dat het een enig mooie trip door een betoverend landschap is, met er bovenop een vlerk parkieten, en ander mooi pluimage. Het fototoestel heeft weer handenvol werk. Leve de SD kaartjes.
Tegen tien uur wacht François ons op in het Nahargarh Palace met koffie en thee met koekjes. Heerlijk om het stof uit onze schurende en uitgedroogde kelen te spoelen. Een kwartiertje later doen we dit met ons stoffig lijf. We plonzen onvervaard in het frisse zwembad, genieten van de opkikker die het geeft en vleien ons languit op een rustbed aan de rand. Onwezenlijk om hier in deze paradijselijke omgeving de kranten over het degoutante gebeuren in Parijs te lezen. Is het echt onmogelijk om iedereen in vrede te laten? Het bederft voor een deel ons vakantiegemoed.
Vermits onze koffers vandaag naar Agra vertrekken, herschikken we onze bagage en zetten alles aan de deur voor transport. Alleen handbagage met het hoognodige voor een dag houden we bij ons. Een fris pintje op het zomerse terras, keuvelend met Guy en Lutgarde en nadien het lunchbuffet zoals gewoonlijk. Je maakt deze reis tenslotte niet uit culinaire overwegingen. Nog een uurtje siësta nadien en dan is het weer tijd voor de avondsafari.
Normaal had de directie van het park ons zone 2 toegewezen, maar er is een tijger gespot in zone 3. Met veel omzwachtingen en de nodige show zal onze ranger met zijn driver ons het enorme genoegen doen om van de verplichte route af te wijken en in zone 3 achter de tijger aan gaan. Alweer hotsen en botsen, de jungle is geen snelweg, en even voorbij het meer wordt de koningin van de Indische jungle gemeld. Heel rustig en beheerst komt ze uit de struiken geschreden, gunt ons geen blik en trekt geconcentreerd verder op jacht, nauwelijks twintig meter van ons verwijderd. Uniek moment, hoogtepunt van de dag, een euforie van gevoelens.
Rondstuivend over de zandwegeltjes blijven we hem volgen, met zeker tien jeeps, maar dat laat de tijger ijskoud. Het is alsof we lucht zijn. Als hij in het hoge gras trekt besluiten we het erop te wagen om hem op te wachten aan de andere zijde. De apen hebben inmiddels al alarm geslagen en alles wat als prooi kan dienen vlucht met bekwame spoed de bossen in. We wachten en wachten, turen gespannen naar de savanne om enige beweging te kunnen waarnemen, maar de tijger laat zich niet meer zien. Hij heeft zich te rusten gelegd in het hoge gras, dromend van een mals hertje straks. Als de zon de horizon opzoekt, is het voor ons hoog tijd om op te krassen. Nog wat poëtische plaatjes aan de vijver en dan gat het in dolle vaart terug naar de Haveli, waar weer thee en koffie ons laving brengen.
In afwachting van de BBQ deze avond zal water, kostbaar water ons lichaam en onze haren reinigen, zalig!
We worden tegen halfacht aan de fontein in de lieflijke tuin vooraan verwacht. François geeft ons duiding over het programma van de komende dagen. Door wijzigingen in het uurrooster van de Indische spoorwegen, kan het programma niet doorgaan zoals voorzien, zonder serieus kwaliteitsverlies. Zo goed als mogelijk wordt alles herschikt, zodat we morgennamiddag de Taj Mahal zullen bezoeken. OK voor ons, nood breekt wet.
We wandelen door de tuin naar het ingesloten grasplantsoen dat feeëriek is verlicht, waar we aan ronde tafels gezellig kunnen dineren. Vermits we gedurende de hele reis al veel hebben getafeld, en ons steeds aan buffetten hebben bediend, laten we het ons wel smaken, maar beperken toch wel het volume, uit eerbied voor onze magen en onze kledingmaat. Morgen is het vroeg uit de veren, dus maken we het niet te laat. Afrekenen en naar bed.

