Zuid-Afrika was voor ons geen onontgonnen terrein, maar de reis die we beschreven vonden op de website en in de luxueuze catalogus zou ons precies naar een heleboel plaatsen brengen waar we nog nooit geweest waren. Van de kwaliteiten van Zuid-Afrika (en zuidelijk Afrika in het algemeen) hoefden we niet overtuigd te worden.
Zoals altijd stond de eeuwig glimlachende Marleen ons al op te wachten aan rij 1 in de luchthaven van Zaventem, en konden we kennismaken met onze toekomstige reisgezellen. Via een stevig ommetje langs Dubai vlogen we met Emirates naar Johannesburg. De toch wel substantiële overstaptijd in Dubai, midden in de nacht, werd ruimschoots goedgemaakt door de kwaliteit van de luchtvaartmaatschappij en het feit dat we nog eens mee mochten met een gigantische Airbus A 380, met een maximale capaciteit van meer dan 800 reizigers, in mijn ogen nog altijd het spectaculairste passagiersvliegtuig ter wereld.
Na het uitwisselen van de bekende beleefdheidsformules in de stijl van 'Doctor Livingstone, I presume?' met onze gids Johan vertrokken we onmiddellijk met onze king size bus richting noordoosten. Johan was natuurlijk goed uitgeslapen, klaarwakker, en in staat om ons al een ganse cursus Afrikaanse zaken te geven, in tegenstelling tot de kleine oogjes bij de meeste gewone stervelingen in de bus. Onderweg konden we nog een hapje eten, heerlijk in de open lucht bij een stralend zonnetje, wat voor ons eind oktober toch een luxe is. Enfin, 'hapje' kun je eigenlijk beter vervangen door 'flinke hap', want met kleine-portie acties doen ze in Zuid-Afrika niet mee... de gevolgen daarvan op langere termijn laten zich raden...
De Hanglip Mountain Lodge ligt middenin het natuurpark 'Entabeni Safari Conservancy', en vanaf onze aankomst werden we al (figuurlijk) bedolven onder de wilde beesten, die ze waarschijnlijk speciaal voor ons klaargezet hadden: giraffen, gnoes (in het Afrikaans 'wildebeest'), wilde zwijnen en neushoorns als het ware binnen handbereik. Het was voor ons de eerste keer dat we een bad konden nemen met zicht op drie neushoorns op zo'n 20 meter afstand... dat was genieten! In de brochures noemen ze dat allicht 'a bathroom with a view'. De eerste namiddag gingen we al met 4X4-wagens op weg in het wildpark voor onze eerste 'game drive' van deze reis.
Voor een game drive moet je blijkbaar bij voorkeur (heel) vroeg opstaan... tegen zonsopgang, rond 6 uur, waren we op weg, en precies een half uurtje later hadden we al een eerste close encounter met een groep leeuwen (die in tegenstelling tot ons niet extra vroeg opgestaan waren). Alleszins waren ze toch al wakker genoeg voor een stevige vrijpartij, enfin, naar leeuwen-normen dan toch. De hele activiteit neemt maar hooguit een minuutje in beslag, maar ze kunnen naar 't schijnt wel een frequentie van tientallen keer per dag aan...
We konden genieten van de talrijke prachtige vogels in het warme licht van de pas opgekomen zon. De bekendste hoender, de gehelmde Guinea hoender, en een neushoornvogel, meer specifiek de 'southern yellow billed hornbill' (Tockus leucomelas) waren op dit vroege uur al uit de veren (hoewel je dat niet al te letterlijk moet nemen). In een meer konden we naar hartenlust nijlpaarden observeren die nog harder gaapten dan wij. Maar geen nood, na een uur of twee game-driven werd een heerlijk ontbijt te voorschijn getoverd, en een lekkere tas koffie maakte onze euforie compleet.
