Zuid-Amerika was voor ons nog onontgonnen terrein, en toen we het programma van de Peru-reis van Anders dan Anders gelezen hadden waren we verkocht. Een jaar op voorhand al tekenden we in voor dit nieuwe avontuur.
In Madrid geraken is normaliter een koud kunstje... maar een paar dagen na de terroristische aanslagen op de luchthaven van Zaventem was het iets minder vanzelfsprekend. We moesten een paar uur vroeger uit ons bed, en werden in Antwerpen opgepikt met de bus, op weg naar Schiphol. Onderweg konden we al kennismaken met onze (toen nog slaperige) reisgezellen én met reisleider Peter, die ons van Brussel/Antwerpen zou begeleiden en later zelfs helemaal terug tot in Brussel. De vluchten waren precies op tijd. Na een lichte, maar heerlijke maaltijd en een slaapmutsje - een Pisco Sour kan er altijd in - genoten we van een heerlijke nachtrust in het Atton San Isidro hotel, hartje Lima.
Jet-lag ? Nee hoor. De beste manier om daar geen last van te hebben is je onmiddellijk in de dagdagelijkse bezigheden storten, zijnde... genieten van je reis. Zo stonden we 's morgens al op de Plaza de Armas, het hart van de stad. Peter, een professioneel archeoloog en geschiedkundige, stak van wal met het verhaal over de stichting van Lima in 1535 door conquistador Francisco Pizarro. Belgen die aanstoot nemen aan enkele militairen op straat moeten dringend eens naar Peru afreizen: om de twintig meter staat een gewapende militair of politie-agent(e) klaar; er is zelfs een speciale politiemacht 'policia de turismo'. Allemaal heel vriendelijke mensen, en het geeft je toch een (be)veilig(d) gevoel. Hoe dan ook, Lima ziet er toch erg vreedzaam en gezellig uit. De talrijke (meestal vrouwelijke) politieagenten hebben elk hun eigen soort fluitsignaal ontwikkeld, wie weet, naar analogie met de bestuurders van de beroemde cable-cars in San Francisco?
Een bezoek aan de kathedraal en lekker flaneren door de stad, en we waren klaar voor het avondmaal.
Eerste werk op onze tweede volledige arbeidsdag: een bezoek aan het Larco Herrera museum, met een van de allerbeste pre-Colombiaanse verzamelingen van kunst- en gebruiksvoorwerpen uit een periode van een paar duizend jaar. De collectie juwelen en siervoorwerpen uit goud, zilver, koperlegeringen en tal van andere materialen is meer dan indrukwekkend, wat je zeker ook kunt zeggen van de keramieken en weefsels. Naast de officiële permanente tentoonstelling is er nog een 'magazijn' met ook nog eens tienduizenden potten, vazen, urnen, amforen, kruiken of hoe je al die recipiënten ook mag noemen. En heel discreet in een apart gebouw, verstopt achter een prachtige bloementuin, keken we met ver- en bewondering naar de wereldberoemde collectie keramiek-beeldjes die alle denkbare vormen van erotiek voorstellen. Deze verzameling werd bij elkaar gebracht door Rafael Robert Hoyle, die onderzoek deed naar erotische keramieken in het antieke Peru. De makers van deze beeldjes was enige zelfoverschatting alleszins niet vreemd. De Kamasutra verbleekt hierbij tot een bleke schim...
Na de lunch reden we verder naar de pre-Incasite Pachacamac. Op deze plek woonden mensen vanaf ongeveer 200 voor Christus tot de inval van de Spanjaarden in de vijftiende eeuw. De opgravingen zijn er nog altijd bezig, onder leiding van de Belgische Prof. Peter Eeckhout (ULB - Université Libre de Bruxelles). Op de site konden we trouwens kennismaken met enkele leden van het Belgische archeologen-team. Hier en daar lagen verspreid in het zand nog menselijke resten, onder andere een schedel, gewoon naast de wandelweg. Hier leerden we het bouwmateriaal 'adobe-steen' kennen, stenen gemaakt van gedroogde samengeperste klei, een materiaal dat niet lang stand zou houden in gebieden waar het vaak regent. Bovenop de site genoten we ook van het prachtige uitzicht.
Voor de nieuwsgierige fotografen: nee, de software merknaam 'Adobe' is niet afgeleid van dit antieke bouwmateriaal, maar van een klein inhammetje in de baai van San Francisco, bij Palo Alto.
's Avonds namen we de avondvlucht naar Chiclayo, zo'n 700 km ten noorden van Lima, waar we onze intrek namen in het Casa Andina hotel.