Dinsdag 17 november

5u15 opstaan, een half uur later ontbijt en een half uur laten de canter op om in de frisse morgen naar het station te rijden. Het tempo van onze reis gaat de hoogte in.
Een station waar de koeien de entree als slaapzaal gebruiken en mensen op de perrons gewoon liggen slapen, het is eens iets anders. Kwart over zeven stappen we op de trein en zetten ons op onze voorbehouden zetels. Een trein in India, dat moet je meegemaakt hebben, al zijn de basisvoorzieningen zeker in orde. Netheid is nu eenmaal geen Indische kwaliteit, al zijn de toiletten netter dan die van NMBS. We lezen wat en doden keuvelend onze tijd tot we in Barathpur de trein verlaten. Onze bus wacht ons daar op met onze valiezen (gelukkig moesten die niet mee op de trein) en zonder treuzelen bussen we naar Fatehpur Sikri, de verlaten stad en de voormalige keizerlijke hoofdstad van de mogolkeizer Akbar
Parking vol auto's en bussen maken het er een lawaaierige bedoening van. Na een nogal lang uitgevallen plaspauze worden we met busjes op gas tot aan de ingang, een kilometertje verder, gebracht. Het hele paleizencomplex, volledig in okerrode steen is een bouwkundig pareltje. Een plaatselijke gids leidt ons rond. Zijn lijzige en monotone stem maken geboeid luisteren niet gemakkelijk, dus verlaat iedereen zo af en toe zijn uitleg om zelf op ontdekking te gaan. De man lijdt aan het euvel dat vele themagidsen treft, oeverloos detaillisme en etaleren van kennis. Pedagogiek zou de man geen kwaad doen. De Diwan-i-Am, het audiëntieplein, de mooie galerijen en optrekjes schitteren van elegantie in de zon. Rustig kuieren we door het enorme paleis en genieten van zoveel elegantie. We vervolgen het bezoek met het Jama Mashid,de Dargahmoskee, die één van de mooiste van heel India blijkt te zijn. Op het gigantische binnenplein in de moskee valt het lage maar mooie elegante witmarmeren gebouw op. Hierin bevindt zich de graftombe van de soefieheilige sjeik Salim Chishti. De man voorspelde dat Akbar hier een zoon zou krijgen, vandaar zijn grote invloed.
Het is één uur voorbij als we de rondleiding afsluiten en we hebben nog een hele weg af te leggen tot Agra, en iedereen wil tijdig naar de Taj Mahal, dus vervolgen onmiddellijk onze trip naar Agra. Een agrarisch landschap doorspekt met kleine dorpjes is het decor van de tocht. Nog steeds kijken we ons de ogen uit naar de ellende en de ordeloze troep in alle woonkernen.
Agra binnen rijden blijkt geen hapklare brok. Zoals overal zit het verkeer muurvast en blokkeren venters en toektoeks de rijweg, met daartussen de obligate runderen die stoïcijns hun weg vervolgen of er midden op de weg rustig gaan bij liggen. Als we rond halfdrie het hotel bereiken, gaan we dan ook onmiddellijk aan tafel, leggen de onnodige spullen op de kamer en haasten ons terug op weg naar het topic van de dag, misschien zelfs het hoogtepunt van de reis, de Taj Mahal. Ver is het niet van het hotel tot de bus parking, alwaar we moeten overstappen in elektrische voertuigjes. Het is er pokkedruk en een gevecht om op een busje te geraken. Met wat drukken en trekken lukt het ons uiteindelijk wel om samen op één voertuigje te geraken.