Onze trip leidde ons via nog wat groepen leeuwen (allemaal even lui), giraffen, gnoes en wrattenzwijnen, die constant voor ons op de knieën gingen (letterlijk, want dat is hun eet-houding). Na een lekkere lunch en een korte siësta waren we alweer op pad, en konden we tal van dieren observeren, o.a. oryx (zgn. 'elandantiloop'), zebra, struisvogel en eindelijk... onze eerste olifanten.
En dan... een prachtige zonsondergang, een prima maaltijd en een deugddoende nachtrust.
Onze busreis via Tzaneen naar Karongwe leerde ons dat het weer ook in Zuid-Afrika wel eens slecht kan zijn, met mist, koude en alle weer-ingrediënten die in België dagelijkse kost zijn. De 'Wolkberg wilderness area' heeft in ieder geval zijn naam duidelijk niet gestolen.
Maar naarmate we Karongwe naderden, verbeterde het weer. De Karongwe River Lodge (meer Lodge dan River, want die laatste stond helemaal droog) bestaat uit een verzameling prachtige bungalows, en naar wild moet je niet echt op zoek gaan. Vanop het terras van je huis ontwaar je wrattenzwijnen, diverse antilopensoorten en bavianen in een natuurlijke setting met prachtige bloemen. Een meertje met een kijkhut, met zicht op de nodige fauna, op zowat 100 m van onze bungalow, maakte ons plezier compleet.
Onze avond-game-drive leverde ons het gezelschap op van zebra's, talrijke antilopen, en, als hoogtepunt, drie cheetah's die we vanop een paar meter afstand konden bewonderen. Zij zagen ons duidelijk niet als een lekker hapje, niet tot ons ongenoegen.
Dag twee van ons verblijf in Karongwe begon met een uitdaging voor de langslapers onder ons (waartoe ik mezelf reken): om kwart voor zes vertoefden we al in de omgeving van een paar uit de kluiten gewassen neushoorns. En in de komende uren ontmoetten we nog kuddes olifanten, diverse antilopensoorten, zebra's en ander schoon volk. Tegen half negen waren we alweer bij de lodge waar een uitgebreid ontbijt op ons wachtte. Een goeie kop koffie deed echt wel deugd.
Een ontdekkingstocht te voet door de 'bush' in een exotisch land is altijd wel een belevenis. Begeleid door een lokale gids, die voorzien was van een indrukwekkend geweer, gingen we op zoek naar de kleinere wonderen van de natuur. Een mestkever beschouwde het als zijn taak om voor de lol een bol uitwerpselen die drie keer groter was dan hijzelf voort te rollen. We kregen een uitgebreide uitleg over de gigantische termietenheuvels die je overal in Zuid-Afrika aantreft. Het is merkwaardig hoe die beestjes georganiseerd zijn, en gehoorzamen aan een strenge hiërarchie. Daar kan onze mensenmaatschappij misschien nog eens iets van opsteken.
Toen we nog maar net bij de lodge vertrokken waren voor onze late-namiddag-safari kwam er net een kudde olifanten aangewaggeld. Het grootste exemplaar was een kolos zoals ik er nog nooit een gezien had. Hij was duidelijk aan zijn ontbijt toe, want een boompje met een stamomtrek van pakweg een halve meter (diameter dus zoiets van 15 cm) was voor hem geen partij: even de schoft ertegen en met het slurfje gewoon uit de grond trekken. Die beesten zijn niet gewoon om braaf hun bord leeg te eten: een hapje van het bovenste deel van de kruin en dan op naar de volgende boom. Ondertussen was dus wel onze weg versperd, maar onze chauffeur kende voor zijn 'Safari Ferrari' voldoende alternatieven. Olifanten kregen we in de komende twee uur met heelder kuddes in beeld.
