Fijne reis, fijne groep, fijne reisleidster, geweldige ervaring, een reis naar India is binnenstappen in een andere wereld.
We gaan naar India, een land waarvan ook wel gezegd wordt dat het eigenlijk een subcontinent is. En voor een keer vliegen we nu eens rechtstreeks vanuit Brussel naar onze eindbestemming, Dehli, met Jet Airways en we arriveren er in de late avond. We zijn met z'n tienen plus Annemie onze AndersdanAnders reisleidster.
Een kort nachtje in de Hyatt Regency, we zitten terug in de bus op weg naar de luchthaven, voor de vlucht naar Udaipur, en snuiven de sfeer op van het nieuwe Delhi op zondag. Het presidentieel paleis, het parlement, de India Gate, verkeer dat keurig stopt voor verkeerslichten, en de Indiers die er kuieren en hun favoriete sport oefenen, cricket.
In Udaipur zijn we vroeg genoeg om er nog een kleine verkenningstocht aan te breien. 't Is een beetje bewolkt, niet zo best voor de fotos, maar goed genoeg voor een boottochtje op het Picholameer, een blik werpen op het Jag Niwas, in een vorig leven het paleis van de maharanas en nu een duur luxe hotel voor de happy few en een drankje meepikken op het Jag Mandir een ander voormalig paleis op het meer, gebouwd in 1651, en daar is de dorstige toerist nog altijd welkom.
6:30 gaat de wekker af, om 8:00 zijn we op stap. We beginnen onze city trip aan Udaipur te voet. De Indiërs hier laten zich gewillig op de digitale plaat vastleggen en je weet niet goed waar eerst je lens naar toe mikken. Couleur locale in overvloed. De temperatuur is nog lekker en we wandelen langs de groentemarkt, winkeltjes waar zoetigheden vers gebakken worden, bloemenverkoopsters die kransen maken, koeien, de schoenenafdeling en de krakkemikkige huisjes met hun vrolijke versieringen tot we aan de Jagdish tempel komen gewijd aan lord Vishnu, onze eerste kennismaking met het fenomeen "kantwerk in steen" en de devotie waarmee hindoes hun godsdienst belijden.
We lopen verder naar het City Palace, een enorm paleis dat de huidige maharadja, die er nota bene nog woont, gedeeltelijk heeft opengesteld als museum. De pracht en de praal van de maharadjas is genoegzaam bekend en dat wordt hier ten overvloede getoond in de zalen, de kamers en de pauwenmozaïken.
Terug naar het hotel voor de lunch, siësta en een plof in het zwembad en dan de bus op om naar Kailashpuri te rijden, een tempelcomplex gekend als Shi Eklingi, een groot hindoe heiligdom van lord Shiva. Ge moet er uw schoenen en kousen uitdoen en uw fototoestel thuis laten. Maar dáárvoor hebben we eerst nog een stop gemaakt in Sahelion Ki Badi, en dit bargoens staat voor een mooi park met fonteintjes en waterpartijen waar de dames van hoge stand konden verpozen en de laatste roddels uitwisselen. We rijden een beetje verder naar een dorpje Nagda, daar ligt het verlaten tempelcomplex van Saas-Bahu en kun je naar hartelust tempels, versieringen en stenen kantwerk fotograferen.
Terug de bus op naar Udaipur en dan wandelen we naar een dakrestaurant aan de waterkant voor het diner, met zicht op het verlichte City Palace en het Lake Palace Hotel.
We verlaten Udaipur en we duikelen vandaag in de jain cultuur. We rijden naar Ranakpur waar een van de belangrijkste heiligdommen van deze relatief kleine godsdienst staat. De jain kenmerken zich door hun strikt vegetarisme en non-violence attitude tegenover alles wat leeft, de stichter Mahavira was een tijdgenoot van Boeddha, maar vond zijn ding toch net iets beter.
Onderweg stoppen we aan een jain dorpje voor een korte wandeling. Vrouwen, kleurrijk uitgedost, dragen waterkruik of mand op het hoofd, straten liggen er redelijk proper bij en ouderen zitten rustig in de schaduw een lokaal shagje te roken. Er is droogte, water is een probleem en wordt nog op de oude manier met ossenkracht bovengehaald.
De jain tempel, 15e eeuw, is gewoon prachtig. Geheel in wit marmer met 1444 zuilen, van onder tot boven kunstig uitgewerkt en geen 2 zijn hetzelfde, is het echt een gewrocht van marmeren kant met wulpse apsara danseressen, complexe motieven en symmetrische bouwsels. Fotograferen mag, maar je moet wel uit je doppen kijken wat je fotografeert want de godenbeelden zijn absoluut taboe en er wordt streng op toegezien.