Aan de oostelijke poort schuiven we door de security, mannen en vrouwen gescheiden en wandelen tot aan de monumentale poort van het park dat het mausoleum omringt. De ingang is zo ontworpen dat, als je het duister van de inkom betreedt, de Taj Mahal in al zijn schoonheid en grootsheid schittert in het helle licht. Eens door de poort valt op hoeveel toeristen er wel zijn, het is dat ook het bekendste monument van heel India. Van op het bordes hebben we een totaaloverzicht over het geheel, en de gids loodst ons een eindje apart voor een beknopte, maar zoals steeds zeer bevattelijke en kleurrijke uitleg. Eén van de vier hoekpijlers staat in de steigers, zodat een compleet maagdelijke foto, niet mogelijk is. Dan maar een boom gebruiken om die vierde pijler te camoufleren. De taj staat niet in het midden van het park, maar helemaal achteraan aan de noordzijde. Een enorme charbagh, zijnde vier tuinen door kanaaltjes verdeeld is het decor voor het monument. We kuieren langs de paadjes dichterbij, en gebruiken het podium in het midden van het park voor alweer wat shots. Aan het einde van de tuin leidt een trap naar het marmeren platform rond de Taj. Ons Vip ticket geeft ons voorrang voor het betreden van de tombekamer. Omgeven door unieke marmeren schermen rusten hier in hun tombes de lichamen van Mumtaz Mahal en haar echtgenoot mogolvorst Sjah Jahan. Het is er karig verlicht en het is aanschuiven om door het witmarmeren traliewerk een glimp van de twee tombes op te vangen. Fotograferen is verboden, maar het is haast vuurwerk van het vele geflits. Het sacrale van deze ruimte gaat totaal verloren in het galmende lawaai van de vele Indiërs. Nadien kuieren we nog rondom, bewonderen het unieke inlegwerk in de muren en genieten van de omgeving en van de unieke glorieuze ornamenten op de gevels van de Taj. We beëindigen onze rondgang met groepsfoto op het midden-podium. Bij het verlaten van het park kijken we nog even om, beseffend dat dit een uniek moment is, een “once in a lifetime”.
Ondertussen valt de duisternis zeer snel in en het is harken en zoeken om de groep bij elkaar te houden tot de bus. We bumperen een eindje tot bij een ambachtelijke marmerbewerking. Het is zeer kunstig, maar na ons vorig bezoek hoeft het voor de meesten niet, dus snel terug naar het hotel voor een zalige verfrissing. Voor deze dag rest ons nog enkel diner en nachtelijk verpozen.

Woensdag 18 november

Vroeg uit de veren en zonder ontbijt gaan we naar het Rode Fort, waar we even wachten voor het te halfzeven open gaat. Dit enorme fort is omgeven door 20 meter hoge bastions die zich 2,5 kilometer uitstrekken. In de prille ochtendschemering wandelen we door het immense domein en bewonderen de schimmige contouren van de Taj Mahal bij de opkomende zon en ervaren op dit vroege uur de poëtische grootsheid van dit monument. Iets na zeven vertrekken we richting station voor de trein naar Jhansi. Op het stationsplein nemen we afscheid van onze chauffeur en zijn secondant, fijne mannen die ons op voortreffelijke wijze doorheen Rajasthan hebben vervoerd. Met onze lunch box onder de armen drummen we ons tussen de verkopers en bedelende kinderen en gehandicapten richting stations ingang. Het is een prangend moment en het leed rondom grijpt je naar de keel. Sommigen geven een stukje van hun ontbijt weg, sommigen haast alles, want het is echt schrijnend wat je hier allemaal ontmoet. Tot op het perron worden we door bedelende kinderen nagezeten maar je moet wel hard zijn, of je wordt onder de voet gelopen. De trein is gelukkig wel op tijd. Twee uur en half uur gaat het door het landschap tot Jhansi. Ondertussen eten we de restantjes van ons boxje leeg, lezen wat en sommigen slapen de verloren tijd bij. Jhansi station is voor de trein een tussenhalte, dus is het zaak om snel uit te stappen. Op het perron verzamelen we en zoeken onze nieuwe bus op, een witte, iets nieuwer dan onze vorige.