Bij (en vooral in) een poel in een echt lieflijke omgeving ontdekten we een familie nijlpaarden, in het gezelschap van een paar vervaarlijk uitziende (en ze zien er allicht niet alleen gevaarlijk uit) krokodillen. En voor de rest was het klassieke gezelschap present van antilopen, zebra's, giraffen, wrattenzwijnen, schitterende vogels, en dat alles in een prachtig natuur-decor. Het enige dat vandaag nog ontbrak was een leeuw... maar we werden op onze wenken bediend. Via de radio hoorde onze chauffeur dat er een leeuw gesignaleerd was die de hoofdweg in het park had uitgekozen om zich er uitgebreid neer te vleien. Het bleek een prachtige mannetjesleeuw te zijn die we enkel in het schijnsel van onze koplampen konden bewonderen, want ondertussen was de kleurrijke zonsondergang al voorbij.
Toen we 's morgens opstonden was ons terras al ingenomen door een paar vervet-aapjes met hun typische blauwe balletjes. De antiloopjes stonden ons op weg naar het ontbijt ook al op te wachten.
Tijd om het prachtige Karongwe te verlaten, en te vertrekken naar de volgende bestemming: het beroemde Kruger National Park, via de Mpumalanga panoramaroute. Die route dankt terecht haar naam aan de ongelooflijk mooie uitzichtpunten.
Onderweg passeerden we de samenvloeiing van de Blyde rivier en de Treur-rivier (wat is de Afrikaanse taal toch wondermooi) , waar we ruim de gelegenheid kregen voor een wandeling naar een spectaculair geologisch fenomeen, de Bourke's Luck potholes. Dat zijn cylindrische holtes uitgesleten in de zandsteen door de kolkende rivieren.
Niet te versmaden is ook 'God's window', een uitzichtpunt om 'u' tegen te zeggen. Niet alleen het uitzicht is wondermooi, maar deze plek lijkt hier en daar wel op het uitstalraam van een bloemenwinkel. En het uitzicht bij 'de drie Rondavels' mag er natuurlijk ook best wezen.
In de late namiddag namen we onze intrek in de Hamiltons Lodge, letterlijk op een boogscheut van de toegang tot het Kruger National Park.
Safari-dag... vroeg opstaan-dag dus. Om tien voor zes stonden we al beestjes te bewonderen in het park. Eerst kwamen de buffels aan de beurt; die hadden we tot dan toe nog niet ontmoet. De olifanten waren ook hier al volop aan het ontbijten. Hier en daar was nog een verloren gelopen neushoorn aan het grazen, en overal sprongen de antilopen van allerlei merken te voorschijn: kudu, oryx, klipspringer en uiteraard de talloze impala's. Die laatste worden wel eens oneerbiedig 'MacDonalds antiloop' genoemd vanwege de tekening op hun achterwerk die inderdaad aan het logo van een bekende hamburgerketen doet denken.
Ook de vervet-aapjes gaven een demonstratie van hun ontbijtbuffet. Tegen een uur of tien kregen we eindelijk een aantal giraffen te zien, en in een poel een beetje verderop lagen nijlpaarden te genieten van hun dagelijks badje, dat de hele dag duurt. Een bende bavianen zorgde voor het nodige vertier. Hoe dan ook, zowat de ganse dag waanden we ons in een dierentuin zonder tralies.
Het Kruger-park is ontzettend groot (bijna 20 000 km², of twee derde van de oppervlakte van België), waardoor het wild erg verspreid is over het park. Als je alle Zuid-Afrikaanse dieren wil kunnen spotten in een prachtige setting, inclusief de big five, denk ik dat er betere alternatieven zijn, zoals bv. het Pilanesberg National Park. Maar dat is natuurlijk een kwestie van persoonlijke smaak. Hoe dan ook, we hebben ook in het Krugerpark ontzettend veel dieren gezien en er met volle teugen van genoten.
