Aan de verschillende landen in Zuid Oost Azië, die we in de loop der voorbije jaren bezochten denken we met plezier terug in zoverre zelfs dat we er met evenveel plezier terug naar toe gaan.
Zo gingen we in 2011 reeds naar Cambodja. We arriveerden toen in Pnom Phenn per boot via de Mekong van uit Vietnam. Vandaag doen we dat nog een keertje over maar nu vliegen we, via Bangkok, rechtstreeks naar Phnom Penh. We landen er rond 9 uur, de ”visa on arrival” verloopt snel en vlot. Alle bagage heeft braaf dezelfde vlucht genomen en we worden opgewacht en begroet door Marco onze AdA man en zijn Cambodjaanse evenknie die luistert naar de naam Sok. We checken in ons hotel, gebruiken de lunch in het nabije Chinees restaurant en trekken naar het Nationaal Museum van Phnom Penh, ontworpen door een Fransman en gebouwd tussen 1917 en 1920 in traditionele Khmerstijl. Een ideale manier om kennis te maken met de rijke culturele geschiedenis van Cambodja. We hebben het goede weer in Bangkok achtergelaten, want we worden getrakteerd om een rasechte moesson stortbui. De voorziene wandeling langs de Mekong rivier, laten we eventjes zo, snorren een rits cyclo’s op en rijden, goed beschermd tegen de regen met plastiek en paraplu’s terug naar het hotel.
Een beetje jetlag hoort erbij. Het is warm, het is bewolkt en druilerig, bijna symbolisch weer want de dag staat in het teken van het bewind van de Rode Khmer en Saloth Sar, beter bekend onder zijn nom de guerre Pol Pot. Van 1975 tot 1979 was hij premier van het Democratisch Kampuchea. Hij was onder de indruk van de bergvolkeren die zelfvoorzienend waren en geen geldeconomie hadden. En dat systeem van agrarisch socialisme stelde hij, manu militare, voor gans Cambodja ook in. Stadsbewoners werden naar het platteland gedeporteerd om in collectieve boerderijen te werken. De combinatie van dwangarbeid, ondervoeding, wanbeheer, gebrek aan medische zorg en executies resulteerde in de dood van miljoenen Cambodjanen.
We rijden naar Choeung Ek 14 km buiten Phnom Penh. De beruchte ”killing fields”. Minstens 20.000 mensen werden hier omgebracht op de meest beestachtige manieren tussen 1975 en 1979.
Iedereen krijgt een audiospeler in het Nederlands en bij de verschillende luisterpunten krijg je de bijhorende uitleg. In een witte toren met glazen ramen liggen schedels gesorteerd naar mannen, vrouwen en kinderen. Vele massagraven zijn onberoerd gebleven als blijvende getuigenis. Het is een aangrijpende en beklijvende ervaring te zien en te horen hoe dun het laagje beschaving is in de mens voor het monster naar boven komt. Ieder jaar op 9 mei vindt er een herdenking plaats voor de slachtoffers.
We rijden terug naar Phnom Penh voor een bezoek aan het genocidenmuseum S-21. In betere tijden was het een middelbare school maar onder Pol Pot was het een geheim centrum waar mensen die verdacht werden van wat dan ook, werden verhoord en gefolterd vooraleer ze naar de Choeung Ek werden gevoerd voor de executie.
Ook hier krijgt iedereen een audiospeler waarmee je tekst en uitleg krijgt. Niet voor gevoelige zielen.
In 1979 vielen Vietnamese troepen Cambodja binnen en vluchtte Pol Pot met medestanders naar het noorden aan de grens van Thailand. Hij stierf er in 1998 en werd nooit berecht.
Na de lunch bezoeken we het Koninklijk Paleis. Gebouwd toen koning Norodom de hoofdstad van Oudong naar Phnom Penh verhuisde in de 19de eeuw en het is de residentie van de huidige koning Norodom Sihamoni. Prachtige gebouwen rijkelijk gevuld met kunstschatten. Heel mooi complex.
Dan bezoeken we kort de Champaey Academy of Arts waar kansarme kinderen een opleiding volgen in traditionele Cambodjaanse dans en muziek.
En we eindigen de dag met een bezoek aan Wat Phnom. De Tempel op een door mensen gemaakte heuvel van 27m die zijn naam gaf aan de stad. Gebouwd in de 14e eeuw toen een dame, mevrouw Penh, 4 Boeddhabeelden vond in een aangespoelde boom en besloot om op die plek een heiligdom te bouwen. Het is dan al donker en de mooie verlichting van de Tempel krijgen we er als bonus bij.