Zonder lang dralen zijn we op weg richting Orchha. Een gesloten treinoverweg stelt ons in staat om de groenten en fruitstalletjes naast de weg op de plaat vast te leggen. Vriendelijke meisjes dansen en laten zich van hun liefste zijde bewonderen. Vriendelijke mensen met zo weinig middelen, voorbeeld voor verwende westerlingen.
Bij onze aankomst aan de site van Orchha gaan we eerst lunchen. Het is net middag, dus zijn we iedereen voor en verloopt bediening en afrekenen van de drankjes voorbeeldig vlot. We laten onze bus voor wat ze is en wandelen langs de oevers van de Betwa, een verrassend brede rivier, waar vrouwen zich aan het baden zijn. Met kleding volledig aan. Aan de brug verlaten we de waterkant en lopen via de venters en hun stalletjes tot aan het oude, met guirlandes getooide dorpsplein, opgesmukt wegens een aan de gang zijnde festival. Een band dreint loeiharde tonen over de massa, festivals zijn overal gelijk.
Via de middeleeuwse granieten brug bereiken we de ruïnes van het koninklijk paleis, de Raj Mahal en wat verderop het paleis van Jahandir, de Jahandir Mahal. Helemaal bovenaan, tussen de vele ramen en opengewerkte stenen luiken hebben we een uniek uitzicht op de oude gebouwen van Orchha en op een gigantisch panorama over de regio. Veel van de lokalen zijn subliem gedecoreerd met verfijnde wandschilderingen, sommigen spijtig genoeg gevandaliseerd.
Terug op de weg wacht de bus ons op en gaat het richting Khajuraho, zo'n vijf uurtjes weg van ons. Onderweg bezoeken we nog kort een schooltje waar onze gids bij vorige reizen steun heeft verleend. Sommigen hebben wat stylo's opgespaard, anderen tasten in de geldbeugel en laten een kleine donatie achter voor deze uitermate vriendelijke en gastvrije familie, die dit zal besteden voor de mindervermogende kindjes van hun school.
Het wordt donker, de trip duurt lang en verloopt schokkend over de landelijke wegen, dus vindt François dat er iets mankeert. Even stoppen voor wat bekertjes, een fles rum en cola en de sfeer zit er best in.
Dat niet elke chauffeur gelijk is hebben we vandaag gemerkt. Aan een dolle vaart over hobbelige wegen zijn we schuddend in Khajuraho geraakt, net zonder blutsen en builen, geheel dooreen geschokt en opgeveerd over de vele bulten en door de talloze putten.
Een beetje dizzy gaan we gelijk door naar het restaurant, vallen aan op het buffet, en doorgespoeld met een biertje of wijntje staan we terug sterk, genoeg om naar onze kamer te gaan. Kamer, de eerlijkheid gebiedt het, die echt riantere tijden heeft gekend. Aangekalkte douchekop en met plastic tape afgeplakte ramen, 't is maar voor één nachtje. Bij een Radisson hotel hebben wij echter andere kwaliteit in gedachten.

Donderdag 19 november

Vandaag eens niet vroeg uit de veren. Slapen tot zeven uur, luxe! Na het ontbijtbuffet bussen we rond acht uur een miniem eindje en we zijn vijf minuutjes later aan het Tempeldomein van Khajuraho. Deze schitterende Hindoetempels staan op de Werelderfgoedlijst van de Unesco en zijn beroemd om de verfijnde sensualiteit en erotiek van het beeldhouwwerk. De tempels zijn gelegen in een kleurrijk, keurig onderhouden park. Met de prille ochtend voelt dit echt fijn aan, wandelen door een deugddoende natuur. Onze gids keert terug naar het hotel om zich over de zieke Els te ontfermen, en wij moeten het stellen met Analuk, de plaatselijke gids. Zoals zovele van die gasten meieren ze oeverloos over pietluttige details, herhalend wat we al ettelijke malen, maar dan vele malen beter, hebben gehoord. Na een half uurtje is zijn gehoor geslonken tot een zestal personen, de rest heeft besloten om op ontdekkingstocht te gaan. De tempels zijn hier dus voornamelijk beroemd voor de erotische bas-reliëfs, maar dat is de tempelgevels onrecht aan doen. Prachtige sculpturen uiterst minutieus gebeeldhouwd zijn onze laatste kantwerken in steen voor deze reis. Er is reeds een gedeelte gerestaureerd en men is nog drukdoende, maar het geheel laat diep respect en indruk na voor zoveel handvaardigheid.