De naam alleen al van deze zelfstandige staat deed me denken aan een verhaal van Piet Pienter en Bert Bibber: 'De diamantmijnen van koningin Salami'. Maar dat zal wel aan mij liggen... te veel fantasie of zoiets. Voor de verzamelaars van stempels in paspoorten was het een hoogdag: op één dag Zuid-Afrika uit, Swaziland in, en later op de dag nog eens in omgekeerde volgorde. Vier stempels voor de prijs van één dus.
Onderweg kregen we nog prachtige landschappen voorgeschoteld en bezochten we kunstateliers en een plaatselijke markt. Helaas regende het er pijpenstelen, en even helaas hadden ze dan ook de kleurrijke koopwaar afgedekt met alle schoonheid verbergende plasticfolie.
We reden terug Zuid-Afrika in, op weg naar onze volgende pleisterplaats, de Ghost Mountain Inn in Mkuze.
Het 'Slag van Bloedrivier' memorial bestaat uit 64 ossenwagens, in een strategische cirkel-opstelling... nét echt! Ze zouden uit brons gemaakt zijn, maar gezien de aanwezigheid van typische roestfenomenen (als je goed kijkt) vermoed ik dat ze uit staal gemaakt zijn, met een daarop heel professioneel aangebrachte kopergroene patina. Maar dat doet geen afbreuk aan de prachtige evocatie van een dramatisch oorlogsgebeuren in 1838, toen Andries Pretorius met zijn Voortrekkers slaags geraakte met de Zulu's. Een indrukwekkend monument, waarbij je niet anders kunt dan stilstaan bij de onzin die elke oorlog in feite is.
Daarna trokken we naar een vreedzamer oord, het Talana museum, in de buurt van Dundee. De Zulu-naam 'Talana' betekent 'opslagplaats voor kostbare spullen' Die naam is goed gekozen voor dit bijzonder interessante museum met een ontzettend gevarieerde inhoud, met als onderwerpen landbouw, mijnbouw, industrie, het dagelijks leven en ook de talrijke veldslagen die hier uitgevochten werden. Mooie liedjes duren niet lang (genoeg)... voor dit museum had gerust wat meer tijd uitgetrokken mogen worden.
Na een vlotte rit door adembenemende landschappen bereikten we ons volgende stulpje, aan de voet van de Drakensbergen, de Montusi Mountain Lodge. Van 'a room with a view' gesproken: onze luxueuze bungalows hadden alle een onvergetelijk uitzicht over de Drakensbergen in het algemeen, en het zogenaamde 'Amfitheater' in het bijzonder.
We hoefden niet vroeg uit ons bed te komen deze keer, maar het uitzicht was zo schitterend dat geen aanmaningen nodig waren om met veel energie een nieuw avontuur te beginnen in het Royal Natal National Park.
Degenen die wilden konden een wandeling van een uurtje maken naar een paar primitieve San-rotsschilderingen. De wandeling in dit prachtige natuurgebied op zich was al meer dan de moeite waard. En onze stapschoenen kregen nog een portie plezier te verwerken, met een wandeling van (H/T) een uur of twee langs de Mahai River, aan het einde bekroond met een paar leuke watervalletjes (Gudu Falls). Johan & Co toverden een lekkere en goed voorziene lunch te voorschijn uit onze bus.
In de namiddag brachten we nog een bezoek aan het opvangcentrum voor aids-weeskindjes 'Sprinkle', dat door Ander dan Anders gesponsord wordt. Erg aangrijpend, maar hoewel het natuurlijk een gewone gezinsomgeving niet echt kan vervangen, is het een heel leuk kinderverblijf, helemaal gerund door vrijwilligers.
De volgende dag werd een reisdag: eerst met de bus naar de luchthaven van Johannesburg, per vliegtuig naar Port Elisabeth, aan de zuidkust van Zuid-Afrika, gevolgd door een kort busritje naar ons hotel.