We arriveren in Deogarh, onze stop voor vandaag. Ons hotel, Deogarh Mahal, ligt in het centrum en is niet bereikbaar met de bus. We stappen uit aan de stadspoort en wandelen door de smalle straatjes. Toevallig is het vandaag het festival van Mahavira, en we botsen op een bonte, vrolijke menigte jain die met blèrende muziek op weg zijn naar hun tempel in de stad.
Ons hotel ligt op een heuvel, is een voormalig 17e eeuws paleis, en langs 2 poorten komen we in de sprookjesachtige binnenplaats.
's Avonds worden we vergast op een korte dansvoorstelling en dineren doen we onder de sterren op het dakterras.
Reveille is een half uurtje vroeger, om 6:00 want we hebben een lange rit voor de boeg naar Jaipur. 275km en niet zozeer de afstand is belangrijk dan wel de tijd die je er voor moet rekenen. In dit geval minstens 6 uur. Dit is India weetuwel. Nu is zo'n rit langs indiaase wegen allesbehalve eentonig! Je kijkt gewoon je ogen uit. Hallucinante rijen vrachtwagens, het kurkdroge landschap, kleurrijke straattaferelen en mensen, karren getrokken door een dromedaris, overvolle trucks, trucks met het vriendelijk opschrift ”toeteren aub” en voertuigen allerhande tot de nok volgestouwd met indiers.
We stoppen in Pushkar, niet voor de jaarlijkse en wereldberoemde kamelenmarkt, maar om een kort bezoek te brengen aan de enige tempel in India gewijd aan Brahma. De tempel zelf, je mag er niet fotograferen en enkel op je blote voeten binnen, is niet echt mooi, maar de kleurrijke omgeving en even kleurrijke figuren die er rond hangen des te meer.
In Jaipur krijgen we nog een speciale attentie van onze chauffeur. 's Avonds worden we door hem op de parking in de bus uitgenodigd en trakteert hij ons op het aperitief met een paar flessen indiase rum.... het is een vrolijk gezelschap dat aanschuift voor het avondmaal.
We bezoeken het Amber fort 11km buiten Jaipur. Een paleis en citadel in rode en witte zandsteen hoog op een heuvel. Voor het paleis ligt het Maota meer waarin het geheel prachtig wordt weerspiegeld, maar niet vandaag want door de droogte staat er geen druppel water in.
Je maakt je entree op de rug van een olifant, die in gelid wachten op hun passagiers. Boven op het grote binnenplein wordt je begroet met bazuingeschal en tromgeroffel zoals destijds belangrijke gasten te beurt viel. Naast de trap naar het paleis is er een kleine tempel ter ere van de godin Kali met een prachtige zilveren poort, maar die mag je dan weer niet fotograferen. Overal is het pracht en praal troef in de zalen, paviljoenen en de tuinen. Muren zijn beschilderd met mooie frescos en een der hoogtepunten zijn ongetwijfeld de zalen met talloze kleine ingelegde spiegeltjes die er een feeëriek effekt aan geven.
We rijden terug naar beneden met jeeps, wippen nog snel een Vishnu Tempel binnen en stoppen in een lokaal tapijtenfabriekje voor een demonstratie van block printing op katoen en de subtiele verkooptechtnieken van de tapijtenverkopers.
Na de lunch in nog maar eens een paleiselijke omgeving, gaan we op verkenning in Jaipur in riksjas. Stalen zenuwen zijn niet verplicht, maar wel handig. Autos, motors, bussen, trucks, tuk-tuks die constant toeterend kris kras door elkaar rijden, voetgangers die al dat verkeer straal negeren, rikjas die dat evenzeer doen, doe daar nog wat handkarren bij, hier en daar een dromedariskar en een ossewagen en een goeie scheut koeien en je hebt stilaan de juiste mix.
We bezoeken het Jantar Mantar, een van de 5 sterrenwachten die in de 18e eeuw gebouwd werden door maharadja Sai Singh II, maar dit is de grootste en het is nog verbazend accuraat ook. Dan naar het City Palace, dat ook hier nog gedeeltelijk bewoond wordt door de huidige maharadja en hier demonstreert een wachter hoe je zo'n ettelijke meterslange tulband op je kop bindt.