We begonnen alweer een boeiende dag met een uitgebreid bezoek aan het moderne museum Museo Tumbas Reales (geopend in 2002) met een onvoorstelbare collectie voorwerpen die men in de jaren 80-90 van de vorige eeuw aangetroffen heeft in de Mochi-graven in het gebied van Huaca Rajada (Sipán), in het bijzonder in het praalgraf van 'El Señor de Sipán'. De opgravingen zijn overigens nog altijd aan de gang. Meer dan 2000 juwelen en siervoorwerpen uit puur goud zijn hier uitgestald. De 'Oooh's en aaah's' waren dan ook niet uit de lucht, en dankzij de uitgebreide uitleg van onze reisleider konden we nog beter aanvoelen hoe het leven (van de rijke vooraanstaanden) in die tijd moet geweest zijn. Spectaculair is het volledig gereconstrueerde graf van de heer van Sipan, inclusief de dienaars, van wie de voeten afgehakt werden opdat ze niet zouden kunnen wegvluchten na het begrafenisritueel. Gedurende deze reis zouden we nog meermaals kennismaken met redelijk lugubere praktijken die in deze gebieden ooit populair waren.
Na de middag reden we per bus verder naar het zuiden, richting Trujillo. Onderweg, net voor Trujillo, volgde nog een kennismaking met de Moche-cultuur, namelijk de archeologische site van El Brujo. De bouwwerken uit de eerste eeuwen van onze tijdrekening bestaan uit adobe-stenen, met hier en daar nog de originele bepleistering met prachtige muurschilderingen.
Trujillo is een typische koloniale stad, met, zoals blijkbaar in alle grote Peruviaanse steden, een gezellige 'Plaza de Armas', waar 's avonds een heleboel inwoners met elkaar komen kletsen of een hapje eten. Dit zag er een echt gezellige boel uit. Maar wij installeerden ons in het Libertador hotel.
's Morgens bezochten we nog vlug even de kathedraal, vooraleer we naar de tempel van de zon en de maan (Huaca del Sol en Huaca de la Luna) reden. Dit Mochica-complex bestaat uit twee adobe-piramiden, en was actief van 100 voor Christus tot zowat 900. Wat er op het eerste gezicht uitziet als ordinaire zandheuvels, zijn dus wel degelijk steen voor steen opgebouwde piramiden, met een kolossaal volume. Ook hier was weer indrukwekkend pleisterwerk met prachtige beschildering. Naast puur geometrische ornamenten zijn er ook talrijke bas-reliëfs die mensen uitbeelden in volle activiteit. Hoog op het altaar werden af en toe rituele mensenoffers gebracht, waarbij het hoofd afgehakt werd. Een beetje I.S. avant-la-lettre dus.
Voor de lunch reden we naar het vissersdorpje Huanchaco, waar we nog een demonstratie kregen met de traditionele vissersbootjes. Die zijn in principe gemaakt van samengebonden rietstengels, maar in de moderne versie zitten binnenin de rietcilinders ook PET-flessen verstopt om het drijfvermogen te verbeteren.
Op een boogscheut van Trujillo ligt de site 'Chan Chan', alweer een reusachtig complex opgebouwd uit adobe-stenen. Het leek wel of Peru één grote archeologische site is. Als in België ergens eens een bootje uit de Middeleeuwen gevonden wordt is dat direct wereldnieuws... in Peru spreken ze van wereldnieuws als weer eens een nieuwe site van tientallen of honderden hectaren groot ontdekt wordt. Chan-Chan was van 900 tot 1470 de hoofdstad van het rijk van de Chimú, die uiteindelijk door de Inca's verslagen en verjaagd werden.
Het staat op de UNESCO-werelderfgoed lijst, maar wel onder het hoofdstuk 'bedreigde sites'. Enkel het Tschudi-paleis is zo goed als intact gebleven. Allen daarheen dus, nu het nog kan!
In de late namiddag vertrokken we per vliegtuig terug naar Lima... alweer een vlucht 'on time'!
We moesten redelijk vroeger opstaan deze keer. Naarmate de reis vorderde werd, gezien onze dagelijkse training, stilaan het tempo opgevoerd. Alle gekheid op een stokje, deze keer hadden we een redelijk lange busreis (300 km) voor de boeg naar het unieke hotel Viñas Queirolo. Dit is een reusachtig domein van 400 ha, bijna helemaal beplant met wijngaarden. Maar hier mogen we niet vergeten het lekker warme zwembad te vermelden! Voor de liefhebbers: in de wijngaarden zitten heel wat gronduilen, die zich (soms) gewillig laten fotograferen.