Deze schilderachtige route leidde ons in eerste instantie naar het gebied rond de monding van de Storms-rivier. Verschillende nationale parken nodigen hier uit tot wandelen. Eerst genoten we vanop de Blaukransbrug over de Storms rivier van het panorama, maar dan trokken we met de bus verder naar het beginpunt van onze wandeling in het Tsitsikamma National Park, in de richting van de monding van de Storms rivier.
De zee was vrij woelig die dag, met een stevige branding van een paar meter hoog. Via een luxe-pad bereikten we na zowat 45 minuutjes een stelsel van verschillende hangbruggen bij en over de Storms rivier. De natuur toonde zich hier op haar best, en onderweg konden we genieten van een onvoorstelbare bloemenpracht, waar vooral aronskelken de show stalen. Qua fauna werden we vooral gecharmeerd door een paar 'rock dassies' (Procavia capensis) en een prachtig stel sprinkhanen die volop bezig waren met vuile manieren.
Aangekomen in Knysna ontdekten we dat we niet zomaar een kamer ter beschikking hadden, niet zomaar een bungalow, maar een complete villa, sommige met drie slaapkamers. Het Belvidere Mannon hotel is gelegen op een heuvel, met een prachtig uitzicht over de lagune van Knysna.
Knysna is natuurlijk onlosmakelijk verbonden met de zee, letterlijk en figuurlijk. 's Morgens hadden we nog de tijd om stapels foto's te maken van de bloemenpracht op het domein van het hotel. We trokken naar Brenton-on-Sea, waar we een lange strandwandeling maakten in de richting van Buffels Bay. Walvissen of dolfijnen hebben zich niet laten zien, maar het was toch echt wel fijn om nog eens wat fysieke inspanning te doen, want door het nogal energierijke voedsel (heel eufemistisch uitgedrukt) dat we de afgelopen dagen al tot ons genomen hadden begon onze broeksriem stilaan meer ruimte op te eisen.
Rond de middag trokken we naar Knysna Bay en stapten we op een luxe-katamaran (schoenen niet toegelaten!), waar een heerlijk buffet was aangericht, met als start oesters met een lekker glaasje champagne. Ondertussen genoten we van een mini-cruise over de lagune, tot vlak bij de plaats waar de lagune verbonden is met de zee. Een heerlijk ontspannend tochtje onder een stralende zon... wat kan een mens nog meer verlangen?
Na onze boottocht hadden we nog ruim de tijd om in Knysna te gaan shoppen, iets te gaan drinken of gewoon fotootjes te maken van dit aangename stadje. De omgeving van ons hotel leende zich uitstekend voor nog een avondwandeling.
De rit naar Oudtshoorn nam maar een uurtje in beslag, gelukkig maar, want er stonden heel wat activiteiten op ons programma. Dit stadje is helemaal in de ban van de kweek van struisvogels. In een kwekerij vernamen we tal van wetenswaardigheden zodat we deze dieren beter konden leren kennen. Zo kan een struisvogelei gemakkelijk het gewicht van een volwassen persoon dragen, is in de loop van de vorige eeuw de vraag naar struisvogelveren drastisch gedaald omdat de dames het niet meer hip vonden, steekt een struisvogel, in tegenstelling tot politici, zijn kop niet in het zand als iets niet goed gaat, en kan hij hardlopen tegen zowat 70 km/h.
Na een lunch, die alweer een aanslag was op onze broeksriem, was het tijd voor een bezoek aan de feeërieke Cango-grotten, een kilometers lang grottencomplex. Wij beperkten ons tot de toeristen-toer van ongeveer een uurtje. Ze hebben ook een 'adventure tour' in de aanbieding, maar dan moet je bereid zijn om je op je buik door openingen van zo'n 30 cm hoog te wurmen... bij de ingang staat zelfs een levensgroot sjabloon waar je je zijdelings moet kunnen doorwringen om mee te mogen. Gezien de positie van onze broeksriem (zie hoger) was dat duidelijk geen optie. Wel echt prachtige grotten, met o.a. een zaal van 90 X 50 X 18 meter, bezaaid met stalactieten en stalagmieten.
