Het mooiste land ter wereld? Geen idee, maar wel een der mooiste reizen die we ooit maakten.
"Argentinië, het mooiste land ter wereld", zo was het ons voorgesteld, en dus zijn de verwachtingen hoog gespannen als we in Buenos Aires landen na een lange vlucht van 15:00. Lufthansa maakte nog een ommetje langs Sao Paulo in Brazilië om ons extra te laten genieten van de, voor pygmeeën ontworpen, stoelen en beenruimte. Lange rijen voor de immigratie kunnen niet verhinderen dat we toch nog te vroeg zijn om al in het hotel in te checken en dus beginnen we maar onmiddellijk met onze city tour. We starten met La Boca, de oude havenwijk.Toeristisch, kleurrijk, winkeltjes, straatmuzikanten, tango demonstratie en onze eerste typische Argentijnse lunch "choripan" ofte "broodje met worst". Snel, goedkoop en dan nog lekker ook. Een drankje in stijl in het "Gran Cafe Tortoni" en dan naar het Plaza de Mayo met zijn mooie koloniale gebouwen en het Casa Rosada, het roos geschilderde presidentiele paleis. De Catedral Metropolitana met het praalgraf van "Capitan General Jose de San Martin", een mondvol voor de stoffelijke resten van de grote vrijheidstrijder en dan naar het poepchique hotel Madero in de al even poepchique wijk van Puerto Madero, ook een oud, in onbruik geraakt havendeel. 's Avonds een buffet voor onze groep en naar bed. De dag was lang.
Zondag, de zon schijnt, het is aangenaam weer voor het tweede luik van onze city trip. Palermo, de wijk van de rijke sloebers. Aan de Plaza Italia wandelen we door de botanische tuin (de "Jardín Botánico Carlos Thays de la Ciudad Autónoma de Buenos Aires" genoemd naar Charles Thays de landschap architekt die het ontwierp). Een familie, die er geniet van de zondagrust onderwijl maté slurpend, laat heel onze groep er mee van proeven. Dan naar Recoleta, met de bewegende sculptuur "Floralis generica" en het Cementerio de la Recoleta, een peperdure dodenakker met veel praalgraven, soms in heel slechte staat, en, natuurlijk, het graf van Evita Duarte Peron nog steeds een icoon in Argentinië. Daarna trekken we naar de wijk San Telmo, waar er op zondag een soort "Vlaamse Kermis" is met verkoopstandjes, muziekgroepen, straatanimatie, tango en onze tweede "choripan". Het hotel ligt op wandelafstand, het is prachtig weer en de terrasjes langsheen Puerto Madero zitten overal vol. Een gezellige boel.
Onze city trip zit er op, we vliegen naar Trelew, naar Patagonie, het is vroeg en het is razend druk in de luchthaven. We moeten nog zo'n 170km zuidelijker met de bus naar Punta Tombo, aan de Atlantische Oceaan, naar een grote pinguïnkolonie, de Magelaanpinguïn. Van onze gids, Tore, krijgen we op ludieke wijze een vakkundige en geïllustreerde uitleg. Een wandelpad loopt door de kolonie en we kunnen de beestjes van dichtbij bekijken terwijl ze parmantig op hun ei zitten of met hun koddige, waggelende pasjes van of naar de zee komen of gaan. Vandaag is er eigenlijk, behalve het ontbijt, geen eten voorzien (zo eens iets anders dan anders...) maar, op de terugweg, rond 15:00 in het dorpje Gaiman worden we vergast op een echte Welsh tea en dat is in omvang en kwaliteit meer dan voldoende om een lunch en diner te vervangen. In Puerto Madryn (van het Welsh Porth Madryn) slapen we een nachtje.