In de late namiddag wachtte ons nog een spectaculaire activiteit: we scheepten in in een... buggy (met een stuk of tien zitplaatsen) voor een ritje door de zandduinen tot 500 meter hoog in de immense woestijn die zich over tientallen kilometer uitstrekt van Ica tot aan de kust. Het werd geen limousine-ritje, maar een ruige tocht à la Walibi in het kwadraat. Boven op een zandheuvel konden we een tijdje genieten van de prachtige landschappen, en de dappersten onder ons waagden zich aan een nummertje sandboarding. Peter gleed als een volwaardige surfer naar beneden. Gelukkig moesten surfers niet op eigen kracht terug naar boven komen... weldra raasden de buggy's de steile hellingen af om de reisgezellen te gaan oppikken. Later konden we vanop een zandheuveltop van de prachtige zonsondergang genieten. Toen we voorbij de (kunstmatige) oase Huacachina kwamen was het helaas al stekedonker.
Na het ontbijt werden we naar de luchthaven (althans een plek met die naam) van Ica gebracht voor een spectaculaire vlucht met kleine toestellen over de wereldberoemde Nazca-lijnen. Dat zijn soms kilometerslange rechte lijnen in welbepaalde oriëntaties, 15 tot 25 eeuwen geleden aangelegd door de Nazca's, maar ook ingewikkelde gestileerde figuren die enkel vanuit de lucht herkenbaar zijn. Ook dit behoort tot het UNESCO werelderfgoed.
We waren net met iets te veel personen voor één vliegtuig (met een achttal plaatsen en twee piloten), zodat twee vluchten nodig waren om aan de vraag te voldoen. Terwijl groep 1 in de lucht hing luchtziek te zijn, wachtte groep 2 geduldig in het gezelschap van een drankje op haar beurt. Gelukkig heeft in ons groepje niemand het plastic-zakje dat in het zeteltasje beschikbaar was nodig gehad. Het was wel een redelijk ruige vlucht, waarbij het betere bochtenwerk van die aard was dat af en toe de horizon verticaal leek. Maar... met prima resultaat.
De co-piloot gaf perfecte aanwijzingen voor de fotografen: "Three, two, one, under the left wingtip!". Op het woord "wingtip" konden we gedurende enkele seconden gewoon continu afdrukken om foto's te nemen door het glasheldere raampje, waarbij zorgvuldig richten bijna niet nodig was. En bij elke figuur was er ook een "right wingtip"-versie. Er is nog altijd discussie over de functie of doel van deze figuren: hebben ze iets te maken met religie, astronomie, de kalender, irrigatie? Er bestaan tal van theorieën.
We hebben vanuit het vliegtuigje de belangrijkste figuren en lijnen gezien, maar in totaal blijken er honderden te bestaan in het gebied. Ze zijn aangelegd door het bovenste laagje bruine stenen weg te halen, zodat de witte ondergrond blootgesteld wordt. Het spreekt voor zich dat iets dergelijks zeer gemakkelijk door erosie of, erger nog, door menselijke wandaden erg kwetsbaar is. Alweer... allen daarheen dus!
Van de 'luchthaven' reden we terug naar ons wijnhuis... ik bedoel hotel, waar alles in gereedheid was gebracht voor een potje wijnproeven. Onze neus werd aan allerlei potentiële ingrediënten blootgesteld om te proberen de karakteristieken van een drietal voorgestelde wijnen te doorgronden. Geen gemakkelijke opgave voor een weinig-geoefende neus!
En we besloten de dag met een ritje naar een heuveltop binnen het domein met een prachtig uitzicht over de zonsondergang... uiteraard begeleid door een lekker wijntje.
De volgende ochtend vertrokken we richting Lima, om daar het vliegtuig te nemen naar Arequipa. Arequipa is een gezellige stad op 2350 m boven de zeespiegel. Het prachtige Libertador hotel ligt op ongeveer 20 minuutjes te voet van het stadscentrum met... je raadt het al... de Plaza de Armas.
De omgeving van Arequipa wordt beheerst door drie vulkanen: de Misti, een schoolvoorbeeld van een bijna perfect symmetrische vulkaankegel, de Chachani en de Pikchu Pikchu (alle ongeveer 6000 m hoog t.o.v. de zeespiegel. De laatste eruptie vond plaats in 1985.
Maar goed, naar aloude gewoonte (het is tenslotte al onze negende dag in Peru) trekken we eerst en vooral naar de Plaza de Armas. We bezoeken uitgebreid het oude, levendige en heel aantrekkelijke stadscentrum waar zandvliegen het voornamelijk op de blote kuiten van de dames gemunt schijnen te hebben. Geen nood... reisleider Peter is er als de kippen bij met een anti-insecten-spray, en de dames laten zich gewillig behandelen.