Ons hotel in Oudtshoorn, La Plume, was alweer een schot in de roos. Een avondwandeling leidde ons nog langs een aantal weiden, waar geen koeien, maar struisvogels rondliepen.
Toen we in Oudtshoorn vertrokken, richting Kaapstad, werden we met onze neus op de feiten gedrukt: we begonnen aan het laatste deel van onze prachtige reis.
De plaatsnamen die je onderweg tegenkomt zouden zo weggeplukt kunnen zijn uit Vlaanderen: Volmoed, Langverwacht, Kruisrivier, Withoek, Tweefontein, Buffeljagsrivier... maar onze eerste bestemming was Swellendam. waar we het Drostdy museum bezochten. Dat werd in 1747 gebouwd door de Nederlandse 'Vereenigde Oostindische Compagnie' (V.O.C.), en schetst een prachtig beeld van hoe de aristocraten, ambtenaren en meer algemeen, mensen uit hogere klassen toen leefden, woonden en werkten.
En wat we al uren voelden aankomen: rond de middag, terwijl we volop aan het eten waren, brak de hel los. De Springboks (of kortweg 'Bokke') hadden in Japan de wereldbeker rugby gewonnen van Groot-Brittannië met eventjes 32-12. Heel het restaurant, wat zeg ik, heel het land was in rep en roer, en onmiddellijk werden de nodige flessen fonkelwijn (Afrikaans voor Champagne) bovengehaald, ook door onze gids Johan, die zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken stak. Na deze zaak van staatsbelang zou Zuid-Afrika zou nooit meer zijn zoals ervoor...
Toen we in Kaapstad aankwamen was het feest overigens nog altijd volop aan de gang. De beestjes die we de volgende ochtend te zien kregen waren voornamelijk katers.
We logeerden in het luxueuze Victoria & Alfred hotel (niet te verwarren met het Victoria and Albert Museum - dat is in Londen), in het midden van de hipste wijk van Kaapstad: 'The Waterfront'. Onze activiteiten moesten qua volgorde aangepast worden aan de weersomstandigheden. Maar uiteindelijk hebben we dank zij een goede coördinatie en organisatie, alle voorziene activiteiten in de allerbeste omstandigheden kunnen meemaken.
In de voormiddag trokken we naar de wijk Bo-Kaap, die bekend is om de bijzonder kleurrijk geschilderde en daardoor erg fotogenieke huizen. Daarna hadden we een afspraak in Hout Bay, voor een boottochtje naar Duiker Island, vlak bij de kust, waar zich een ontzettend grote kolonie pelsrobben ophoudt. De zee was erg woelig, met bij het uitvaren van de baai toch wel serieuze golven. Maar goed, de kapitein zag het zitten, dus wij ook. De beloning was navenant: honderden pelsrobben vonden het woelige water blijkbaar superplezant... en onze fototoestellen presteerden bovenmaats.
Voor de middag bezochten we nog de Kirstenbosch National Botanical Garden, een fantastisch mooie plantentuin met een enorme bloemenpracht. We leerden er de plantenfamilie van de protea kennen, de nationale bloem van Zuid-Afrika. Soms waren de opschriften in het Afrikaans best grappig voor een Nederlandstalige. Zo maakten we kennis met de 'kanniedood boom' ('Erythrina Lysistemon', of in het Engels 'Lucky bean tree'), de keibroodboom, de opregte geelhout boom en vele andere.
We lunchten in het restaurant van de plantentuin.
