We gaan naar Centraal Amerika, dat kronkelende, smalle, worstvormige stukje land dat het Noordelijk en Zuidelijk deel van het Amerikaanse continent met mekaar verbindt, voor een reis doorheen drie buurlanden Panama, Nicaragua en Costa Rica.
Vliegen doen we met KLM via Amsterdam. Na een 10-tal vlieguren landen we op de internationale luchthaven Tocumen van Panama City rond 16uur. Het is er 32°, 6uur vroeger dan bij ons en we worden er opgewacht door Sebastien, onze AdA man die ons de volgende twee weken zal bijstaan en begeleiden bij onze ontdekkingstocht.
Toen Vasco de Balboa in 1513 de landengte van Panama doorkruiste en als eerst Europeaan de Stille Oceaan zag, opende hij de deur voor de ontdekking en verovering van Peru en het Incarijk en de daaraan verbonden goud- en zilverschatten. Op slag werd de Isthmus van Panama, of de Camino Real de belangrijkste weg om al dat lekkers naar een haven aan de Atlantische Oceaan te brengen en van daar naar Europa te verschepen. De miserie die dat transport over land met zich meebracht deed onze eigen Keizer Karel in 1534 reeds spreken en dromen van een kanaal. Maar het duurde nog tot 1881 voor Ferdinand de Lesseps de eerste poging waagde. Zijn project was er een zonder sluizen, een kanaal op zeeniveau zoals hij dat verwezenlijkt had in Suez. Hij beet er zijn tanden op stuk. Malaria, gele koorts en roest van het materiaal maar vooral de complexiteit van de Culebra Cut deden hem de das om. Een bergmassief waar doorheen een vaargeul moest gegraven worden van ongeveer 14km lang, die het Miraflores meer en het Gatun meer met mekaar verbindt.
In 1903 splitste Panama zich af van Colombia met de hulp van Uncle Sam en wat gunboat diplomacy en Theodoor Roosevelt bedong een overeenkomst waarbij het United States Army Corps of Engineers het kanaal zou bouwen en de USA het zou beheren en in 1914 was het een feit en voer de ss Ancon als eerste door het kanaal. Op 31 december 1999 werd het uiteindelijk officieel overgedragen aan Panama.
Het kanaal is een van de belangrijkste zeeroutes ter wereld, is dag en nacht in werking en de 30 à 40 schepen die er dagelijks doorvaren brengen heel wat centen in het laatje van Panama.
Het is zondag en heel wat Panamezen trekken er op uit voor een dagje op de omliggende eilandjes. Wij schepen in op een grote plezierboot in Playita aan de Stille Oceaan voor een doortocht van ongeveer de helft van het kanaal en 2 sluizencomplexen richting Atlantische Oceaan. We krijgen een loods aan boord en schuiven netjes aan met oceaanreuzen die hun beurt afwachten. We varen onder de Bridge of the Americas die heel symbolisch het Noordelijk en Zuidelijk deel van het Amerikaanse continent verbindt met in de verre horizon de skyline van het moderne Panama-City. Varen langs de containerhaven met, aan de andere oever, de werken waar de nieuwe sluizen gebouwd worden en waar baggeraar Jan De Nul aan meewerkt.
Het ganse actuele sluizencomplex, 3 in totaal, is er op voorzien om schepen 26m boven het zeeniveau te tillen tot het niveau van het Panamakanaal. Het Miraflores sluizencomplex is de eerste stop en je ziet waarachtig hoe die enorme schepen opgetild worden als de sluisdeuren gesloten zijn. Zo komen we in het Miraflores meer, schuiven aan voor de Pedro Miguel sluis, varen onder de Centennial Bridge en in de Gaillard Cut of, zoals het nu heet, de Culebra Cut. Deze doorgang graven was een van de grootste uitdagingen van die tijd en van vitaal belang voor de succesvolle bouw van het kanaal. Een staaltje van menselijk vernuft en kunnen dat door de Amerikaanse majoor Gaillard verwezenlijkt werd. In het Gatun meer zijn we 26m boven het zeeniveau.
