Een mooie reis door een land dat je niet onberoerd laat met een fascinerende cultuur en een rijk verleden.
We steken voor de tweede maal dit jaar de grote plas over, naar Centraal Amerika dit keer, voor een ontdekkingsreis in de wereld van de Maya’s dat geheimzinnige volk dat in het midden van de jungle enorme bouwwerken uit de grond stampte, bedreven was in astronomie, er bloedige rituelen op nahield, de wereld een complexe kalender naliet en een schrift ontwikkelde waarop knappe koppen zich eeuwenlang de tanden stukbeten.
We vliegen er naar toe met Iberia, via Madrid, tegen alle gevestigde clichés in helemaal volgens schedule. We landen in Guatemala City in de late namiddag,we worden begroet door twee sympathieke jonge dames, Marian, die de kleuren van AndersdanAnders verdedigt en Nadia de lokale gidse die letterlijk staat te springen om ons haar land te laten kennen, en we zijn net op tijd om te genieten van het chaotische spitsuur.
Guatemala is een derde wereldland met een bewogen geschiedenis. De Spanjaarden begonnen hun verovering van de regio in 1519 en ze hadden er tot in 1697 de handen goed vol mee. In 1821 werden ze onafhankelijk van Spanje en maakten ze deel uit van het Mexicaanse Keizerrijk, 2 jaar later hielden ze dat voor bekeken en vormden ze met een aantal andere landen de Verenigde Staten van Centraal Amerika maar dat was ook geen lang leven beschoren en in 1840 gingen ze volledig solo. De miserie begon pas goed toen het onder de auspiciën van het Amerikaanse United Fruit Company (het latere Chiquita) en de CIA tot een echte bananenrepubliek werd herleid, en een hele reeks dictaturen mekaar opvolgden met uiteindelijk een bloedige burgeroorlog die van 1960 tot 1996 duurde.
Guatemala City of Guate is een van de lelijkste, rommeligste metropolen van Latijns Amerika. Let wel, ik zeg dat niet, maar zo staat het in de reisgids en dus wordt de city trip wijselijk beperkt gehouden.
We rijden naar de Campus van de Universidad Francisco Marroquin waar enkel de burgerij die goed in de slappe was zit, hun spruiten naar toe kunnen sturen en bezoeken het Popol Vuh Museum, genoemd naar de hystorisch-mythologische teksten van de Quiché Maya's. Een mooie collectie keramiek en beeldhouwwerken en een reproductie van de Dresden Codex een van de drie astronomische Maya codices die de vernielzucht van de Spanjaarden overleefden. Een goed voorsmaakje van wat de Maya cultuur inhield.
Centro Historico is een ietwat bombastische omschrijving voor het centrale plein met het Palacio Nacional de la Cultura, het presidentieel paleis uit 1943 en de Kathedraal op het Parque Central.
Guatemala City heeft een hoge criminaliteit en dat ondervindt een onfortuinlijke medereizigster wiens halskettinkje heel vakkundig, delicaat en bliksemsnel bij het buitenkomen uit de kathedraal wordt afgerukt. Fabrikanten van prikkeldraad moeten hier goede zaken doen, want iedere muur is er mee ”versierd” aan de bovenkant en voor ieder etablissement van enige betekenis staat wel een gewapende security guard op post.
We lunchen in een lokaal restaurant en vertrekken dan voor een 5-uur durende rit naar Honduras, naar Copán. Het landschap is heuvelachtig, de weg over het algemeen goed maar op vele plaatsen zijn de gevolgen van het recente noodweer nog zichtbaar en zijn delen van de weg echt weg. Het is 18:00 en stikdonker (de avond valt vroeg in deze contreien) als we de grenspost met Honduras bereiken, het dorpje Copán ligt slechts enkele kilometer verder. De bus is blijkbaar te groot voor de smalle straatjes en het laatste stuk door het dorp naar ons hotel moet te voet, bagage volgt in een pick-up truck.
We bezoeken de archeologische site van Copán of Oxwitik zoals het waarschijnlijk genoemd werd door de Maya’s. Het lag aan de Copán rivier en tussen de 5e en 9e eeuw was het een machtige stadstaat met zo’n 20.000 inwoners maar het kreeg een serieuze opdoffer te verwerken toen hun vorst ”Uaxaclajuun Ub'aah K'awiil” of kortweg Achttien Konijn gevangen genomen werd en onthoofd door de heerser van het naburige Quiriguá, ”K'ak' Tiliw Chan Yopaat” of Kawak Hemel een vazal van Copán die nota bene nog door Achttien Konijn was benoemd.