We bezochten het meer dan 20000 m² grote Santa Catalina Monasterio, een nonnenklooster uit de zestiende eeuw. Hier heerst nog echt de sfeer van een eeuwenoud klooster; in de noordervleugel huizen momenteel nog steeds een twintigtal authentieke kloosterzusters. Dit klooster was oorspronkelijk enkel bedoeld voor heel rijke dames. Elke non had haar eigen huisje of 'appartement', met een eigen keuken enzovoort. Een aantal van deze keukens en andere kamers zijn nog altijd ingericht zoals een paar eeuwen geleden. Naast de nodige kunstobjecten werd elke non die intrad geacht de gemeenschappelijke kas te spijzen met ten minste 2400 zilveren munten (geschat huidig equivalent 150000 USD). Naast de ingerichte kamers en de talrijke kunstwerken is het een kleurrijk gebouwencomplex, met talrijke muren die baksteenrood ofwel helder blauw geschilderd zijn. De mini-tuintjes zijn stuk voor stuk juweeltjes.
Verder konden we uitgebreid het historische centrum van de stad verkennen, waarbij een lokale markt uiteraard niet mocht ontbreken.
Na een heel vroeg ontbijt vertrokken we per bus in de richting van de Colca-vallei. Een paar uur later reden we door een schitterend decor van typische hoogvlakten omzoomd door talrijke vulkanen, op weg naar het hoogste punt van deze reis... welgeteld 4910 meter boven de zeespiegel. En dat laat zich voelen, bij iedereen: de ijle lucht eist zijn tol, en iedereen is uitgeteld na een paar tientallen meter stappen of enkele traptreden. Maar de remedie is gauw gevonden: thee gemaakt van coca-blaadjes. Je verliest er elk begrip voor verhoudingen: je staat in een vlakte - nota bene op bijna 5000 m hoogte, en toch zie je overal nog veel hogere bergen. Die bereiken hier en daar een hoogte van meer dan 6000 m. Verschillende foto-, sanitaire en andere stops later ontwaarden we heel diep beneden ons het stadje Chivay, dat we bereikten na vele tientallen haarspeldbochten in een overigens goede asfaltbaan, aangelegd toen de vangrail nog niet uitgevonden was. Maar onze chauffeur was een kei in zijn vak.
Dan ging het linea recta naar ons hotel, de Colca lodge, schilderachtig gelegen in de lieflijke vallei. Dankzij nog enige vulkanische activiteit in deze buurt konden we genieten van enkele lekker warme, natuurlijk thermische baden.
Vroeg uit de veren alweer, want de wereldberoemde condors wachten niet op de toeschouwers! De busrit naar een plekje 'Cruz del Condor' (dat zijn naam dus niet gestolen heeft) op zich was al bijzonder spectaculair. De afspraak was dat we direct naar de beste uitzichtpunten zouden rijden waar we condors konden verwachten, en de talrijke andere viewpoints later op de terugweg zouden aandoen.
We maakten eerst een wandeling langs de canyon met prachtige uitzichten. Later, aan het 'Cruz del Condor' begonnen de condors op het voorziene uur majestatisch zwevend aan hun klim uit de diepe canyon, drijvend op de heersende thermiek. Deze vogels, met een vleugelwijdte tot meer dan 3 meter, weten als geen ander dier continu de ideale thermiek te vinden in de opstijgende lucht uit de canyon, zodat ze quasi zonder de vleugels te bewegen, puur zwevend, meer dan duizend meter opgetild worden, schijnbaar zonder er enige moeite voor te moeten doen. Dit was gewoon adembenemend. Op de terugweg had Peter overigens gemerkt dat een aantal condors niet hun gewone corridor volgden. Al snel bleek duidelijk waarom: een paar honderd meter van het 'Cruz del Condor' bleek een kreng van een rund te liggen, dat een stuk of zes condors vakkundig aan het uitbenen waren.
En zoals beloofd, kregen we onderweg door de Colca-vallei ruimschoots de gelegenheid om te genieten van de panoramische uitzichtpunten, dankzij Peter telkens nog eens gecombineerd met een of andere kleine archeologisch interessante site.
En dan was het even uit met de pret: we moesten nog een heel lange rit doorstaan rechtstreeks naar Puno (in plaats van de oorspronkelijk voorziene rit naar Arequipa - de vlucht Arequipa-Puno werd namelijk voor het ganse seizoen opgeschort). Onderweg kregen we voor het eerst op deze reis zowaar een beetje regen (een millimetertje of zo), en we kwamen pas na zonsondergang in ons luxueuze Libertador hotel toe.