We lunchen op de boot en we eindigen onze tocht in Gamboa.
We rijden terug naar Panama-City naar de Ancon heuvel, 200m hoog en een fikse wandeling naar de top voor een mooi panorama over de nieuwe stad en een blik op de grootste vlag van Panama.
Dineren doen we in een restaurant in de stad aan de Causeway met zicht op de baai.
We beginnen de dag met een bezoek aan de fruit- en groentenmarkt van Panama-City een groothandelsgebeuren waar massale hoeveelheden exotisch fruit en groenten verhandeld worden. Zoals zovele markten, heel kleurrijk en altijd leuk om zien.
Dan staat er een kennismaking met een van de inheemse bevolkingsgroepen de Embera Quera op het programma. Een erkende minderheid die een autonome status hebben en in kleine groepen leven volgens een aantal, meestal ongeschreven, wetten. Aan de oever van de Gatun rivier wacht een grote kano met een paar traditioneel uitgedoste manskerels die ons naar hun dorp brengt. Dat telt een 50-tal inwoners en we worden er feestelijk verwelkomd met muziek. We krijgen uitgebreid tekst en uitleg over hun levenswijze, hun zeden en gewoontes. Een eenvoudige maar smakelijke lunch wordt opgediend in bananenbladeren, we krijgen nog een dansvoorstelling en dan wordt er uiteraard tijd gemaakt om de verschillende snuisterijen te bekijken en te kopen die ze maken en waarmee ze een flink deel van hun inkomsten realiseren. Als het tijd wordt om op te stappen komen dreigende regenwolken opzetten en op onze 30-minuten durende terugtocht in de kano krijgen we een flinke regenbui te verwerken. Moraal: ga in de tropen nooit van huis zonder paraplu.
We rijden verder met ons busje langs de Caribische kust naar Portobello. Het verhaal wil dat het ontdekt en gedoopt werd door Christoffel Columbus in 1502 en het was tot in de 18e eeuw een belangrijke haven en verzamelplaats voor het transport naar Europa van de rijkdommen uit de nieuwe wereld. Niet verwonderlijk dat de ze dikwijls het bezoek kreeg van vrijbuiters en boekaniers maar ook van de Royal Navy en ergens in London is er nog een Portobello Road om dat heuglijke feit te gedenken. De ruïnes van de forten die de Spanjaarden bouwden om de baai en de haven te beschermen zijn UNESCO werelderfgoed.
We hebben een afspraak met de Panama Canal Railway in Colon aan de Atlantische kust voor de terugrit naar Balbao. Dat treinspoor ging aan de bouw van het Kanaal vooraf en diende om goederen van de Atlantische naar de Stille Oceaan te transporteren en omgekeerd. Vandaag dient het daar nog altijd in beperkte mate voor maar is het toch vooral een toeristische attractie om langs het Gatun Lake, de Culebra Cut en het Miraflores Lake te rijden. Er is verwarring en wat wrevel want onze plaatsen in de speciale panoramische wagon die voor ons werden gereserveerd zijn ingenomen door een lading Russen die de ganse wagon hebben afgehuurd. We moeten ons tevreden stellen met plaatsen in een gewone wagon, maar aangezien de meesten onder ons toch op het platform verzamelen om de ijskoude airco in de wagons te ontvluchten is dat wellicht eerder een zegen geweest laat staan dat je die dan nog met Russen zou moeten delen.
We gaan terug naar het Kanaal maar dit keer naar het Visitor Centre aan de Miraflores sluizen. Van op de vierde verdieping heb je een prachtig zicht op de sluizen en de werking er van. Heel indrukwekkend hoe die mastodonten van schepen naadloos in de sluis worden getrokken door de elektrische locomotieven. Het museum en de film vertellen je alles over het Kanaal en de bouw er van. Met een groot scherm krijgt je zelfs een idee hoe het is van op de commandobrug van een container schip door de sluizen te navigeren. Heel tof.