We bezoeken het schiereiland en natuurgebied Peninsula Valdés, behalve dat het een door Unesco als natuur erfgoed werd uitgeroepen, heeft het ook zoutmeren waarvan het grootste 40m onder zeeniveau ligt. We tuffen met de bus naar Puerto Piramides een onooglijk plaatsje aan de baai Golfo Nuevo, waarin ieder jaar van juni tot november de Zuidkaper of Southern Right walvissen terugkomen. Iedereen leeft er van de walvis-spotting. De boten staan op grote trailers aan land, passagiers krijgen ieder een zwemvest, stappen in de boot die dan met een tractor in zee gereden wordt, omgekeerd rijdt de tractor met de lege trailer de zee in, bootje vaart er op en wordt dan terug aan land getrokken. Geen aanlegpier nodig, heel spitsvondig. Iedereen houdt camera of fototoestel klaar als de eerste kolossen boven water komen om een luchtje te happen en dé foto is, de staart die uit het water steekt als hij duikt. Het zijn dolfijnen die de spits afbijten, maar ook de walvissen doen hun best en hoewel er niet al te veel met staarten gezwaaid wordt is het een geweldige ervaring! Een uitgebreide en uitstekende lunch, een wandeling naar het hotel dat vlak aan het strand ligt, en voor het avondeten heeft onze Tore nog een aardigheidje bedacht; een quiz naar analogie met het bekende spel "Hoger, Lager" met de groep in ploegen ingedeeld.
We rijden verder het schiereiland Valdés in naar Punta Delgada voor de observatie van de kolonies zeeolifanten die daar liggen. Kuddes Guanacos zijn ondertussen een vertrouwd beeld maar de Nandoe, de Argentijnse struisvogel is wat moeilijker om vinden, laat staan fotograferen. Maar ook de allerkleinsten krijgen aandacht. De zeeolifanten liggen aan het strand, log en lui te zonnen, te midden van hun harems en hun enige activiteit bestaat er in luid te brullen als een ander mannetje wat te dicht komt. 6m lang en 4 ton spieren en blubber, je zou voor minder uit de weg gaan. De lunch is in de Estancia La Elvira, en we worden er vergast op een authentieke asado, de Argentijnse versie van een barbecue. Dan is het tijd om naar de luchthaven te rijden voor onze volgende bestemming, Ushuaia. We arriveren er tegen de avond, het hotel staat op een heuvel en vanuit de kamer hebben we een mooi zicht op de lichtjes onder ons van Ushuaia. Een heel mooie kamer overigens.
We zien nu duidelijk hoe Ushuaia omringd wordt door de uitlopers van het besneeuwde Andes gebergte. Vuurland wordt gedeeld door Chili en Argentinië en wij doen vandaag een uitstap aan boord van een catamaran op het Beaglekanaal, genoemd naar de HMS Beagle waarop Charles Darwin voer. De zon schijnt, de zee is kalm en onze catamaran de Ana "B" glijdt tegen hoge snelheid over het water. Het zicht op Ushuaia van op het water met de omringende bergen in combinatie met de wolken is schitterend. Hij vertraagt als we eilandjes naderen waarop ontelbare aalscholvers zitten en bij het Isla de Los Lobos waarop de zeeleeuwen dicht op mekaar gepakt zitten. Het kan hier behoorlijk spoken, maar wij hebben "chance", uit de wind in de zon is het aangenaam vertoeven en de omgeving is om van te snoepen. Eens voorbij de vuurtoren zet de catamaran koers naar de Estancia Harberton, gesticht in 1886 door de Anglicaanse missionaris Thomas Bridges en nog uitgebaat door nakomelingen. We maken nog een stop voor een kleine kolonie Magelaanpinguins en maken een wandeling over het domein door een oerbos en enkele replicas van de hutjes van de Yamanas, de oorspronkelijke bewoners van dit onherbergzame stukje aarde. Dreigende wolken komen opzetten en bij het terugkeren, zien we het Beaglekanaal ook eens van z'n minder vriendelijke kant. Dineren doen we in restaurant Tia Elvira waar ze een heerlijke King Crab serveren.
We rijden met de bus het Nationaal Park Tierra del Fuego in en we maken er een paar wandelingen. De eerste ganzen die we zien, worden omzichtig beslopen voor een goeie foto terwijl even later tal van die beesten je bijna tot vervelens toe voor de voeten lopen. Sommige stukken mag je enkel bezoeken via loopbruggen, andere zijn dan weer goed toegankelijk. De zichten die we geserveerd krijgen rondom het meer zijn de natte droom van iedere fotograaf. De meeste mensen komen met het treintje "El tren del Fin del Mundo" maar AdA doet het anders en gaat terug met het treintje. Een klein geval, bijna groot speelgoed, nu enkel voor de toeristen maar eens voor de gevangenen die tot de strafkolonie, die Ushuaia vroeger was, waren veroordeeld. Na de lunch staat een wandeling naar het Lago Escondido op het programma, bergaf, gelukkig, want het stortregent. De panoramische zichten blijven zorgvuldig verborgen achter de regenwolken.