Afspraak te 10 uur in het Raja Café, waar velen hun dorstige kelen laven met een parelende frisdrank. We gaan terug naar de bus, omstuwd - alweer - door een horde opdringerige straatventers. Hoe langer je wacht, hoe minder je betaalt. Je krijgt het haast gratis, maar je kan niet alles van die prullaria meenemen. Terug in het Radisson hebben we nog ruim de tijd om de koffers wat te ordenen en terug dicht te klappen. Het volgende uurtje doden we de tijd met een koffietje op het terras, genietend van de mooie tuinen en het zalige zonnige weer.
Onze vlucht naar Varinasa vertrekt te 14.O5, dus nemen we een vroege lunch en bereiken zonder vertraging het miniatuurvliegveld van Khajuraho. Voor de security is er slechts één scanner, dus wordt het aanschuiven en wachten voor de controle. Verder verloopt de vlucht voorbeeldig stipt, het is slecht drie kwartiertjes vliegen.
Ontschepen in Varinasa neemt weinig tijd in beslag en buiten wacht de volgende bus, die ons door het hectische verkeer naar het centrum wringt. Ontvangst gebeurt met een kralenkrans en een drankje, het verdelen van de kamers gebeurt weer op zijn Indisch met de traditionele inefficiëntie en traagheid. Veel tijd blijft ons niet voor we terug verder trekken, dus gauw naar de kamer, nemen zelf onze valiezen mee en keren onmiddellijk terug, na onze waardevolle papieren en voorwerpen in de safe te hebben opgeborgen.
Varanasi, door de Engelsen tot Benares verbasterd, ligt aan de oevers van de Ganges, en die oevers worden volledig ingepalmd door de grote stenen ghats, waar talloze pelgrims zich ritueel komen wassen en waar het spirituele Hindoeleven zich afspeelt.
Als we dachten alles al gezien en meegemaakt te hebben, Varinasa beleeft het in de overtreffende trap. Tijdens het eerste gedeelte van de trip, met de bus gaat het nog, al is het getoeter en gewring de hele tijd rond ons, maar als we op de riksja's stappen lijkt het of we in een tsunami van gekakel zijn beland. Fietsen, brommers, toektoeks, auto's, koeien en pelgrims kampen om vooruit te raken, constant gebruik makend van hun toeter of bel. Het gerinkel en het brullen van claxons neemt apocalyptische vormen aan. De gids had oordopjes aangeraden, wel zeer terecht. Na een half uur fietstaxiën leggen we het laatste deel van het traject te voet af, tussen de kraampjes, de sjacheraars, de bedelaars en de obligate koeien. Uitkijken waar je loopt is dringend geboden als je je schoeisel vrij van koeiendrek wil houden. Aan de oevers van de Ganges, bij de ghats is het bijna over de koppen lopen. In de schemering kijken we goed uit de doppen, deels naar de gids en naar onze schoenen loerend.
Het is ondertussen donker en we nemen plaats in een grote platbodem, die door twee jongens de rivier wordt opgeroeid. We drijven stroomafwaarts tot aan de Manikarnikaghat waar men de lijkverbrandingen houdt. Van ver merken we al gauw de oplaaiende open vuren. Dichterbij zijn we getuige van het afscheidsritueel. Op een berrie wordt het ingebonden lichaam, bedekt met een glanzende wade, tot aan de rivier gebracht, in de heilige Ganges gedoopt en volledig besprenkelt met water. Daarna wordt het op de trappen gelegd tot de brandstapel is klaargemaakt. Als het vuur brandt wordt de ceremoniële doek verwijderd en wordt het lichaam, gewikkeld in een witte wade op het vuur gelegd. Bovenop komen nog houtblokken. De oudste zoon, kaalgeschoren voor het ritueel, heeft het vuur ontvlamd en zal het gedurende een viertal uur brandend houden of nog langer tot het lichaam volledig in as is. Daarna wordt de as aan de rivier toevertrouwd.