Toen de Spanjaarden in de 16e eeuw hier arriveerden was de stad al lang door het regenwoud overwoekerd en ze werd pas in de 19e eeuw herontdekt.
En laat dat nu een ontdekking van formaat geweest zijn waar we twee eeuwen later nog altijd van genieten. Resten van tempels, diverse stèles van de koning Achttien Konijn, het balspeelveld, piramides en de uiterst belangrijke Hiëroglyfentrap die de geschiedenis van de Copán dynastie verhaald. Meer dan 2000 hiëroglyfen zijn in de 72 treden gekerfd en het heeft bijna 100 jaar geduurd voor het geheel min of meer ontcijferd werd.
En er is een museum waar de meeste originele kunstwerken in bewaard worden. Trekpleister hier is de Rosalila tempel, en dat is dan weer de reconstructie van een tempel zoals die helemaal intact en met de originele kleuren in 1989 in het binnenste van een piramide gevonden werd en daar nog altijd staat. De ontdekking bracht alle Mayaspecialisten met recht en rede in extase.
We picknicken uitgebreid op de site, in stijl met buffet, en daarna wordt het gezelschap in diverse Tuc Tucs gestouwd en met een moordvaart (Tuc Tuc chauffeurs hebben een zekere reputatie hoog te houden) naar een opvangcentrum voor vogels gevoerd. Meestal papegaaien die bij particulieren niet de juiste behandeling kregen.
En dan is er vrije tijd voor een bezoek aan het stadje Copán dat het dan toch vooral van de toeristen moet hebben. Een beetje meer zon was mooier geweest voor de foto’s maar ook zonder was het niet slecht.
We vliegen er weer om 06:00 uit want we rijden terug naar Guatemala. Maar eerst bezoeken we nog Las Sepultaras de zogenaamde woonwijk van de kunstenaars en schrijverselite van Copán aan de boorden van de Copán rivier, maar hier heb je toch wel wat inlevingsvermogen voor nodig.
De grens met Guatemala is een non event, zelfs de paspoorten moeten niet meer worden vertoond.
Quiriguá is de volgende archeologische Maya site op het programma. Het kende zijn grootste roem toen ”K'ak' Tiliw Chan Yopaat” of Kawak Hemel zijn leenheer, de grote koning van Copán, Achttien Konijn, een hak zette, gevangen nam en publiekelijk liet onthoofden als offer voor de goden. Het moet hem heel wat eigendunk hebben opgeleverd, getuige daarvan de vele reusachtige stèles die hij van zichzelf liet maken en die verspreid op het grote plein staan, beschermd tegen zon en regen onder een afdak van palmbladeren. De triomf van Quiriguá was van korte duur, slechts 2 koningen kwamen na hem. Een van zijn opvolgers voegde er nog iets aan toe, de zoömorfen. Grote, gladde ovale rotsblokken waarin reliëfs gebeeldhouwd zijn die monsterachtige wezens voorstellen.
Ook Quiriguá werd uiteindelijk verlaten en pas in de 19e eeuw herontdekt, en het was uiteindelijk de United Fruit Company die in 1915 een terrein te midden van hun enorme bananenplantages vrij hield voor de ontwikkeling van de site. Minder grote bouwwerken dan in Copán maar zeker zo indrukwekkend.
We hebben nog een hele weg af te leggen naar Puerto Barrios aan de Caraïbische zee waar we weer met donker arriveren.
Twee snelbootjes liggen klaar om ons richting Livingstone te brengen. We tuffen het haventje van het hotel uit en scheren dan in volle vaart over het water van de Amatique Baai en de Golf van Honduras tot we de Rio Dulce opvaren. De rivier meandert door het Rio Dulce National Park en een spectaculaire kloof waarvan de dicht beboste oevers tot 100m hoog aan weerszijden opreizen.Tal van watervogels maken het plaatje compleet. Schitterend!
We gaan een zijriviertje op voor een bezoek aan een schoolproject voor de lokale Q’eqchi indianen die hier in grote afzondering leven en varen dan verder richting Lago De Izabal waar de Spaanse Koning Philips II het fort Castillo de San Felipe liet bouwen om de piraten een beetje op afstand te houden. Of hij daar ook in slaagde is twijfelachtig maar het fort zelf is een echt plaatje.
En dan sjezen we terug naar Livingstone voor de lunch, maar voor er eten op tafel komt krijgen we nog een dansvoorstelling van de Garifuna, de zwarte lokale bevolking afkomstig van gestrande en aangespoelde slaven die het Afrikaanse en Caraibische ritme perfect combineren.