We wandelen van het hotel naar de stad. Ushuaia is een verzameling van huizen, huisjes en hutjes van alle grootte en van alle slag, sommige straten zijn zelfs niet geasfalteerd. Eigenlijk maakt het een beetje een rommelige indruk, maar het past wonderwel bij het imago van stad op het eind van de wereld. De gevangenis, die uiteindelijk de aanzet vormde tot de ontwikkeling van Ushuaia als stad is nu een museum, een deel van de cellen is gebleven zoals het was, een deel staat in het teken van expedities naar Antarctica, en ook Belgie met De Gerlache en de Belgica en zijn overwintering in het ijs heeft er zijn plaats. Na de lunch hebben we nog wat tijd om op souvenir jacht te gaan in de enige winkelstraat en worden we weer naar de luchthaven gebracht voor de volgende trap van onze reis naar El Calafate. We arriveren er in de avond, net op tijd voor een laat avondmaal.
Het is een speciale dag in Argentinië, er zijn presidentsverkiezingen, maar in de uithoek waar wij zitten is er niet zo heel veel van te merken. We maken een bustour vandaag in het Nationaal Park Los Glaciares. Er is blauwe lucht met wat wolken in combinatie met de prachtige omgeving een prima recept voor de fotografen onder ons die mekaar om de oren slaan met om ter mooiste fotos. We rijden langs een zijarm van het immense Lago Argentino waar grote groepen roze flamingos in het water naar voedsel zoeken en massaal opvliegen als we te dicht naderen. Er wordt gestopt om van de vergezichten te genieten en korte wandelingen te maken, voor ornitologen moet het hier een paradijs op aarde zijn want er vliegt wat in het rond, met inbegrip van diverse condors hoog in de lucht. We gaan naar de Estancia Nibepo Aike gesticht door een Yugoslavische (!) pionier Don Santiago Peso. We krijgen daar een demonstratie schapen scheren en worden er uitgenodigd voor een lekkere asado en dan staat er een uurtje paardrijden op het programma. De gaucho van dienst haalt ze van de wei, stelt ze op in het gelid en zadelt ze. De meesten van de groep kennen net nog het verschil tussen de voorkant en de achterkant van de paardjes, en zitten er aanvankelijk een beetje onwennig op, maar de paarden zijn braaf, kennen hun wereld en doen wat er van hen verwacht wordt.
We rijden met de bus naar Puerto Bandera voor een tocht met een grote catamaran op het Lago Argentino naar de Upsala gletsjer en de Spegazini gletsjer. De catamaran, de "Quo Vadis", is een exemplaar voor 310 passagiers, is uitgerust met 2x1400hp motoren en scheert met een vliegtuigvaart over het water. Ook dit Nationaal Gletsjerpark is door UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed. Grote stukken breken regelmatig van de gletsjers af en drijven dan als enorme ijsbergen in het Lago Argentino. De toegankelijkheid van de route is daarom afhankelijk van waar die klompen ijs zich bevinden. Het lijkt wel een ijssculpturen festival. Grillige vormen en kleurschakeringen van spierwit tot diepblauw en je wordt er inderdaad stil van als je aan die enorme muren van ijs staat. Aan de Bahia Onelly gaan we even aan land, we zijn er op gedrild en verlaten in formatie en als eerste de catamaran om de overige toeristen meute voor te zijn en "het mooiste plekje op aarde" (dixit Tore) eventjes voor ons alleen te hebben: de Onellilagune. Het zicht op de gletsjer, de ijsschotsen op het water, het bos met de knoestige bomen, de blauwe lucht, je zou er inderdaad lyrisch bij worden.