Onze vlucht naar Siem Reap is om 9h20 en dus hebben we een vroeg ontbijt. Rond 10h landen we op de kleine luchthaven van Siem Reap, maken kennis met onze lokale gidse, de sympathieke mevrouw Savon. Eerst zorgen we voor de 3-daagse pas voor de bezoeken aan Angkor. Onder die naam werd de gehele site in 1992 opgenomen op de lijst van Unesco Werelderfgoed. Van de 9de eeuw tot ongeveer de 15de eeuw was dit het centrum van het Khmer rijk en bloeide hier een hoogstaande beschaving met een waterhuishouding en een agricultuur areaal die wellicht meer dan 1 miljoen mensen onderhield. Daarna trekken we naar Angkor Wat. Gebouwd in de 12e eeuw door koning Suryavarman II en het grootste religieus monument ter wereld. Oorspronkelijk was het gewijd aan de Hindu god Vishnu met de centrale torens die de Berg Meru voorstellen waar de goden wonen. De muren zijn bedekt met friezen uit de mythologie maar ook uit het dagelijkse leven aan het hof. Heel mooi. Er loopt heel wat volk rond, was in 2011 het bezoekers aantal 1 miljoen, is dit vandaag volgens Savon gestegen tot 5miljoen.
We ontbijten aan het zwembad, het is behoorlijk warm. Vandaag zetten we onze exploratie van Angkor verder en we beginnen per tuk tuk, een origineel vehikel dat bestaat uit een kar voor de passagiers getrokken door een motorfiets.
Iedere dag wordt onze pas grondig gecontroleerd en krijgen we er een gaatje bij.
We bezoeken vandaag Angkor Thom. De omwalde stad die koning Jayavarman VII bouwde na zijn overwinning op de Cham die de oude stad verwoestten. We rijden binnen langs de Zuidelijke poort de stad binnen over de brug met aan beide zijden, Nagas, getrokken door Devas en Demonen. We wandelen doorheen de Bayon, hier zijn de reliëfs op de muren beelden van de overwinning op de Cham maar ook beelden uit het dagelijkse leven van de mensen.
Heel eigenaardig, de enige geschreven getuigenissen zijn van een Chinese diplomaat Zhou Daguan die in 1296 in Angkor arriveerde en uitgebreid de zeden en gewoonten van de Khmer samenleving optekende.
We wandelen naar de Baphuon tempel, langs een steile trap gaan we naar boven en we worden beloond met een mooi panorama. Het beeld van een liggende Boeddha van 9x70m werd aan een zijde van de tempel later bijgevoegd. Opeenvolgende koningen wisselden wel eens van godsdienst en switchten van Hindoeisme naar Boeddhisme en omgekeerd, en lieten dat duidelijk merken aan de wijze waarop zij de beelden in de tempels aanpasten.
Aan het terras van de olifanten maken we de groepsfoto. Ideale achtergrond.
De tuk tuks brengen ons terug naar het hotel voor de lunch.
Na de middag rijden we naar de Ta Phrom, de tempel die Jajavarman VII liet bouwen voor zijn moeder. We nemen de grote de bus maar moeten onderweg overstappen op een kleiner exemplaar, grote bussen zijn er niet meer toegelaten. We krijgen onderweg onverwachts nog een fikse stortbui, maar daar blijft het gelukkig bij. Ta Prohm kreeg bekendheid bij het publiek omdat het als decor diende in de film , Tomb Raider, met Angelina Jolie en die plek is uiteraard populair voor de foto. Er zijn heel wat gegadigden.
Terug naar het hotel. Vanavond dineren we in een restaurant in de stad.
Het beloofd weer warm te worden. We rijden langs highway 6 naar het noorden, naar Beng Mealay.
Langs de weg staan verschillende kraampjes, waar jonge dames, in holle bamboe stokken, sticky rice verkopen. Het ontbijt van vele Cambodjanen. Hun versie van fast food.
In het dorp Dam Dek houden we halt voor een bezoek aan een lokale markt. Altijd goed voor een massa kleur en geur. De highway 6 is nu een goed berijdbare verharde weg maar tot voor kort was dit een gewone grintweg en was Beng Mealay moeilijk bereikbaar. Daarenboven lagen er nog veel mijnen, trouwens tot op vandaag is dat nog altijd een groot probleem in dit land samen met de onontplofte bommen die de Amerikanen hier met gulle hand uitstrooiden.