Dan naar Casco Viejo, het oude koloniale stadsgedeelte van Panama-city dat volop gerestaureerd wordt. UNESCO Werelderfgoed sinds 1997. We lopen er diverse kerken binnen, slenteren door de straatjes en lunchen er in een klein eethuis. Medereizigers zonder adequaat hoofddeksel tegen de felle zon vinden hun gading in een van de vele stalletjes waar ze de befaamde Panamahoeden verkopen die wellicht in Equador gemaakt werden. Langs de Causeway komen we in het nieuwe stadsdeel, nemen een kijkje in de vismarkt en doen een terrasje met zicht op de skyline met de hoogbouw van het moderne Panama-city. De ruïnes van Panama Viejo, een eindje daar vandaan is wat er overbleef van de oorspronkelijke stad nadat de boekanier Henry Morgan ze in 1671 aanviel en plunderde. Of hij de brand veroorzaakte of het de Spaanse bevelhebber was die het kruitmagazijn liet springen is niet zo duidelijk maar de ganse stad werd compleet vernietigd en moest van de grond enkele kilometers verder worden heropgebouwd, op de huidige locatie.
Een vroeg diner en we nemen afscheid van onze lokale gids en chauffeur. Tijd voor onze vlucht naar Managua met Copa Airlines. Een korte vlucht en gelukkig, want de airco staat hier op ”ijskoud”. Immigratie in Nicaragua verloopt vlot, we snorren onze bagage op en maken kennis met onze plaatselijke gids, een fors uit de kluiten gewassen jongedame en een chauffeur met busje, die ons naar ons hotel brengen in Granada en we moeten ons uurwerk hier nog een uurtje terug draaien.
Granada werd gesticht in 1524 en wordt daarbij genoemd als de oudste Europese stad op het Amerikaanse continent. Door zijn ligging aan het Nicaragua meer en een goede verbinding via de San Juan Rivier met de Atlantische Oceaan was het een bloeiende handelsmetropool. Maar het viel dan ook dikwijls ten prooi aan aanvallen van piraten en ook van ene William Walker, een Amerikaans avonturier die met zijn huurlingen Centraal Amerika wou veroveren en bij zijn aftocht uit Granada de stad liet afbranden, en de tekst achterliet ”Hier was Granada”.
Vandaag bezoeken wij Managua, de hoofdstad en een stad die heel wat meemaakte. In 1931 vernietigde een aardbeving een groot deel er van en in 1972 was het weer van dat en werd het grootste deel van de stad waaronder het centrum finaal weggevaagd met vele duizenden doden.
We beginnen met een bezoek aan de Nieuwe Kathedraal of de Catedral Metropolitana de la Inmaculada Concepcion de Maria, een geweldige naam voor een groot bouwsel in beton, dat heel wat controversiële commentaren over zich heen kreeg en ja, eerlijk gezegd, mooi is anders.
We rijden de heuvel Loma de Tiscapa op, met op de top de resten van wat het paleis was van de Somoza clan, een mooi uitzicht over Managua en het kratermeer van de vulkaan Tiscapa en een reuze standbeeld dat de schaduw van Augusto Cesar Sandino voorsteld, een in Nicaragua vermoord en vereerd revolutionair.
Van daar naar de Plaza de la Revolucion met het Parque Central en de Catedral de Santiago die vanuit Belgie verscheept werd in 1920 maar zwaar beschadigd in de aardbeving van 1972 en zo te zien is er niet veel meer nodig opdat het compleet in mekaar zou donderen. We bezoeken het Museum in het Palacio Nacional, een van de weinige historische gebouwen die de aardbeving van 1972 overleefde. Aan de boorden van het Managua meer is de El Malecon een ietwat kitscherig aandoende verzameling van restaurantjes waar de doorsnee Managuaan graag komt verpozen.