Een wandeling door Livingstone, langs de kleurrijke huisjes en winkeltjes, met de al even kleurrijke mensen, en het strand en dan varen we ”full speed”, en in het donker, naar ons hotel terug.
Vandaag hebben we weer een lange rit voor de boeg, want onze eindbestemming is het Tikal gebied en we hebben een andere bus gekregen alhoewel het waarom hiervoor niet helemaal duidelijk is.
Aan de brug over de Rio Dulce maken we een fotostop. De brug is een van de langste van Centraal Amerika met aan de ene zijde de rivier Rio Dulce en aan de andere kant het meer Lago de Izabal. Het weer is mooi en het panorama kon niet beter zijn.
Wat weinigen weten is dat in deze regio Leopold I probeerde een Belgische kolonie te stichten in 1843. De Compagnie Belge de Colonisation van graaf de Hompesch, een privaat bedrijf, kocht het gebied van Santo Tomás de Castilla met de hulp van Leopold I en dat werd bij de arme bevolking in België gepropageerd als het beloofde land ”Verapa”. Dat het ganse project hopeloos de mist inging en een grandioze mislukking was stond allicht in de sterren geschreven. Santo Tomás heet nu Matías de Gálvez en is thans de drukste handelshaven van het land.
Van het departement Izabal komen we nu in El Petèn, het grootste en minst bevolkte deel van Guatemala. Hier liggen tal van Maya sites, waarvan vele nog verborgen onder het mos en de kruinen van de dichte jungle. Alhoewel, ontbossing is ook hier een probleem en op sommige plaatsen is de kaalslag pijnlijk merkbaar.
Er is hier nog een natuurpark Ixpanpajul en daar zijn heel wat activiteiten mogelijk, voor ons gezelschap is een ”sky way” voorzien een wandeling over hangende bruggen. Maar wat als een gemakkelijke wandeling wordt voorgesteld is toch een kuitenbijter die niet door iedereen gesmaakt wordt en van de 150 soorten vogels en 40 zoogdieren die hier hun habitat hebben laten er zich niet veel zien.
Het is donker als we onze intrek nemen in ons hotel aan de oevers van het meer Lago Petèn.
Yaxha, archeologische site, voormalig ceremonieel centrum en Maya stad niet ver van de grens met Belize, dat is het volgende punt op ons programma. Het gezelschap wordt verdeeld over twee kleine busjes want de weg er naar toe is ongeschikt voor grote exemplaren. Het is heet met daarbij nog een hoge vochtigheidsgraad en het begrip ”zweten” krijgt hier in Guatemala een nieuwe invulling. De site ligt aan de boorden van een mooi meer en de naam, yaxha of groen, verwijst naar de kleur van het water. Prachtig gerestaureerde structuren en piramides. En voor zover je op de piramides kunt klauteren is het panorama over de omgeving en het meer grandioos. Echt heel mooi!
Terug met onze busjes naar ons hotel en daar wacht ons dan nog een boottochtje op het meer, een regenboog en een mooie zonsondergang.
Tikal is zonder meer de kers op de taart van de Maya cultuur in Guatemala. Tikal National Park, een Unesco World Heritage site sinds 1979, ligt nog een uurtje rijden van ons hotel weg. Ook dit keer wordt het gezelschap in twee kleine busjes geladen, wellicht door de kwaliteit van de weg, alhoewel dat bij nader inzien best meevalt. De ganse site ligt in een tropisch bos van ongeveer 600 km² en dat maakt het bezoek toch wel tot een zeer speciale ervaring. Je ontdekt als het ware de verschillende monumenten terwijl je door het bos loopt. Er zijn duizenden structuren geteld in Tikal en eigenlijk is er nog maar een fractie van uitgegraven en gerestaureerd, de rest kan je herkennen of vermoeden onder de met bomen begroeide heuvels. Maar wat er al staat is zonder meer indrukwekkend en vervult je met ontzag en bewondering.
Volgens hiërogliefen was de oorspronkelijke naam Yax Mutal en het was een van de machtigste stadstaten van de Maya beschaving met een lange dynastie van heersers. De stad werd bewoond van de 4e eeuw v.Chr tot de 10e eeuw n.Chr met op het hoogtepunt tot 100.000 inwoners. Maar dan implodeerde het Maya rijk en werd de stad weer ingenomen door de jungle tot ze in 1848 herontdekt werd.