Beng Mealay was van oorsprong een Hindu tempel maar men heeft er toch veel Boeddhistische motieven in teruggevonden. De ganse tempel is onaangeroerd gebleven zoals men hem vond overwoekerd en in puin. De ruïne is enkel makkelijker en veiliger toegankelijk gemaakt met loopbruggen. Het is vooral de sfeer rondom de ingestorte gebouwen die het ’m doet en Marco die voortdurend de aandacht vestigt op allerlei details speelt daar goed op in.
We lunchen in een typisch Khmer restaurant en vieren er gelijk de 210de groep (de onze) die Marco mag rondgidsen. Schol Marco en doe vooral zo voort.
Dan stoppen we aan Banteay Srei. Een klein tempelcomplex helemaal gemaakt uit rode zandsteen. Heel mooi bewaard. De uitdrukking ”kantwerk in steen” is nergens beter op zijn plaats.
We maken nog een stop aan een plek waar ze palmsuiker maken en rijden dan terug naar Siem Reap want vanavond hebben we diner met een Apsara dansvoorstelling.
We verlaten vandaag Siem Reap en Cambodja voor het tweede deel van onze reis naar Laos. Maar eerst brengen we nog een bezoek aan het Tonle Sap meer. Het meer beslaat ongeveer 2590 vierkante kilometer in het droge seizoen maar zwelt in de regentijd aan tot een oppervlakte die bijna 10 keer groter is. Tijdens de droge tijd vloeit water het meer uit via de Tonle Saprivier in de Mekong bij Phnom Penh maar in de regentijd is de waterstand in de Mekong zo hoog dat het water uit de Mekong via de Tonle Saprivier in het meer stroomt en zo wordt dat dan tijdelijk het grootste zoetwater meer in Zuid Oost Azië. Nog tijdens het regenseizoen is het een paaigrond voor vis en een zeer rijke visgrond als het water zich terugtrekt. Mensen leven er op vlottende woningen en zelfs vlottende dorpen die zich verplaatsen al naargelang de waterstand.
We rijden naar de luchthaven, nemen afscheid van Savon en schepen in de ATR van Lao Airlines voor de korte vlucht naar Pakse. En we krijgen nog een mooie luchtopname van Angkor Wat tot afscheid.
Ook in Laos hebben we ”visa on arrival” en ook hier loopt het vlot, je volgt gewoon de loketten van 1 tot 5 wacht tot iedereen zijn ding gedaan heeft en zijn stempel gezet heeft en je bent in de Democratische Volksrepubliek Laos.
Van Vietnamezen zegt men dat ze rijst verbouwen, de Cambodjanen kijken toe hoe rijst groeit en de Lao liggen te luisteren hoe rijst groeit. Stress is een vies woord dat te allen tijde moet vermeden worden. Het verschil met de heksenketel van het verkeer in Cambodja is treffend. We zoeken een money changer, wisselen US dollars voor Lak en dat staat voor Laotiaanse Kip (en nee die kakelt niet), lopen even binnen in een boeddhistische school, Wat Luang Pakse, en rijden dan naar ons hotel in Pakse.
Laos ligt blijkbaar goed in de toeristenmarkt in Azië want het ontbijtbuffet wordt bestormd door drommen Thais en Chinezen, het is zoeken naar een plaatsje. Er is blauwe lucht en de zon schijnt maar toch is het hier een flink aantal graden frisser dan we totnogtoe gewend waren.
Op weg naar het Bolaven plateau stoppen we kort aan smeden die van oude bladveren messen en kapmessen maken. Het plateau ligt tussen 1000 en 1300m en had de twijfelachtige eer om, tijdens de Vietnam oorlog, tot de meest gebombardeerde regio’s te behoren. Boven Laos werden meer bommen afgeworpen dan in WOII in Duitsland en Japan samen. En dat resulteert nu nog in een massa UXO of ”unexploded ordnance”. Met dank aan Uncle Sam.
Afgezien daarvan is dit een heel mooie regio met tal van watervallen. Tad Fane waterval of de tweelingwaterval 120m hoog, en de Tad Yuang 40m hoog en die ligt in een mooie omgeving.