De volgende twee dagen gaan we doorbrengen in Ranthambore een nationaal park van ongeveer 400km² tussen de Aravali en de Vindhya heuvels. 't Is weer maar een goeie 180km maar we trekken er toch ongeveer 4 uur voor uit en goed ook want een gesloten overweg zorgt voor een serieuze verkeersopstopping. We arriveren op tijd voor de lunch in het Nahargarh Mahal, gebouwd als een paleis en omringd met een muur als een fort.
Het is hier bloedheet, en we wachten tot 15:00 voor onze eerste safari in een soort open truck, een Canter. Er is nogal wat verscheidenheid aan wild in het park, maar wij azen natuurlijk op de observatie van een van de 35 tijgers die er hun territorium hebben. Voorlopig moeten we tevreden zijn met wat observaties van de chittal (het gevlekte hert) en de nilgai (indische antiloop) die allebei hoog op het menu van de tijgers staan. Er zitten ook heel wat vogelsoorten en sommige daarvan zijn zo onbevreesd van de mens dat ze uit de hand komen eten. De meerderheid van de bomen staan er kaal bij in afwachting van de moesson, behalve de indrukwekkende banyan boom, die trouwens beschouwd wordt als de grootste boom in India.
We toeren rond het meer in de hoop een tijger te treffen als hij komt drinken en ja hoor, een jonge tijgerin komt uit het struikgewas te voorschijn en loopt naar het meer. Prachtig! De zonsondergang krijgen we er gratis bij.
's Anderendaags staan we al vroeg paraat voor de morgensafari maar buiten een sambar hert en een hele rits apen blijft het stil op het tijgerfront. Idem na de middag, alhoewel moet gezegd worden dat het gevolgde traject qua effect kan vergeleken worden met de betere rollercoaster.
Nu ja, wij hebben onze tijger op zak en stellen ons tevreden met een paar mooie vergezichten. Sensatie op de terugweg als op de tegenoverliggende rotswand een luipaard wordt gespot. Van het luipaard zien we enkel een glimp maar veel indrukwekkender is de reaktie van de meute toeristen die alle basisregels van een safari (stilte, kalmte, geen beweging, niet uit het voertuig komen) aan hun laarzen lappen en hysterisch komen aangelopen. Niet verwonderlijk dat het arme beest zich schielijk uit de voeten maakt.
We verlaten vandaag de deelstaat Rahjastan en rijden naar Agra in Uttar Pradesh, zo'n goeie 250km. Lunchen doen we naar goeie gewoonte in een voormalig paleis waar de fotos aan de wand de goeie oude tijd oproepen. En dan bezoeken we Fatehpur Sikri, de hoofstad die in de 16e eeuw door mogolkeizer Akbar werd gebouwd en amper 10 jaar later weer werd verlaten. De paleizen zijn verrassend goed bewaard en het geheel staat op de lijst van Unesco Werelderfgoed. Op de binnenplaats van de grote moskee staat het mausoleum van de moslem soefi heilige Salem Chishti die voorspelde dat Akbar spoedig zonen zou krijgen. En 't was nog waar ook.
Vandaag moeten we er echt wel vroeg uit! Om 4:45 en we staan als eersten voor de poort van de Tay Mahal als die opengaat bij zonsopgang.
Dat dit kunstwerk ook op de Unesco Werelderfgoed lijst staat zal niemand verwonderen. Gebouwd door grootmogol Shah Jahan voor zijn geliefde vrouw Mumtaz Mahal die hem 14 kinderen baarde maar overleed in het kraambed van het 14de. 22 jaar werd er aan gewerkt door 20.000 werklieden en het resultaat is werkelijk oogverblindend mooi. Je fotografeert je een appelflauwte, want met de opkomende zon verandert het geheel voortdurend van kleur.
We gaan terug naar het hotel voor ons ontbijt en rijden dan naar het Rode Fort van Agra, waar Shah Jahan de laatste 8 jaar van zijn leven huisarrest kreeg van zijn zoon Aurangzeb (jawel een van die 14) en nog net van daar de Tay Mahal kon zien. Klinkt wellicht erger dan het was want binnen de muren van het fort staat het vol luxueuze paleizen.
Na de lunch stappen we in verschillende tuk-tuks om naar een ander mausoleum te gaan. Zacht uitgedrukt een belevenis. Het motto van de koeien is "negeer alles" en iedereen in het verkeer neemt dat met brio over. De tocht duurt ongeveer een 40-tal minuten en je bent echt wel onder de indruk áls, en vooral dát, je je bestemming bereikt. Dit is het Mausoleum van Itmad-ud-Daulah, een hoge ambtenaar en grootvader van Mumtaz Mahal. Zijn mausoleum zou het kladwerk zijn van de Tay Mahal en hij ligt er niet alleen, maar met heel wat familieleden begraven. Terug naar het hotel gaan we heel comfortabel met de bus.