Ondertussen waren alle mistbanken en wolken compleet verdwenen, een ideaal 'slot' dus voor een bezoek aan de imposante Tafelberg. Die bleek overigens veel dichter bij de stad te liggen dan ik me vroeger had kunnen voorstellen. De kabelbaan was uitgerust met cabines met een traag roterende vloer, zodat iedereen afwisselend een stuk van het panorama kon zien. Op het Tafelberg plateau kregen we ruim de tijd voor een fikse wandeling, zodat we het panorama langs alle kanten konden bewonderen. Het uitzicht over Kaapstad was natuurlijk spectaculair... net als de file toeristen die allemaal op hetzelfde moment met de kabelbaan naar beneden wilden. Maar tegen onze verwachtingen in werd de mensenstroom via de kabelbaan heel vlot en redelijk snel verwerkt. Toen we beneden kwamen merkten we dat de eerste wolken alweer rond het Tafelberg-plateau hingen; Johan, onze gids, had zijn tijdsschema heel goed ingeschat.
Voor we naar de beroemde 'Franschen Hoek' vertrokken stond eerst nog een helikoptervlucht boven de kust in de buurt van Kaapstad op het programma. Het was een korte vlucht, maar de lucht was glashelder, met dus een adembenemend uitzicht over Kaapstad en de Tafelberg.
Onder het motto 'Die Kaap is weer Hollands', reden we richting noordoosten naar het beroemde 'Taalmonument', prachtig gelegen op een heuvel in de buurt van Paarl. De dichtstbij gelegen wijk heet overigens 'Courtrai' (Frans voor Kortrijk); we zijn niet voor niks in de buurt van de 'Franschen Hoek' beland. Dit monument werd opgericht ter herdenking van de erkenning als zelfstandige taal van het 'Afrikaans', dat ontstaan is uit het Oud-Nederlands. Het werd opgericht ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van het 'Genootskap van Regte Afrikaners' (Genootschap van échte Afrikaners). Het monument beeldt de relaties uit tussen de pakweg 14 talen die in Zuid-Afrika gesproken worden. Belgische politici kunnen daar misschien eens op stage gaan...
Daarna gingen we op weg naar een bekend wijndomein, Glen Carlou. We werden er vakkundig rondgeleid, en kregen ook een aantal wijnen te proeven. We genoten ook van de lunch op dit domein, uiteraard met passende wijnen.
Stellenbosch was onze volgende halte, met een bezoek aan het Kruithuis, en 'Oom Samie se winkel' (de winkel van nonkel Sam), een van de merkwaardigste winkels die ik in mijn leven bezocht heb. Het lijkt wel (en dat is het ook) een winkel van een eeuw geleden. Je kunt er letterlijk van alles kopen, van een zakmes tot een mijnlamp, en je kunt ervan op aan dat vele items in deze winkel de laatste 50 jaar niet herschikt werden. Geweldig om hier eens rond te snuisteren. 'Un croquis vaut mieux que mille mots', zegt het Franse spreekwoord, maar spijtig genoeg was fotograferen hier niet toegelaten.
Na een wandeling op eigen tempo door Franschhoek (waarbij hier en daar cannabis-plantjes in tuinen te zien waren - wiet is niet verboden in Zuid-Afrika) mocht een bezoek aan het Mandela-standbeeld bij de Drakenstein gevangenis natuurlijk ook niet ontbreken.
Helaas was de laatste volledige dag van onze reis al aangebroken. Op ons programma stond het schiereiland waar Kaap de Goede Hoop deel van uitmaakt. Langsheen de uiterst schilderachtige kustroute werden we getrakteerd op duizenden pelsrobben die dichtbij de kust ronddolden, tienduizenden vogels van allerlei slag, en een aantal (wilde) struisvogels, met een koppel dat paradeerde met drie piepkleine kuikentjes. Zelfs een uit de kluiten gewassen vogelspin kruiste ons pad (letterlijk), je weet wel, zo van die pantserwagen-achtige beesten met dikke harige poten die weggelopen lijken uit een horrorfilm.