De Acahualinca-voetafdrukken werden bij toeval ontdekt door arbeiders in 1874, een groep mannen, vrouwen en kinderen die door vulkanische as en modder liepen en hun voetafdrukken versteend en vereeuwigd zagen en er is wat discussie of ze nu ouder zijn dan 5000jaar dan wel ”slechts” 2100jaar.
We lunchen in een lokaal restaurant met een traditionele Nicaraguaanse maaltijd en dan rijden we naar de Masaya vulkaan. De Spaanse conquistadores noemden de vulkaan La Boca del Infierno (mond van de hel) en ze plaatsten een kruis op de rand van de krater. In 1772 was de laatste uitbarsting maar in 2001 was er nog een explosie in de krater waarbij rotsblokken tot 500m in de lucht geslingerd werden. Uit de krater komt constant een stinkende rook van zwaveldioxide en het is zowat een unicum want je raakt probleemloos met de wagen tot aan de kraterrand. Niet voorzien in het programma maar met dank meegenomen is de onverwachte ontmoeting met de Spaanse nr 3 van de tenniswereld Rafael Nadal die heel vriendelijk poseert met zijn bewonderaars.
Nog een stop aan een grote souvenir markt in Masaya en een uitzichtpunt met marimbaspelers en dan gaan we terug naar Granada voor ons diner in een lokaal restaurant.
We beginnen de dag zonder water. Er is een probleempje met de watervoorziening in het hotel en daaraan wordt gewerkt. Een mooi koloniaal hotel overigens, het dekor waar je ieder ogenblik verwacht dat Poirot, piekfijn uitgedost, de trap komt afgetrippeld. We blijven in Granada voor een bezoek aan de stad. Na de passage van de figuur van William Walker, die trouwens werd terecht gesteld voor ”bewezen diensten”, werd de stad helemaal opnieuw opgebouwd aan het Nicaragua meer. De mooie koloniale huizen worden opgeknapt en het toerisme boomt.
Er is een schare aan kerken en kloosters, we bezoeken een schooltje, ’s morgens voor de kleintjes ’s namiddags voor de groten. De Casa de Los Tres Mundos waar kunstenaars zich kunnen uitleven. En dan toeren we door de stad comfortabel in een paardenkaros. En voor de liefhebbers van sigaren wordt een lokaal fabriekje bezocht. Na de lunch maken we een boottocht op het meer en Gilberte wordt gelukkig gemaakt met een stop aan het lokale postkantoor net voor sluitingstijd voor een collectie lokale postzegels
We nemen afscheid van Nicaragua en rijden met ons busje tot aan de grens in Penas Blancas. Het is er behoorlijk druk, we hebben meer dan tijd genoeg om in de verschillende duty free markets rond te kijken.
Een fles lokale rum kan er altijd wel bij om thuis de herinnering lang levendig te houden. Het duurt langer om Nicaragua uit te raken dan er in te komen maar uiteindelijk zien we onze paspoorten terug, nemen afscheid van onze Nicaraguaanse gids en chauffeur, en wandelen het niemandsland door naar de Costa Ricaanse grensovergang. Hier gaat het iets sneller en we maken kennis met onze nieuwe lokale gids, de kleurrijke Piero. Bagage wordt in het busje geladen dat toch wel wat comfortabeler is dan de vorige exemplaren en we zijn vertrokken naar Arenal, onze eindbestemming voor vandaag.
We volgen een stuk de Panamerican Highway die hier nog in volle constructie is. We lunchen in een restaurant aan de Rio Corobici en maken kennis met het tropisch droogwoud als tegenstelling met het tropisch regenwoud.
Een fotostop aan het Macadamia Cafe met zicht op het Arenal meer en dan verandert het landschap en rijden we door tropisch regenwoud en arriveren tegen de avond in ons hotel in La Fortuna de San Carlos aan de voet van de Arenal vulkaan. Het is pikkedonker, het zicht zal voor morgen zijn.