Vandaag nemen we de trein van Agra naar Jhansi, de Shatabdhi Express. Groezelige dragers laden alle bagage op een handkar en trekken er mee weg, en je hoopt stiekem dat ze inderdaad veilig in de bagagewagon zal belanden. De trein komt van Dehli en is verrassend goed op tijd. Wij hebben gereserveerde plaatsen in wat eerste klas heet en een dikke 2 uur later staan we op het station van Jhansi mét bagage. We zijn nu in de deelstaat Madhya Pradesh, een armer broertje en ons busje is navenant kleiner en iets minder luxueus. We hebben nog een rit van een half uurtje voor de boeg voor we arriveren in het dorpje Orchha en ons hotel voor vannacht het Amar Mahal.
De geschiedenis van Orchha is nauw verbonden met de Bundela dynastie. Het was hun hoofdstad en de vele paleizen en tempels getuigen van de vergane glorie.
Het dorpje is een verademing van rust en kalmte met zo goed als geen verkeer. We stappen weer in tuk-tuks, 3 man per stuk, en we starten met een bezoek aan de tempel van Laxmi, godin van de voorspoed. Het heeft een reeks goed bewaarde frescos van zowel mytische taferelen als van de oorlogen met de Engelsen.
Onze plaatselijke gids, een minzaam man, verteld honderd uit in een compleet onverstaanbaar soort engels. Gelukkig, zegt Annemie, weet ze precies wat hij bedoelt eerder dan dat ze verstaat wat hij zegt. Vandaar rijden we naar een van de paleizen, waarvan een vleugel speciaal werd gebouwd voor het bezoek in 1606 van de mogolkeizer Jehangir.
's Avonds gaan we nog 'n keertje naar het dorp om in een hindu tempel een ceremonie voor het einde van de dag bij te wonen en daar moet je zelfs je leren riem mee uit doen.
We hebben een bustrip van ongeveer 5 uur voor de boeg om de 180km van Orchha naar Khajuraho af te haspelen. Onderweg wordt er nog een plasstop gemaakt aan een schooltje en een bezoek aan een dorpje dat er eigenlijk verbazend netjes bij ligt, zelfs al is koeiemest een essentieel dekmateriaal. Zo'n bezoekjes hebben natuurlijk altijd kleine volkstoelopen tot gevolg vooral van kinderen die van ver ruiken dat er wat te halen valt.
Khajuraho was destijds de hoofdstad van het Chandelarijk en de tempels werden in de periode 950 - 1050 gebouwd, maar dan verloor de stad haar belangrijkheid, werd verlaten, overwoekerd én vergeten én zijn zij aan de vernielzucht van de puriteinse moslem mogols ontsnapt want die hadden geheid hun huig ingeslikt van 't verschieten hadden ze die beelden onder ogen gekregen.
Het geheel staat nu op de Unesco Werelderfgoed lijst.
We arriveren op tijd voor de lunch in het Radisson Jass hotel en bezoeken dan het tempelcomplex dat nu in een mooi park ligt. Natuurlijk zijn zij het meest bekend geworden door de erotische taferelen die her en der aan de buitenkant werden afgebeeld en die niks aan de verbeelding overlaten. Nochtans vormt de erotiek maar een klein deel van de vele beelden en symbolen. Van de oorspronkelijk 80 tempels zijn er thans 22 in goede staat maar het ganse complex is echt grandioos.
We keren nog een keertje terug naar het tempelcomplex maar nu voor de tempels die nog "in werking" zijn bij de jain en dit keer mogen we naar hartelust fotograferen, de godenbeelden incluis. Ook hier zijn de sculpturen heel fijn uitgewerkt maar het erotische is achterwege gebleven.
We worden naar de luchthaven gebracht voor onze vlucht naar Varanasi of Benares, zoals het ook genoemd wordt, de heilige stad van de hindoes aan de Ganges.
In Varanasi zijn er verkiezingen aan de gang en om relletjes te voorkomen is de stad volledig afgegrendeld van de buitenwereld tot 17:00 's avonds en het vliegveld ligt net in die buitenwereld. Maar onze bus heeft er al postgevat om 04:00 's nachts en heeft een vergunning om de stad in te rijden. En dus rijden wij Varanasi binnen over wegen die zo goed als verlaten zijn, hetgeen even zeldzaam is als tweemaal de lotto winnen.