Op het water drijven bloemenvlotjes met een brandend kaarsje erin, aan de rivier geofferd ter nagedachtenis aan een dierbare of als bede voor een speciale wens. Ieder van ons laat een scheepje op het water, stil met zijn eigen gedachten. Het is een innig moment voor ieder onder het deken van het duister, in de stilte van het deinende water.
Rond kwart over zes beginnen de priesters aan een verderop gelegen ghat het avondritueel om de dag af te sluiten. Zij chanten en klingelen de hele tijd belletjes en klokjes, offeren kaarsjes en wierook. Een mensenzee, zowel op de oever als op de Ganges, woont de plechtigheid bij. Wij verlaten de ghats even voor de ceremonie helemaal is afgelopen om ons niet in het gedrang te verliezen. Terug aan onze riksja's geraken vergt het nodige geduld, maar ook alertheid en doortastendheid. Iedereen wil snel weg. Ondanks de hele kakofonie gebeurt het allemaal zonder brokken. Weer wagen we ons door de trafiekgekte, omringd door alles wat rijden en lawaai maken kan. Met tuitende oren stappen we van onze riksja, geven onze drijver een fooi, fiks verdiend en zoeken onze buszetel op om terug naar het Taj Ganges te drummen. Gezien het rond achten is gaan we onmiddellijk aan tafel, en spoelen de chaos door met een fris biertje. Morgen zal het te 4u45 opstaan worden, daarom zoeken we na het diner de rust op in onze kamer en hopen op enkele uurtjes slaap.

Vrijdag 20 november

Vroeg uit de veren, een flets kattenwasje en dan de bus op naar het centrum. De straten liggen er vrij stilletjes bij, maar vele pelgrims, en toeristen, zijn op weg naar de Ganges. Op het voetpad en in de portieken liggen pelgrims te slapen. Ook de koeien liggen ertussen te rusten. De winkeltjes zijn nog dicht, maar dichter bij de oever zijn kraampjes al geopend en lopen venters al met hun waar te leuren. We banen ons een weg naar de Ganges, ook op dit uur al geflankeerd door bedelaars en ritselaars allerhande. Laverend tussen de koeienvlaaien (goed opletten in het duister) bereiken we onze bark van gisteren en klimmen weer aan boord. Stevig trekkend aan hun riemen brengen onze beide roeiers ons stroomopwaarts langs de verscheidene ghats. Het is pas vier dagen feest geweest aan de rivier, daardoor zijn vele pelgrims nu vertrokken en is het rustig op de oevers. In de opkomende zon komen zij zich baden en onderdompelen in de koude Ganges, hopend op heil door deze rituele handeling. Na een eindje bezichtigen van op de boot keren we en drijven stroomafwaarts tot aan de ghat waar de verbranding van hun dierbaren gebeurt. Ondertussen offeren we eerst nog een bloemenkorfje aan het water, misschien als dank voor een boeiende reis.
We ontschepen een beetje verder en volgen de plaatselijke gids op een tochtje door het oude Varanasi. Smalle steegjes en groezelige krotjes wandelen we door en voorbij, uitkijkend voor onze schoenen en af en toe opzij springend voor dravende koeien. We verbazen ons bij het zien van de massa stapels houtblokken die getast liggen, klaar voor de verassingen (neen dit is geen schrijffout). Als we dachten alles gezien te hebben, dit is het oude India in zijn puurste vorm. We merken opvallend vele gewapende soldaten in de steegjes. De grote moskee van Aurengzeb en de Gouden Tempel liggen vrij dicht bij elkaar in deze buurt en men is voortdurend beducht voor relletjes. Godsdienstvrede en tolerantie is blijkbaar niet voor morgen, ook hier niet. Als we terug bij de straten komen waar verkeer mogelijk is zien we een toektoek, met bovenop een stoffelijk overschot, ritueel ingepakt, vastgebonden. Vanaf hier zal het door de familie naar de Ganges worden gedragen. We zullen dit soort vervoer nog ontmoeten als we naar de luchthaven rijden, het is dus blijkbaar de normale wijze van doen, maar het doet ons wel even opkijken.