We zitten in het regenwoud en we zullen het geweten hebben: het regent en de Arenal vulkaan zit tot op de laatste van zijn 1670m in de wolken. We gaan wandelen in het Arenal Hanging Bridges Park een 3km lang trajekt over een aantal vaste en hangende bruggen. De regen houdt het gelukkig voor bekeken en de Arenal laat zich preuts beetje bij beetje meer zien. Costa Rica mag dan wel een vogelparadijs zijn, ze te zien krijgen in het dichte bladerdek is een ander paar mouwen. Wat we snel te zien krijgen is een jumping pit viper, een slang die zich als een veer ontspant om haar prooien te bijten. Onze ganse trip over de bruggen duurt een 3-tal uur en gaat over 6 hangende bruggen en 10 vaste bruggen. Een populaire bestemming die druk bezocht wordt. Er loopt heel wat volk op al die bruggen.
We rijden terug naar het hotel voor de lunch en dan hebben 5 gegadigden zich gemeld voor een avontuurlijke zip line of canopy tour. We worden uitgerust met helm en een bergbeklimmersharnas en krijgen een briefing met heel wat do’s en dont’s en dan zijn we vertrokken. Eventjes ziet het er naar uit dat we het in de regen zullen moeten doen, maar de dondergoden zijn ons genadig en houden het kraantje dicht. 11 kabels, waarvan de langste 350m is en de snelste je aan 60km/h laat zoeven, samen met 12 platforms zijn goed voor een 2-tal uur adrenaline en plezier. Heel geestig.
We zetten koers naar de Caribische kust, naar Tortuguero National Park. Het weer is er niet beter op geworden en we vertrekken met een zwaar bewolkte lucht en wat regen. We rijden door veel landbouw gebied met weiden waarop koeien grazen en ettelijke bananenplantages. Rond de middag arriveren we aan de aanlegplaats in Cano Blanco waar de snelboot op ons wacht om ons naar onze lodge in het Tortuguero NP te brengen en de zon schijnt er. Een grote krokodil ligt te zonnen op de oever en het is eventjes schrikken als de motor plots afslaat en ons bootje door de stroming gegrepen wordt en naar de oever geduwd. Maar het euvel is snel hersteld en we arriveren na een uurtje varen in onze lodge.
Na de middag stappen we in een bootje dat ons naar het dorpje Tortuguero brengt, een enkele straat met winkeltjes enkele bars en restaurantjes. Tortuguero heeft een tropisch klimaat, is heel vochtig en krijgt ongeveer 6400mm regen per jaar. En kijk, daar krijgen wij hier overvloedig het bewijs van. Donkere wolken trekken in snelheidsvaart samen en de regen valt er met bakken uit. Soms lijkt het wel alsof we aan een waterval staan. Heel indrukwekkend en heel nat.
Van zodra de regen ietwat mindert gaan we terug naar onze lodge aan de overkant van de baai.
Het heeft de ganse nacht gegoten maar rond 5 uur is het gestopt. Het is de bedoeling om voor het ontbijt een bootsafari te maken om de ontwakende natuur en dieren te observeren. Gewapend met regenponcho’s stappen we om 6 uur in ons bootje. Slingerapen, brulapen, tijgerreigers, groene ibissen, kleine blauwe reigers ze staan er allemaal op om zich aan ons te tonen. Tot iemand vindt dat het nu lang genoeg droog is geweest en ons trakteert op een nieuwe korte stortbui. Het is ondertussen 8h en tijd voor een ontbijt.