Met riksjas trekken we het stadscentrum in, want met onze grote bus in de smalle straten is dat utopisch. Ondertussen is de gewone drukte weer op gang gekomen en dat wil wat zeggen in Varanasi. We wandelen het laatste stuk naar de oever van de Ganges, naar de Ghat of trappen waarlangs de gelovigen makkelijker in het water geraken. Maar nu staan daar altaren opgesteld voor de Brahmanen priesters die hindoe rituelen uitvoeren voor de doden die morgen zullen gecremeerd worden. Heel indrukwekkend. Even indrukwekkend is het als we daarna in het donker met onze riksjas terugrijden naar de plaats waar onze bus op ons wacht. De mensenmassa, het geraas en het getoeter van het verkeer om je heen is dermate dat je er als het ware door verdoofd wordt.
We verwisselen onze bus voor 3 afzonderlijke autos voor een rit door het platteland rond Varanasi, waar de koeien nu eens niet loslopen en waar de koeievlaaien verwerkt met kaf mooi opgestapeld liggen te drogen om als brandstof gebruikt te worden.
We rijden naar een dorpje aan de oever van de Ganges, naar een tempel ter ere van de godin Sitla Mata. Gezinnen met kinderen komen hier bescherming tegen pokken afsmeken. Pelgrims bereiden er een maaltijd op talloze kleine aarden kookstelletjes en de tempel kreeg dan ook de toepassellijke naam van Cookingtemple.
Er heerst een kermisachtige sfeer, iedereen is uitgelaten en er zijn talloze stalletjes met speelgoed, prullaria, offergaven en afbeeldingen zowel van Indische pin ups als van goden.
Nog een korte plasstop en we rijden verder naar de plaats waar onze schuit ligt waarmee we de Ganges zullen afvaren. Afdrijven is dichter bij de waarheid, want de 2 roeiers hebben weinig effekt op de snelheid van het ding. Komt daarbij dat op beide oevers zo goed als niks te zien is en je hebt het recept voor een redelijk saai tochtje.
We hebben een picknicklunch aan boord en krijgen wat vertier als een van de roeiers zijn roeispaan verliest en als er een krachtige wind opsteekt die het gele zeil dat ons tegen de zon moet beschermen naar Sint Juttemis blaast. Op motorkracht tuffen we uiteindelijk naar het paleis en fort van Ramnagar van de maharadja van Benares.
Er is daar een museum in met een geweldige kollektie old timers (ook een Minerva!), koetsen, wapens, ivoor, klokken en ceremoniële gewaden. Genoeg om menig conservator te doen watertanden en veilingmeesters van Sotheby te doen krijsen van plezier, jammer genoeg ligt alles vingerdik onder het stof en heeft het meer de allure van een uitdragerswinkel.
We wisselen van bootje, want hier ligt een pontonbrug in de weg die beide oevers verbindt, en tuffen verder naar Varanasi en we varen nu langs de verschillende Ghats of trappen die naar de rivier leiden en waar de waterbuffels en mensen broederlijk naast elkaar hun bad nemen en verderop de lijken verbrand worden.
Terug in het hotel hebben we nog een extraatje in de vorm van een indrukwekkend trouwfeest en hier is duidelijk niet op een centje of een gast meer of minder gekeken.
We moeten nog 'ns vroeg uit uit de veren, om 4:30 om precies te zijn, om het ochtendritueel aan de rivier mee te maken. Met een bootje varen we langs de verschillende Ghats en kijken naar de gelovigen die hun ritueel bad in de Ganges nemen. Bedelaars zitten broederlijk naast elkaar op de trappen, en de dhobi-wallahs (wasjongens) wassen de saris en dotis alvorens ze te laten drogen op de oevers. Even verder worden 24h op 24h de lijken verbrand en de asse in de rivier gestrooid.
Langs de smalle straatjes van de binnenstad lopen we terug naar onze bus voor ons ontbijt en wachten tot het tijd is om naar de luchthaven te gaan voor onze vlucht naar Dehli.
Daar organiseert Annemie nog een kort bezoekje aan een Sikh tempel en dan naar de Hyatt Regency waar we een paar kamers ter beschikking hebben om ons te verfrissen en te verkleden, te genieten van het buffet en dan naar de luchthaven te gaan voor onze late (of vroege) vlucht naar Brussel.