Met deze tocht zit ons programma er op. We keren bussend terug naar het hotel, waar we ontbijten en nog enkele uurtjes kunnen verpozen. Tijd voor toilet, koffer degelijk inpakken, en wat lezen aan de rand van het zwembad. Rustig aan doen, de dag zal nog lang en heavy zijn. Twaalf uur een vroege lunch, en dan hopla, weer verder naar het vliegveld van Varanasi voor transfert naar Delhi. We kennen het uit het hoofd, paspoort en voucher voorleggen aan de inkom, een beetje verder binnen nogmaals, koffers scannen, verder koffers inchecken, een sticker op het paspoort achteraan, aan de security nogmaals pas en voucher, scanning en aftasten en dan kunnen we naar de gate om op onze aansluiting te wachten. Zonder vertraging stijgen we op, lezen, typen of kletsen gezellig wat met onze buur, en stipt op tijd zijn we in Delhi. We pikken onze bagage op, doorlopen nog eens de veiligheidsprocedures en trekken naar het Leela Kempinski voor enkele uurtjes verpozing. Sommigen maken gebruik van de kans om zich in een kamer te verfrissen of om te kleden, anderen bezoeken het naburige shoppingcenter en maken kennis met het totaal andere gezicht van India, een reusachtige mall met alle topmerken, Europese en wereldwijde , met prijzen gelijkaardig aan de prijzen bij ons. Buiten de hotels hebben we ze weinig ontmoet, maar er is een rijke tot zeer rijke toplaag in India. Het zijn ook zij die het politiek voor het zeggen hebben. Er zal dus weinig veranderen voor al die arme sloebers, tot misschien ook hier op een dag de bom barst.
Het afscheidsdiner nemen we in een aparte zaal, grenzend aan het restaurant, zodat we ons makkelijk van alle lekkers kunnen voorzien. Vooraf bedankt Guido onze briljante gids François voor het fantastische werk dat hij voor ons heeft gedaan, voor de schitterende monologen waarin hij India voor ons heeft ontvouwd en voor het oplossen van alle mogelijke en onmogelijke problemen. De omslag die Linda hem overhandigt, kan maar een kleine uiting van onze grote appreciatie zijn.
Halfelf is het tijd voor onze laatste bustrip naar de luchthaven, waar we immigratie en veiligheid passeren. Anders dan gevreesd verloopt het vrij vlot zodat we nog drie uurtjes door de transitzone dolen, wachtend tot het tijd is om te boarden.
Is het vermoeidheid, of heb ik iets mis gegeten, maar een half uurtje vooraf word ik serieus misselijk en ziek. Draaierig neem ik mijn zetel in en van wat daarna gebeurt is alles weg, ik slaap er doorheen. De nacht verloopt onrustig, gestoord door de bleirende kinderen op de rij voor ons, maar gelukkig is de misselijkheid haast volledig voorbij. We landen keurig op tijd in een nat en koud Zaventem.

Zaterdag 21 november
De bagage laat wel een tijd op zich wachten, maar zonder dat iemand op deze reis een koffer heeft verloren of gemist, kunnen we ook nu volledig gepakt naar huis toe.
Dag gids François, dag reisvrienden, veilig thuis en daarna behouden vaart op al uw wegen, thuis en op uw volgende reizen. Het werd een unieke ervaring.

Reisverhalen over Kantwerk in Steen

India

François den Ouden (43 Reizen met ADA)