Voor de lunch staat er een wandeling op het programma op het domein van de lodge om daar de fauna op te zoeken en voornamelijk de blue jeans pijlpunt kikker. Piepklein en giftig met zijn rode lichaam en zwarte tot donkerblauwe achterpoten, een kleurrijk zicht. Het gif werd door indianen gebruikt aan hun pijlen, vandaar de naam. Kapucijneraapjes komen tot bij de eetzaal kijken of er niks te scharrelen valt. Na de lunch hebben we onze tweede safari boottoer en dit keer houden we het redelijk droog. De motoren voor de bootsafari’s zijn elektrisch en hebben een zoemend geluid, zachtjes cruisen tussen het vele groen op de smalle kanalen is heel aangenaam. Leguanen, slingerapen en een paar kaaimannen samen met de nodige vogelsoorten zijn de oogst van de middag.
Tortuguero kan niet alleen over water bereikt worden maar ook via de lucht. Er is een kleine landingstrip aangelegd en daar wacht ons een vrolijk beschilderd vliegtuigje van Nature Air. Met ons groepje van 15 met bagage zit het behoorlijk vol. We vliegen naar Palmar Sur aan de Stille Oceaan, over de Cordillera Talamanca, met de hoogste berg van Costa Rica de Cerro Chirripo 3819m voor het laatste deel van onze reis, het Corcovado National Park.
De vlucht duurt een half uurtje en we landen op de al even eenvoudige landingsstrip van Palmar Sur. 2 Busjes brengen ons in 20 minuten naar het dorpje Sierpe aan de gelijknamige rivier en daar wachten dan weer 2 snelle motorboten die ons in 1h20 via de rivier en de kustlijn van Bahia Drake in de Stille Oceaan naar onze Casa Corcovado jungle lodge brengen. Bagage wordt in grote plastiek zakken verpakt en voor de handbagage krijgt iedereen nog eens ten overvloede een grote plastiek zak want het deel over de Oceaan kan wat hobbelig zijn met veel opspattend water. En ja, af en toe voelt ons bootje aan als een jong bokkend paard. Ruiters weten hoe dat voelt, niet ruiters nu ook. Er is geen pier bij aankomst maar het water in de baai is nogal kalm en de natte landing verloopt zonder veel heibel. Een tractor met aanhangwagen wacht om ons naar de lodge te voeren want die ligt een goeie 80m hoger langs een steile weg. Prachtige lodge overigens.
We lunchen er en na de middag gaan we op zoek naar dierenleven op het domein van de lodge met een plaatselijke ranger en zijn sterke telescoop op statief. Daarmee zoekt hij niet alleen naar wat er leeft hoog in de bomen, hij zorgt er ook voor dat het zichtbaar is voor wie wil kijken. Zo krijgen we een luiaard, een specht, groene papegaaien en een kolibrie te zien. En ’s avonds is er een eerste mooie zonsondergang.
Geen wekker nodig, brulapen in de omgeving nemen die taak met brio op zich. We vertrekken om 7h30 met onze ranger, wandelen de heuvel af naar de kust, onderwijl wordt er duchtig uitgekeken naar alles wat er beweegt, en dan 3km langs de kust tot aan het rangerstation en de eigenlijke ingang van het Nationaal Park. We zijn hier niet alleen, veel groepen komen met bootjes tot aan de ingang en beginnen dan hun wandeling. Het is ongelooflijk heet en drukkend. Het menselijk lichaam bestaat voor een groot deel uit water en naar mijn gevoel gutst dat massaal uit al mijn poriën naar buiten met een directe verbinding naar alles wat ik drink. Als het op zweten aankomt worden hier records gebroken. Freddy, onze ranger, heeft zijn telescoop met statief bij en daar wordt duchtig gebruik van gemaakt want om dierenleven te zien in dit dichte bladerdek heb je echt wel goede ogen nodig. We wandelen verder tot aan een waterval, liefhebbers kunnen hier een frisse duik nemen en dan keren we terug naar het rangerstation waar voor ons een uitgebreide picknick klaargemaakt wordt. We zitten hier aan het strand en een licht zeebriesje doet deugd.