Vlakbij de eigenlijke kaap waren het vooral de bavianen en de hagedissen (akkedisjes in het Afrikaans) die onze aandacht trokken. Een korte, maar redelijk steile wandeling bracht ons naar het uitzichtpunt van de Kaap, met een 360°-panorama. Ons laatste wapenfeit van deze reis was een bezoek aan de Boulders pinguïnkolonie, een stukje strand van een paar kilometer, waar duizenden pinguïns hun thuisadres hebben.
En daarmee zat onze reis er zowat op. 's Avonds konden we nog één keertje genieten van de culinaire geneugten van Zuid-Afrika, om ons overgewicht dat we opgelopen hadden te consolideren. De volgende dag hadden we nog een paar uurtjes vrij in de wijk 'Waterfront' in Kaapstad, maar daarna werden we onherroepelijk verbannen naar de luchthaven. En het was wel het juiste moment, want na ons verblijf bij prachtig zonnig weer was de hemel alweer bezaaid met dikke grijze regenwolken. We namen afscheid van Johan, en vertrokken via Dubai weer naar het grijze België.
Zuid-Afrika was weer eens een bijzonder aantrekkelijke bestemming
• Wilde dieren komen niet opdraven op commando, of omdat Ander dan Anders het lief gevraagd heeft, maar we hebben toch een massa dieren gezien. Van de 'Groot vyf' hebben we er vier van dichtbij kunnen bewonderen: de leeuw, de Zuid-Afrikaanse buffel, de neushoorn en de olifant. Als compensatie voor het feit dat we geen enkele luipaard in het vizier kregen hadden we een close encounter met een groep van drie cheetahs.
• Neem genoeg geheugenkaartjes en of andere opslagmedia mee, want je bent al gauw aan een paar duizend foto's (in ons geval, samen met mijn echtgenote, precies 7160, die uiteraard nog moeten getrieerd en bewerkt worden).
• De typische Zuid-Afrikaanse keuken is niet direct ideaal voor vegetariërs, hoewel die nagenoeg overal aan hun trekken komen. Afrikaners noemen ze 'plantvreters', wat in het Nederlands véél negatiever klinkt dan in het Afrikaans. Liefhebbers van wild komen hier wél uitgebreid aan hun trekken. Een kudu-steak, een stoofpotje van wild zwijn, carpaccio van impala, allemaal gerechten om duimen en vingers van af te likken. En dan spreken we nog niet eens over de uitstekende Zuid-Afrikaanse wijnen.
• Het Afrikaans is een heerlijke en schattige taal. Heel veel woorden zijn van ver afgeleid uit het oud-Nederlands, maar hebben ondertussen een compleet andere betekenis gekregen. Dat kan wel eens leiden tot wederzijds hoofdschudden... De term 'Champagne' mag bv. niet gebruikt worden voor wat men in Zuid-Afrika dan maar 'fonkelwijn' is gaan noemen. Nog een paar glimlach-verwekkende voorbeelden uit de spreektaal van de Zuid-Afrikaners: een gastenkamer (vrykamer), blootvoets (kaalvoet), infuus (druppypie), onlangs ('n rukkie gelê), de fles is leeg (die bottel het sy gat gesien).
• Een prachtig boekje is 'Afrikaans met een knipoog' door Peter en Gaby Beekmans, verkrijgbaar in het winkeltje bij het taalmonument, maar ook via het internet.
• Van onze gids Johan leerden we enorm veel over de geschiedenis van en het dagelijkse leven in Zuid-Afrika. Zijn Nederlands, doorspekt met typische Afrikaanse woorden en zegswijzen, maakte zijn uitleg nog dubbel zo plezierig.
Dan rest mij nog enkel onze medereizigers in het algemeen, en Johan in het bijzonder, en natuurlijk ook onze twee chauffeurs, Daughn en Graham, te danken voor hun gezelschap, de aangename babbels onderweg en hun uitbundig enthousiasme tijdens deze reis. Zoiets willen we nog vaker meemaken!