De Fransen plantten koffie op het plateau en introduceerden Arabica en Robusta en wij gaan lunchen in de koffieplantage van Sinouk coffee resort.
We stoppen aan het dorpje Ban Hoay Hoon van de Katu minoriteit waar ze mooi textiel weven en waar de shoppende medemens zijn hartje kan ophalen.
Er is nog een waterval in de aanbieding, de Paxuam Cliff, heel mooi met een Indiana Jones bruggetje als toegang en daarenboven een minoriteiten dorp, een soort bokrijk zeg maar.
Onderweg naar de Khone Phapeng watervallen maken we een stop in een dorpje waar boeddhisten en animisten samen leven. De Khone Phapeng watervallen zijn de grootste in Zuid Oost Azië en zijn de reden waarom de Mekong niet volledig bevaarbaar is tot in China. Het is een opeenvolging van stroomversnellingen met de hoogste 21m en met een enorm debiet. Misschien spijtig voor de scheepvaart maar leuk voor de toeristen want indrukwekkend en onstuimig mooi is het alleszins.
Eigenlijk zitten we hier nu vlak aan de grens van Cambodja. Van uit het plaatsje Ban Nakasang varen we met 2 prauwen naar het eiland Dong Det en dan verder met open trucks naar de Li-Phi waterval op Don Khone. Nog zo’n landschappelijk monument.
We lunchen op het eiland in een lokaal restaurant en keren dan terug. Onze bus brengt ons naar Ban Muang en daar worden we opgewacht voor de overzet naar het eiland Don Daeng naar onze lodge voor de volgende twee nachten en het is ondertussen pikdonker en de zonsondergang hebben we gemist. Morgen opnieuw proberen.
Er waait een licht windje, de lucht is blauw en de zon is present. Het is aangenaam toeven hier. De waterstand in de Mekong is laag en het geeft de indruk dat we hier een groot strand ter beschikking hebben. Maar dat kan ook anders, dixit Marco, die vertelde dat een vorige groep met de bootjes praktisch tot vlak bij de lodge voeren.
We steken de Mekong over naar de plek waar onze bus op ons wacht. We rijden naar de Wat Phu tempel. Een Angkoriaanse ruïne van een stad of tempelcomplex van het rijk van de Khmer, gesticht in de 9de eeuw. Wat Phu werd in 2001 opgenomen in de Unesco werelderfgoedlijst. Elektrische busjes brengen ons tot aan de heuvel waar de Tempel op ons wacht. Hij ligt aan de voet van de Phou Kao heilige berg, waar op de top een natuurlijke linga staat, het phallus symbool van de god Shiva.
Er moet wat geklommen worden, 7 maal 11 treden en die zijn niet altijd even makkelijk maar het panorama loont de moeite en natuurlijk is er Marco die uitgebreid tekst en uitleg geeft en bijna de stenen tot leven brengt. Alhoewel ik nederig moet toegeven dat ik in de godenwereld van Brahma, Shiva en consorten nog altijd verloren loop.
We lunchen in Champassak en keren dan terug naar ons eiland en de lodge voor wat platte rust en dit keer is er een mooie zonsondergang.
We maken nog een fietstocht door het eiland, of een wandeltocht voor de niet-fietsers. We steken de Mekong nog eens over waar onze bus wacht met onze bagage, want onze eindbestemming vandaag is de stad Luang Prabang en daarvoor rijden we terug naar de luchthaven van Pakse. We lunchen in Pakse en wachten dan tot onze ATR van Lao Airways klaar is voor vertrek.
Het is donker als we landen op de internationale luchthaven van Luang Prabang. Onze bagage wordt in een pick up truck geladen en ons groepje verdeeld over 2 kleine bussen, grote zijn hier niet toegelaten. Luang Prabang ligt aan de samenvloeiing van de Mekong en de Nam Khan rivier en de ganse stad werd in 1995 Unesco Werelderfgoed.
We bezoeken vandaag een olifanten sanctuaria en we gaan er een ritje op maken. Maar niet op de gekende traditionele manier op een how-dah of een draagstoel, maar in de nek met daarachter, letterlijk als backup, de mahout. Sinds de boskap aan banden is gelegd is er voor de olifanten die daarvoor gebruikt werden nog maar weinig te doen en omdat zo’n dier behoorlijk wat kilo’s groen verorbert per dag zijn er dorpen waar men de dieren liever kwijt is dan rijk en op die manier zijn een aantal van hen hier terecht gekomen.