Na de picknick wandelen we terug naar onze lodge en ’s avonds is er weer een mooie zonsondergang
Vandaag staat er een snorkeltochtje naar Cano Island op het programma, een eilandje op een uurtje varen uit de kust. Sebastien heeft voor het ontbijt om 6h nog een extra vogelspottersprogramma gergeld, maar mijn ornithologische kennis is niet van die aard dat ik warm en koud wordt bij de observatie van deze of gene ”azijngroene flierefluiter” en ik laat die kelk aan mij voorbijgaan en verder maak ik er een luie dag van. Op het domein van de lodge zijn er 2 trails voorzien die men, mits enkele voorzorgen, zonder gids kan doen, de Rainforest Trail en de Tucan Trail samen goed voor een 3,5km en die ga ik op het gemak eens verkennen. Het heeft wel iets om hier moederziel alleen rond te lopen. De hitte is bijna tastbaar samen met de stilte en je zet pas je voet neer als je goed naar de grond gekeken hebt, het motto indachtig ”walk, don”t look around & look around don”t walk”. Een familie apen springt hoog in het bladerdak van boom tot boom, een coati of neusbeer wandelt over het pad, een havik (of iets dergelijks) zit op een tak en vlinders fladderen af en aan.
Toch een leuke ervaring. De rest van de dag vul ik in met heel intensief niet veel te doen en ’s avonds krijgen we de mooiste zonsondergang tot nu toe.
Laatste dag in Corcovado. Bagage wordt afgehaald en ingepakt, wij hebben een natte boarding en in 2 snelboten zetten we koers naar Sierpe waar we een paar dagen geleden vertrokken. Het lijkt er op dat we zullen eindigen met een ”BANG”. Letterlijk dan wel, want het blijkt dat gedurende de nacht de vulkaan Turrialba actief is geworden en tot drie maal toe grote hoeveelheden as heeft uitgestoten. Resultaat is dat de luchthaven van San Jose gesloten is voor alle luchtverkeer. Ook voor ons vliegtuig dat ons zou oppikken om naar San Jose te brengen. Het doemscenario van de IJsland vulkaan is niet ver weg.
Enig alternatief is om langs de baan naar San Jose te rijden een trip van ongeveer 4h. Om 11h valt het verdikt, de vlucht is geannuleerd. We krijgen een busje dat heel veel dienstjaren op de teller heeft staan, een kapotte airco heeft en net iets te klein is om voor alle passagiers en bagage een redelijke plaats te bieden. Maar we zullen vandaag in San Jose zijn in de hoop dat de luchthaven morgen open en operationeel zal zijn voor onze terugvlucht naar Europa.
Er wordt onderweg gestopt voor een snelle hap in een zelfbediening die populair is bij de autochtonen en truckers. En er is goed nieuws, de luchthaven is om 13h terug geopend voor internationale vluchten en om 16h arriveren wij aan ons hotel in San Jose voor onze laatste nacht hier en ons afscheidsdiner. En er is nog meer goed nieuws want de city trip die voor vandaag voorzien was zullen we in compacte vorm morgen kunnen doen.
Voor we naar de luchthaven rijden, tegen de middag, hebben we nog voldoende tijd om de kathedraal met het standbeeld van paus Johannes Paulus te bezoeken. Dan gaan we naar het goudmuseum, waar achter massieve deuren een geweldige collectie archeologische vondsten in goud uitgestald staan. Heel mooi. Van daar lopen we naar het moderne museum voor jade. Knappe collectie, prachtig museumgebouw.
Uiteindelijk zetten we koers naar de luchthaven. Het is er razend druk, allicht een gevolg van de sluiting gisteren door de aswolk van de vulkaan. We nemen afscheid en beginnen aan onze lange terugweg naar Panama, naar Amsterdam, naar Brussel, naar Antwerpen
Leuke groep, toffe reisleider, mooie reis, die in de annalen zal opgetekend worden als ”de reis van het vele zweten”.