Wij moeten afscheid nemen van deze unieke plek na de lunch op de site want we hebben een vliegtuig te halen terug naar Guatemala City. Een kleine SAAB 340 van TAG (in de volksmond Try Arriving Guatemala City) is van dienst, en wij arriveren weer bij valavond en dit keer met een lekkere regenbui.
We blijven hier een nachtje voor we morgen beginnen met een ander hoofdstuk van onze reis, het hoogland van Guatemala.
Onze eerste chauffeur (of liever piloto zoals ze willen genoemd worden), Oscar wacht ons op. De hitte en de vochtige warmte van het laagland ligt achter ons, Guatemala City ligt op 1500m, en het is hier fris. De lucht is blauw en van de drie vulkanen die Guatemala City beheersen staat de Agua er afgetekend bij.
We rijden naar San Juan Comalapa in het departement Chimaltenango, een dorp dat op meer dan 2000m hoogte ligt en bekend is voor zijn markt en de vele schilders die er wonen, waardoor het ook al eens ”Firenze van Amerika” genoemd wordt. En je ziet het al bij het binnenrijden van het dorp. Langsheen het kerkhof zijn al de muren beschilderd met sprekende taferelen die de geschiedenis van het dorp en de ”Indigenas” uitbeelden. Beginnend met de schepping volgens de Maya’s van de mens uit mais, de komst van de Spanjaarden tot de bloedige burgeroorlog toe die naar schatting 200.000 levens eiste. In 2011 werden 4 leden van de elite eenheid Kaibiles veroordeeld tot 6000 jaar ieder, voor de slachtpartij in het dorp Las Dos Erres.
En dan de markt, zoals zo dikwijls het geval is met lokale marktjes, een lust voor het oog en een plezier voor fotografen. Couleur locale à volontè en je wordt er onder de sfeerbeelden bedolven. Maar het dorp heeft ook z’n donkere kant want in 1976 had het zwaar te lijden van de aardbeving die Guatemala trof. We hebben nog een proeverij te goed van chicha, een gefermenteerd drankje op basis van mais bij een lokale schilder annex muzikant die ons daarbij nog een kleine voorstelling geeft met z’n marimba band.
In een groot wegrestaurant lunchen we en rijden dan naar Iximche de hoofdstad van het Kakchikel Maya koninkrijk van 1470 tot 1524. De stad werd gebouwd op een gemakkelijk te verdedigen locatie omgeven door diepe ravijnen. De site is nog steeds een heilige plaats voor de Maya’s en er worden nog regelmatig ceremonies en rites gehouden.
Langs de Pan American Highway rijden we verder naar het schitterende meer van Atitlan. Het verkeer in de dorpjes is, zachtjes gezegd, redelijk chaotisch en onze grote toeristen bus heeft heel wat moeite om door de smalle straatjes te laveren en de talloze ”chicken buses” door te laten. Het is traditioneel weer donker als we in ons hotel arriveren vlak aan het meer. Morgen zien we wel hoe het er uit ziet.
De lucht is blauw en de 3 vulkanen, de San Pedro, de Tolliman en de Atitlan, die het landschap beheersen tonen zich in al hun dreigende schoonheid. Het ganse meer Atitlan is trouwens een grote caldera, die zo’n 84.000 jaar geleden geschapen werd. Laat moeder natuur doen, en je krijgt uiteindelijk mooie dingen. Het Atitlan meer is een van de mooiste van de wereld, zei ook Aldous Leonard Huxley, een Engelse schrijver en ik kan de brave man alleen maar bijtreden.
We schepen in op een roestig bootje en tuffen er mee naar de overkant onderwijl genietend van het idyllische landschap op de oevers en het water dat er spiegelglad bij ligt. San Juan la Laguna is een dorpje met een meerderheid van Tz'utujil Maya’s en kunstenaars. We bezoeken er een coöperatieve weverij van vrouwen en wandelen dan naar het naburige San Pedro la Laguna en daar is het toerisme koning.
Na de lunch in een restaurant aan de oever van het meer, varen we naar Santiago Atitlan voor een bezoek aan een speciaal heerschap, Maximón, een houten pop, een soort volksheilige en een kruising tussen de Maya god Mam en Judas uit het Christendom. Hij wordt hier bewaakt, vereerd en verzorgd door de cofradias of broederschappen die zijn kleren wassen en hem voorzien van sigaren en alcohol. Gelovigen zijn er van overtuigd dat hij de link is tussen Xibalbá (de onderwereld) en Bitol (de hemel). Eigenlijk is hij niet zozeer een welwillende godheid dan wel een knaap die je beter te vriend houdt met giften en offerandes.