De grote dag! 't Is alsof het Sinterklaas is, we gaan naar de Perito Moreno, dé Rolls Royce onder de gletsjers. We rijden er met de bus heen, de lucht is blauw als we vertrekken in Calafate maar het wordt langsom meer bewolkt. Onderweg krijgen we een beetje achtergrond informatie van Tore over gletsjers, de opwarming van de aarde, het Kyoto protocol, en last but not least de theorie van Milutin Milankovitch, de wiskundige die bewees dat om de 100.000 jaar een ijstijd aanbreekt doordat de aardbaan rond de zon zich lichtjes wijzigt. Aldus goed beslagen komen wij ten ijs (letterlijk). Eerst krijgen we de Perito Moreno te zien van op de oeverkant. Speciale loopbruggen zijn aangebracht om hem van zo dichtbij als mogelijk te kunnen bekijken. Waarlijk, het is indrukwekkend. De diepblauwe ijsmassa ziet er met z'n gekartelde en puntige rand overweldigend en dreigend uit en het gevoel wordt nog uitvergroot door de grauwe lucht en de koude wind. Af en toe hoor je diep gerommel als stukken afbreken en met veel geraas in zee ploffen. Na de lunch in een eenvoudige kantine, varen we naar de overkant, voor onze minitrekking op de gletsjer. Iedereen krijgt puntige stijgijzers aan z'n voeten, een briefing, achter elkaar lopen, afstand houden, geen fotos terwijl men gaat, enkel als we halt houden. En dan zijn we op weg. En dat loopt heel vlot, je hebt een ietwat waggelende gang maar de ijzers geven je een stevige grip op het ijs. Een van de begeleiders geeft een demonstratie ijsklimmen en op het einde krijgt iedereen een goeie whiskey geserveerd, met ijs natuurlijk.
We vliegen terug naar Buenos Aires in voorbereiding op de laatste etappe van onze reis naar het subtropische noorden, het regenwoud en Iguazu. Vanavond pikken we een spetterende tango show met diner, mee. In hotel Madero krijgen we al een voorproefje, want daar hebben ze ook zoiets georganiseerd. Maar de Tango show La Ventana is toch nog een paar maatjes groter. Welgevormde dames, gekleed in vakkundig gescheurde jurken, slingeren driftig hun even welgevormde benen om, rond en tussen de benen van hun partner. Een geslaagd totaal spektakel, met dans, zang en muziek zowel tango als boliviaans en een indrukwekkend staaltje van gauchokunsten.
Onze vlucht naar Iguazu is om 12:00. We reizen licht, ieder heeft 5kg bagage. Er zijn stakingen geweest, en Tore heeft ons onderhoudend en opgewekt verteld van vorige reizen met geannuleerde vluchten, halucinante vertragingen, vervangende busreizen van 10 en 20 uur, maar bij ons loopt alles van een leien dakje. Voor we de watervallen bezoeken krijgen wij nog een jungle ervaring in de Yacutinga Lodge. Een busje brengt ons naar het busje van Yacutinga en dat brengt ons naar de open truck waarop stoelen zijn gemonteerd en die ons over de onverharde modderige weg naar de Lodge brengt midden in het oerwoud. We arriveren er tegen valavond, en zoeken onze bungalows op die half verscholen liggen onder de bomen en het struikgewas. De bungalows zijn eenvoudig maar stijlvol en voorzien van het moderne comfort. Er is zelfs licht. Het avondmaal is lekker en we verzamelen buiten rond het kampvuur en de bar voor een drankje en de briefing voor morgen.