Alweer een hoogtepunt van deze reis: het Titicaca-meer. Het hotel is gelegen op een schiereiland in dit meer, en zowel langs de voor- als langs de achterzijde heb je een schitterend uitzicht over het meer, dat een oppervlakte heeft die overeenstemt met ongeveer 1/3 van België. In de tuin van het hotel konden we trouwens nog een paar wilde cavia's spotten terwijl we met onze fototoestellen in de weer waren om het prachtige landschap vast te leggen. Hoewel dit hotel op bijna 4000 m hoogte ligt, bleken we toch al redelijk goed aangepast aan de hoogte.
's Morgens vroeg al vertrokken we met de boot vanop de privé-aanlegsteiger van het hotel voor een boottochtje van zo'n 2 uur over het meer, naar het eiland Taquile. Voor we beloond werden met een heerlijk middagmaal moest er wel nog een uurtje geklommen worden. Na de lunch kregen we nog een uitgebreide demonstratie van de traditionele klederdracht van de bevolking van dit eiland. De kledingstukken verraden allerlei persoonlijke gegevens over de drager ervan: is hij nog vrijgezel ? Heeft hij kindjes ? Nee, de maat van zijn/haar schoenen wordt niet op het voorhoofd vermeld. Heel merkwaardig is het feit dat een jongeman pas kan huwen wanneer hij eigenhandig een wollen muts kan breien die zo strak gebreid is, dat water er niet (onmiddellijk) doorloopt.
Dan ging het verder over de kam van het eiland, om zo'n 500 à 600 treden af te dalen naar de aanlegsteiger aan de andere kant van het eilandje, waar onze boot zou liggen te wachten. Deze tocht leidde ons door een paar pittoreske gehuchtjes, en het uitzicht was alweer overweldigend, met de helling die helemaal in terrasvorm aangelegd was.
Dan ging het per boot terug richting Puno, maar onderweg brachten we nog een bezoek aan de vlottende eilanden van de Uro. Deze bevolkingsgroep behoort tot de echt autochtone indianen die de streek al eeuwenlang bevolken, en leeft van en letterlijk op het meer. We kregen op zo'n vlottend eiland van zeker 50 X 150 meter uitleg over de constructie ervan: talrijke lagen van rieten matten worden op elkaar bevestigd, en vormen zo een vlot waarop dan de hutten en andere bouwsels staan. Zo'n eiland gaat 10 tot 15 jaar mee, en dan moeten ze weer opnieuw beginnen. Hun leven is wel sterk veranderd sinds elk gezin een zonnepaneel ter beschikking heeft gekregen, wat ook het uitzicht van de eilanden drastisch veranderd heeft.
Ook de vlucht van Puno naar Cuzco was alweer stipt op tijd. We gingen onmiddellijk door naar het oude stadscentrum. De Inca's, die de oorspronkelijke stad gebouwd hebben, hadden een uitmuntende kennis van allerlei bouwtechnieken, die leidden tot bouwsels die elke aardbeving zonder schade doorstaan hebben. Ze werkten met trapeziumvormige massieve blokken (een paar honderd kilo per stuk) die tot op de millimeter tegen elkaar pasten, zij bouwden conische muren, en muren opgebouwd uit 'Lego'-type blokken tot meer dan een ton per stuk. De stad Cusco is dan ook een prachtige combinatie van Spaanse bouwwerken met Inca-elementen (bvb. de onderste verdieping; die was vaak zo massief dat de Spanjaarden de moeite niet konden doen om ze af te breken).
Eerst bezochten we de archeologische site van Sillustani, een site aan de oevers van het Umayo meer, waar talrijke families van rijke inboorlingen begraven werden in merkwaardige torenvormige 'chullpas'. Deze vestingen van de Colla werden in de vijftiende eeuw veroverd door de Inca's. Alweer een prachtige combinatie van interessante archeologische vondsten met mooie uitzichten over de streek. In de namiddag bezochten we nog een aantal archeologische bezienswaardigheden in en om de stad Cuzco.
Na een heerlijke carpaccio van alpaca, kroketjes met kaas en maniok en een heerlijke zalmforel was het alweer kinderbedtijd...
Deze keer hadden we geen grote bus, maar twee kleine mini-vans, en de reden werd al snel duidelijk. We zouden de beroemde site van Tipon langs de achteringang binnengaan. Eerst werden we via een kronkelende grintweg naar Pukara gebracht. In dit kleine, maar volkomen ongerepte (en van toeristen bespaard gebleven) dorpje maakten we kennis met een plaatselijke jonge deerne in traditionele klederdracht, die ons zou inleiden tot de godsdienstige rituelen die (nog altijd) gangbaar zijn in de streek. Zij bleek overigens een studente te zijn richting ingenieur computerwetenschappen en elektronica. Na een wandeling door het dorpje Pukara bracht zij midden in het bos heel het ritueel van een offergave aan de goden, waarbij we allemaal een wens mochten doen (mag je dat niet altijd en overal ?).