Ook Santiago Atitlan kende zijn burgeroorlog horror toen bij een vreedzame betoging het leger het vuur opende op ongewapende burgers. 13 doden en 21 gewonden. In de kerk hangt er een gedenkplaat.
In de late namiddag varen we terug, het water is niet meer spiegelglad en er is meer deining door de Xocomil de ”wind die de vissen uit het water jaagt”. Een fenomeen waarbij de warme lucht boven het water opstijgt waardoor koudere lucht van de vulkanen aan de zuidkant, wordt aangetrokken.
We installeren ons op een terras in Panajachel en wachten tot de zon, in een mooie zonsondergang, achter de vulkanen is verdwenen en wandelen dan naar een plaatselijk restaurant voor ons diner.
We verlaten Atitlan, maken nog een fotostop aan een uitkijkpunt over het meer en rijden dan naar Chichicastenango voor een bezoek aan een van de grootste indianenmarkten van Centraal Amerika. En dat is niet te veel gezegd. Chichi, zoals het genoemd wordt ligt op 2200m en je kan er op de koppen lopen. Een kat vindt er haar jongen amper in terug. Afgezien van de ”indigenas” bulkt het er ook van de toeristen die er in groten getale op af komen. Een belevenis alleszins, tweemaal in de week. Nog specialer is er de duidelijke versmelting van het Maya geloof en het christendom tot op de dag van vandaag. De kerk van Santa Tomas is gebouwd op een voormalig Maya heiligdom en de 18 trappen die er naartoe leiden zijn daar een overblijfsel van en die zijn het exclusieve domein voor de Maya priesters, sjamanen en hun rites. Ook in de kerk is dat het geval, te midden de gang naar het altaar liggen 9 rechthoekige blokken waarop de Maya’s kaarsen branden en drank sprenkelen als offer voor hun goden of voorouders en wat de Kerk daarvan zegt of denkt zal hen worst wezen. Ook op het kerkhof tussen de kleurrijke graven (met kruis) zijn sjamanen druk bezig, ze verbranden er de offergaven en prevelen hun gebeden. De Maya's nemen geen risico, zij aanbidden zowel de christelijke als hun eigen goden, kwestie van op veilig spelen.
We lunchen in een lokaal hotel en vertrekken dan voor onze laatste stop: Antigua.
Antigua is een kleurrijk stadje dat gedurende 200 jaar het centrum van het Spaanse bestuur was. Ze noemde eigenlijk Antigua Guatemala en was de derde hoofdstad die de Spanjaarden stichtten. Santiago de los Caballeros de Guatemala was de eerste hoofdstad en was gevestigd in de Kakchikel-Maya stad Iximche. Maar omdat die keer op keer revolteerden verplaatsen de Spanjaarden hun hoofdstad naar wat nu San Miguel Escobar noemt, maar die werd dan weer van de kaart geveegd door een modderstroom van de vulkaan Agua en in 1543 stichten de conquistadores Antigua tot ook die in 1717 en in 1773 door aardbevingen getroffen werd en de hoofdstad voorgoed verhuisde naar Guatemala City. Eigenlijk was het een zegen want daardoor behield Antigua zijn koloniaal aspect en dat is de dag van vandaag haar grote toeristische troef en wellicht ook de reden dat ze werd opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
We rijden naar een cultureel centrum even buiten de stad waar enkele musea gevestigd zijn, een koffie museum, ”van boon tot kop”, een muziekinstrumenten museum, en een museum waar de verschillende klederdrachten van de lokale bevolking wordt uitgebeeld.
En dan bezoeken we de stad. Smalle straatjes met hobbelige kasseien, hopen vrolijk gekleurde huizen met, naar de koloniale mode van de tijd, smeedijzeren traliewerk voor de vensters en voormalige paleizen en kloosters die een nieuwe bestemming vonden als hotel of restaurant en indrukwekkende ruïnes van kathedralen en kloosters die als monumenten achterbleven na de catastrofale aardbeving in 1773.
Laatste dag, en de verjaardag van Gilberte met een speciale verrassing : een piñada waar naar hartlust mag op gemept worden om aan de snoep te geraken die er in zit en een speciale attentie van de vulkaan Fuego die zich ook een beetje roert. De bus brengt ons nog naar een uitkijkpunt boven de stad waar de patroonheilige Santiago op z’n steigerend paard staat en van waar je een magnifiek panorama hebt over de stad en omliggende vulkanen.
Lunch en nog een bezoek aan een hotelmuseum en dan naar de luchthaven van Guatemala city.