Om 5:30 wordt het stilaan licht, ontwaken de vogels en wij met hen. Het heeft 's nachts gegoten en het is nog steeds zwaar bewolkt, geen zon maar de temperatuur is aangenaam. De groep wordt in 2 gesplitst, de ene maakt een wandeling doorheen het woud langs een van de vele paden de andere gaat de andere kant op, richting rivier om daar met rubberboot stroomafwaarts te varen naar een rendez vous plaats waar gewisseld wordt. Mooi plan, maar de god van de regen denkt daar anders over. De hemelsluizen gaan open en het regenwoud doet z'n naam alle eer aan. Er wordt niet gewisseld en we vinden elkaar terug voor de bar, onder het afdak voor het kampvuur, iedereen zeiknat. De moraal is hoog de sfeer goed, natte kleren worden gedroogd voor het vuur en na de middag wordt een tweede poging gewaagd, op algemene aanvraag, voor een gecombineerde boottocht en wandeling. Het regent niet meer zo hard maar de rode aarde is veranderd in mooie rode modder. We "glijden" de rubberboot in en peddelen verder stroomafwaarts. De rivier is hier breed, aan de overzijde ligt Brazilië. Er zijn ook veel meer vogels te zien, ijsvogels en cormorants en op de terugweg naar de lodge krijgen we de capibara of waterzwijnen te zien. Voor het diner, als we allemaal met een drankje proper gewassen aan het kampvuur zitten te aperitieven is er nog een verrassing, de kinderen van de Guarani gemeenschap vergasten ons op enkele van hun liederen. Ontroerend in hun eenvoud.
De zon schijnt en het is op slag drukkend warm. We wandelen voor ons vertrek nog even naar de rivier waar de Guarani enkele kraampjes hebben opgesteld met door hen gemaakte spulletjes, armbandjes en halskettingen van zaadjes en uit hout gesneden figuurtjes zoals de toekan en de armadillo. En dan nemen we afscheid van Yacutinga, voor wie er voor open staat een geweldige ervaring met een leefwereld die alarmerend snel verdwijnt.
We rijden terug met de truck en het mini busje langs maté, tabac en bananen plantages naar de plaats waar we ons vervoer vinden dat ons naar de watervallen zal brengen. Vandaag is dat de Brazilliaanse kant. We krijgen de gelegenheid om te watervallen te overvliegen met een helicopter, 9 minuten, het is niet lang en niet goedkoop, maar je komt hier niet elke dag en het is toch wel de moeite. Dit is een Nationaal Park en weekend en er is veel volk. Je loopt langs loopbruggen met wisselend zicht op de watervallen en maakt om de 10m de foto van je leven. 275 watervallen, 2.7km langs de Iguazu rivier varierend in hoogte van 64 tot 82m met als hoogtepunt, de Garganta del Diabolo in U-vorm 150m breed en 700m lang. Geweldig, fascinerend, enorm, op de duur raak je een beetje door de superlatieven heen. We logeren aan de Argentijnse kant in het Sheraton hotel. Niet bepaald het mooiste bouwsel maar wel met zicht op de watervallen.
We vertrekken vanavond terug naar Buenos Aires en alles is vandaag gepland van uur tot uur als een militaire operatie want, niet voorzien, gaan we ook nog met een speedboat op de rivier, langs een van de watervallen. We staan klaar als het park opengaat, maken een eerste wandeling, nemen dan het treintje dat ons naar loopbrug brengt voor de Garganta del Diabolo (Keel van de Duivel), nemen daar de gebruikelijke 1000 fotos en keren dan terug naar de plaats van inscheping op de speedboat. Ieder een zwemvest en min of meer waterdichte zak voor de kleren en we zijn vertrokken. Het voelt alsof volle emmers water continu op je worden leeggekieperd, iedereen kloddernat en op algemeen verzoek doet de chauffeur het graag nog een paar keer extra. Verderop de rivier worden we afgezet en gaan met open trucks door het oerwoud naar het restaurant voor de lunch. Afdrogen en omkleden in de toiletten en dan naar de luchthaven voor de terugvlucht naar Buenos Aires.
Laatste dag, de vlucht is pas laat op de avond en dus hebben we de ganse dag nog. De Avenida Florida, dé winkelstraat bij uitstek, wenkt, wij verkiezen om naar San Telmo te wandelen. Voor het gebouw van het Ministerie van Arbeid staan lange rijen werklozen, bewijs dat de economische crisis die in Argentinië heel hard toesloeg, nog niet bezworen is. Na de middag heeft Tore een extra bus gecharterd om naar Tigre te gaan, ten noorden van Buenos Aires en met een boot een tochtje te maken op de delta van de Rio de la Plata. Een mooie afsluiter van een mooie reis.
Het mooiste land ter wereld? Geen idee, maar wel een der mooiste reizen die we ooit maakten.