En dan ging het bergafwaarts via een stelsel van prachtig bewaard gebleven door de Inca's aangelegde stenen watergeulen richting archeologische site van Tipon; onderweg kregen we overigens nog heel wat fraais te zien op archeologisch vlak.
De ruïnes van Tipon waren een soort combinatie van een park voor de rijken en een landbouwkundig proefstation. De terrassen, de waterkanalen en in het algemeen het irrigatiesysteem is uitermate goed bewaard gebleven, en oogt heel spectaculair. Spectaculair was ook de plensbui die we te verwerken kregen, onder het motto 'kort, maar krachtig!'. Tegen het moment dat we weer bij de busjes waren was de bui alweer voorbij.
Na de middag konden we nog rondkuieren in het oude stadscentrum van Cuzco, met onder andere... verrassing... de Plaza de Armas.
's Morgens vroeg reden we richting Chinchero, dat grotendeels bevolkt wordt door autochtone Quechua, wat ook de naam is van de taal die er nog dagdagelijks gesproken wordt. Alle inwoners lopen er nog constant rond in hun traditionele, kleurrijke outfit. Gelukkig waren we er heel vroeg bij, op een moment dat er nog quasi geen andere toeristen waren. De huizen zijn gebouwd met adobe-stenen, en de straatjes geplaveid met kasseien uit plaatselijke steengroeven. Het kerkje is een echte kunst-tempel, gebouwd op de onverwoestbare funderingen van een Inca-paleis. Hoewel de buitenkant op het eerste gezicht maar gewoontjes lijkt, is de binnenkant overvloedig gedecoreerd met schilderijen, beeldhouwwerk en fresco's, bijna barok. Helaas mochten we binnen geen foto's maken. Waarom is me eigenlijk een raadsel, want via Google images' vind je duizenden foto's van dat schitterende interieur. Achter de kerk zijn er nog tal van Inca-ruïnes en landbouwterrassen, die zeer goed bewaard gebleven zijn. De opgravingswerken en restauraties zijn overigens nog volop aan de gang. In een vlakte waarover je uitkijkt vanuit dit schilderachtige dorpje zou over enkele jaren de nieuwe luchthaven van Cusco moeten verrijzen... een spijtige zaak die heel dit fantastische landschap om zeep zou helpen. Dit dorpje is een uitgelezen gelegenheid om wat souvenirtjes bij elkaar te sprokkelen: Peruviaans breiwerk (wol, alpaca...), uiterst minutieus gegraveerde kalebassen, allerlei muziekinstrumenten... voor elk wat wils, en tegen zeer treffelijke prijzen.
Aan de overkant van het dal ligt het 'Balcon del Inca', een prachtige plek vanwaar je een mooi zicht hebt op Chinchero. Hier kregen we een erg boeiende uiteenzetting over de productie van wol van lama's, alpaca's, vicuña's en... schapen. Het duurst (zeg maar peperduur) is wol van de vicuña, een soort heel kleine lama waarvan maar om de twee jaar enkele vierkante decimeter wol afgeschoren wordt. Alle denkbare kleurstoffen werden besproken. Zo was er bvb. een demonstratie met cochenillerood (oorspronkelijke benaming 'karmijnrood'), een knalrode kleurstof die gewonnen wordt door een soort bladluizen die op schijfcactussen voorkomen te pletten. Men kan de kleurtint van deze kleurstof dan nog wijzigen door te mengen met een beetje aluin of limoensap. Er zijn zowat 100 000 van dergelijke bladluisjes nodig voor een kilo kleurstof (in voedingswaren beter bekend als E120).
Heel het gebeuren was een humoristische show, met nog meer impact dan bij andere groepen omdat de dames die de zaak demonstreerden Peter en zijn fratsen goed bleken te kennen. Al bij al een heel plezierige bezigheid alweer.
En er was deze dag zelfs nog plaats voor een niet-voorzien extraatje: de cirkelvormige terrassen van Moray. Concentrische cirkelvormige terrassen dalen af tot een diepte van meer dan 150 meter, die een soort van studiecentrum voor de landbouw vormden. Binnen dit complex zijn er namelijk een aantal verschillende microklimaten (temperatuurverschillen tot 5°C), waar de landbouwopbrengsten nauwkeurig konden opgevolgd worden. Deze Inca-terrassen zijn alweer een lust voor het oog.
Het bleef maar komen. Het volgende op het programma was een bezoek aan de Inca-zoutterrassen van Maras. Heel zout water, pekel als het ware, komt via een minuscuul beekje uit de heel diepe ondergrond met oude zoutlagen, en stroomt dan via een vernuftig systeem van kanaaltjes naar een paar duizend zoutterrasjes die een ganse heuvelwand overdekken. Elk terrasje heeft zijn cyclus van vollopen, uitdampen, zoutwinning en klaarmaken voor de volgende 'oogst'. We konden er zelfs nog arbeiders bezig zien met de zoutwinning, zoals het al minstens 5 eeuwen gebeurt. Dit was natuurlijk alweer een hoogtepunt voor de fotografen onder ons.
Na een overheerlijk buffet (met o.a. nog eens mijn geliefde alpaca-carpaccio) trokken we verder naar Ollantaytambo, vertrekpunt van de beroemde 'Inca-trail' (in vier dagen te voet naar Machu Picchu).
We bezochten (en beklommen) de reusachtige Inca-terrassen van Pumatallis. Na een klim over onregelmatige trappen, met een hoogteverschil van een slordige 150 meter, konden we op de top diverse imposante Inca-bouwwerken bewonderen, o.a. de 'muur van zes stenen', een muur van zes massieve blokken van meer dan drie meter hoog, die perfect in elkaar passen. Je moet beseffen dat deze blokken, die een paar tientallen ton per stuk wegen, afkomstig zijn van een groeve 5 km verderop in het dal! De Spanjaarden wilden in de vijftiende eeuw na hun veroveringen de Inca-structuren in de mate van het mogelijke doen verdwijnen, maar dat is hun door de massieve constructies uiteindelijk nooit gelukt. Alles wijst erop dat de gebouwen op deze site niet afgeraakt waren toen ze ingepalmd werden door de conquistadores. Vanop de site konden we nog genieten van een prachtige zonsondergang alvorens naar ons luxueuze Aranwa-hotel reden.
Vandaag zouden we het eens wat rustiger aan doen, met een heel vroege start de volgende dag in het vooruitzicht. In de vroege ochtend reden we naar Pisac, een archeologische Inca-site uit de vijftiende eeuw. Er wachtte ons wel een teleurstelling toen we boven waren aangekomen: wegens landverschuivingen in de afgelopen maanden was het pad naar de zonnetempel afgesloten. Het oorspronkelijk plan was via de zonnetempel te voet af te dalen naar de vallei. Maar geen nood: plan 'B' zou in werking treden. Wie er zin in had kon van beneden te voet naar boven (250 m hoogteverschil) tot bij de zonnetempel klimmen (en nadien uiteraard weer naar beneden), de anderen werden ondertussen per bus naar het hotel gebracht waar telefonisch al een heerlijk middagmaal besteld was. In de namiddag hadden we nog ruimschoots de tijd om wat op adem te komen, en een wandeling te maken op het domein van het hotel of in de vallei daarbuiten, een heerlijke en fotogenieke streek overigens.
Deze keer moesten we wel héél vroeg opstaan, voor een nieuw hoogtepunt in onze reiservaringen: Machu Picchu. De wake-up call om 4.15 h was niet erg welkom, maar het doel heiligt de middelen. Een volwaardig ontbijt stond al klaar, en rond 5 h vertrokken we met de bus naar Ollantaytambo, het vertrekpunt van de toeristische trein naar Aguas Calientes. Alweer stipt op tijd! In dit stadje in de vallei namen we onmiddellijk de bus naar Machu Picchu, via een kronkelende grintweg. De administratieve rompslomp heeft daar nog wel andere niveau's bereikt dan bij ons: op elk busticket (en ook op het toegangsticket) stond naam en voornaam, adres, alle persoonsgegevens en het paspoortnummer vermeld! Ticketten moeten overigens vergezeld zijn van het juiste paspoort, of je krijgt een stevig 'njet' (of liever 'no') te horen.
Op de site van Machu Picchu werd een rustig plaatsje gezocht op een van de wijde terrassen, want Peter voelde een verhaaltje opborrelen: de geschiedenis van de Inca's in het algemeen en van Machu Picchu in het bijzonder. Tijdens deze uitleg konden we overigens ten volle genieten van een van de beste uitzichtpunten over de ganse site. Daarna kregen we een rondleiding met nog meer tekst en uitleg van Peter, die de site als zijn broekzak kent. Honderden trappen en trapjes later genoten we van een heerlijke lunch in buffetvorm. In de namiddag konden we nog een paar uur naar hartenlust rondkuieren in de site, of een extra wandeling maken naar de zonnetempel op een heuvel, een paar honderd meter hoger en enkele kilometer verder. Vandaar heb je alweer een prachtig uitzicht met een andere invalshoek. Onderweg moesten we tussen wat opdringerige en nieuwsgierige lama's laveren, maar helaas begon het toen te regenen... driewerf helaas voor de rest van de namiddag. Maar niet geklaagd, de voormiddag was heel zonnig geweest, zodat we ons quorum voor wat het aantal en de kwaliteit van de foto's betreft al ruimschoots gehaald hadden. Ieder kon wanneer hij/zij dat wilde op het uur naar keuze de bus terug nemen naar Aguas Calientes, beneden in het dal. En je raadt het alweer: afspraak op de... Plaza de Armas, voor een lekkere huisbereide pizza. De treinrit terug naar Ollantaytambo voelde zo'n beetje aan als afscheid nemen van Peru.
Vermits onze vlucht van Cusco naar LIma pas in de namiddag was, konden we in de voormiddag nog twee interessante sites bezoeken.
Eerst stopten we nog even onderweg voor een korte wandeling naar de site van Tambomachay, alias El Baño del Inca ("Het bad van de Inca"). In een aantal terrassen hebben de Inca's allerlei constructies aangebracht zoals aquaducten, kanaaltjes, fonteintjes en watervalletjes. De functie die deze site gehad heeft is niet helemaal duidelijk.
En, last but not least, hielden we op weg naar de luchthaven van Cusco halt bij de site van Q'enqo, een van de belangrijkste zgn. "wak'as" (heilige plaatsen) in de buurt van Cusco. De bouwwerken zijn geïntegreerd in de natuurlijke rotsen. Waarschijnlijk was deze site bedoeld voor begrafenis- en offerrituelen.
En dit was letterlijk het einde van de reis. Na een laatste gezamenlijke maaltijd in het centrum van Cusco (op de Plaza de Armas natuurlijk) ging het richting luchthaven voor een binnenlandse vlucht naar Lima. Een uurtje of twee later zaten we al op onze Iberia-vlucht richting Madrid, waar we aansluitend een vlucht hadden naar het goeie oude Zaventem, dat ondertussen weer open was voor een beperkt aantal vluchten.
• Elke stad in Peru heeft een Plaza de Armas, wat zowat het equivalent moet zijn van een Vlaamse 'Grote Markt'. Op die plaza's gaat het er overal heel gezellig aan toe. Nergens hebben we een gevoel van onveiligheid gehad.
• Alle vervoermiddelen die we gedurende deze reis gebruikt hebben (inclusief 9 vluchten per vliegtuig, en verder trein, boot, autobus) waren tot op de minuut op tijd. Onvoorstelbaar.
• De Peruviaanse keuken is niet te versmaden. We hadden de gelegenheid om tal van lokale fruitsoorten te proeven, bvb. acerola (rode vruchtjes met het formaat van kersen maar een compleet andere smaak), waba/guaba (ook wel inga genoemd; ziet eruit als een heel grote boon, met een zoete heel lekkere pulp binnenin), ontzettend lekkere (en erg grote) maracuyá ofte passievruchten, en vele andere. Maniok is ook een veelgebruikt ingrediënt, net als rode mais, kinoa, algarrobina siroop en avocado. Ook de aguaymanto-confituur is niet te versmaden. Alpaca-vlees is, zowel de gebakken filet als een fijne carpaccio een echte delicatesse. Als je ooit in Peru bent, moet je zeker ook eens Lucuma-ijsroom proeven. En als je in Peru in een café of restaurant een limonade bestelt, dan krijg je meestal een huisbereide gashoudende drank met vers fruitsap (vaak limoen), heerlijk fris! En dan zouden we nog bijna de klassieke Pisco Sour aperitief vergeten. Al bij al niet te versmaden, die Peruviaanse keuken !
• Peru heeft een bijzonder rijke en gevarieerde geschiedenis gekend, waarvan overblijfsels te zien zijn van een paar duizend jaar voor onze tijdrekening tot vandaag. Het land is in feite één reusachtig grote archeologische site, waar nog honderden vierkante kilometer op opgraving en restauratie wachten.
• We waren in het gezelschap van een sympathiek team van vriendelijke en behulpzame reisgezellen, die allemaal even enthousiast waren over onze belevenissen. En onze reisleider Peter is niet alleen een bekwame en professionele archeoloog-gids, maar ook een kundig entertainer. We hebben dan ook niet alleen enorm veel geleerd over het land en zijn geschiedenis, maar ook heel veel plezier gemaakt... een toffe combinatie dus.
We zijn onze reisgezellen heel dankbaar voor het aangename gezelschap, Peter voor zijn vakkundige én aangename begeleiding, en het ganse Anders-dan-Anders-team voor de ondersteuning, die van 'een' reis 'een perfecte' reis gemaakt hebben.