Je zit verdomd hoog, het is wat wiebelig, er is geen zadel, geen stijgbeugels en geen teugels enkel de stem van de mahout om hem aan te porren of om de richting aan te geven, maar het is zeker een enige ervaring. Er is een kleine helling die we afgaan naar de rivier, die heeft gelukkig niet al te veel diepgang en we krijgen geen natte voeten. Op een klein eilandje in het midden van de rivier glijden de mahouts er af en is het tijd voor de foto’s en dan klauteren zij er terug op en gaan we terug naar de overkant. Leuk, maar geef mij toch maar gewoon een paard.
We stappen in twee prauwen die ons naar de Tad Sae waterval brengen op een zijrivier van de Nam Khan rivier. Een reeks kleine watervallen over kalksteenformaties tussen de bomen en het zonlicht wordt op het blauwe water geeft het een schilderachtig uitzicht. Mooi.
We lunchen in het olifantencentrum en rijden dan terug naar Luang Prabang.
Na de middag maken we een fietstocht doorheen de stad en we bezoeken daarbij nog een drietal tempels. Wat Aham werd gebouwd in 1818 op de plek van een veel oudere tempel, maar werd geplunderd en vernield in 1887 door Chinese bendes van de Zwarte Vlag. Wat Visounarat is genoemd naar Koning Visoun die regeerde toen de tempel gebouwd werd in 1512. Ook deze tempel werd vernield in 1887. Alle tempels zijn kopijen van latere datum. De enige tempel uit 1560 die gespaard werd is de Wat Xien Thong omdat de leider van de bende in deze tempel studeerde in zijn jonge jaren.
Vanavond dineren we in een Khmer restaurant.
Er zijn 33 tempels in Luang Prabang en een fiks aantal monniken. Jonge jongens uit arme gezinnen kunnen door monnik te worden op die manier school lopen. Iedere morgen om 6 uur is het Tak Bat. Dan lopen de monniken, zwijgend, blootsvoets in hun safraan kleurig plunje in lange rijen langs de straten waar de bewoners zich hebben opgesteld met voedstel of offerings. Waarlijk een heel speciale ervaring. Je moet er wel vroeg voor uit de veren maar ons hotel is goed gelegen de monniken passeren praktisch langs de ingang.
Wij bezoeken vandaag de Boeddha grotten in Pak Ou op de Mekong. Maar eerst maken we een toer langs de vroegmarkt en dan rijden we met onze busjes naar het dorp Ban Xang Hai ook wel het whiskey dorp genoemd, ze stoken daar wel geen whiskey maar wel op de ouderwetse traditionele manier een alcohol gedistilleerd uit rijst die je naar adem doet happen en om het helemaal af te maken en te kruiden stoppen ze in de flessen nog wat slangen ook.
We hebben een comfortabele boot die ons naar de grotten in Pak Ou brengt. De lucht klaart op, de zon komt door de wolken, er is blauwe lucht en als we aanleggen is het stralend weer.
Dit is een populaire plek voor toeristen. De grot is niet groot en bevat enkele honderden boeddha beelden in allerlei groottes en houdingen en ik had het gevoel dat er evenveel toeristen in de grot waren dan boeddha beelden.
Hogerop, 220 treden hoger, is er nog een grot en daar is het veel rustiger, niet iedereen puft naar boven.
We varen met de boot terug naar Luang Prabang, we lunchen in een Khmer restaurant en gaan dan naar het Koninklijk Paleis. Dat werd gebouwd tijdens het Frans koloniaal bewind in 1904 voor de koning Sisavang Vong. Kroonprins Savang Vatthana en zijn echtgenote waren de laatste bewoners tot in 1975 toen de monarchie werd afgeschaft door de communisten. Daarna werd het een museum.
Er zijn heel wat regeltjes in acht te nemen vooraleer je er binnen mag. Deftige kledij, geen schoenen, geen foto’s, geen tassen, kijken is ok.
Daarna wandelen we nog naar het nabijgelegen Wat Mai, een tempel die in 1780 werd gebouwd en een heel rijkelijke facade heeft en een kopij van de smaragden Boeddha in Thailand.
Vanavond is het afscheidsdiner
We bollen uit. Lui ontbijt. Koffers oprommelen. Nog een wandeling langs de Mekong en na de lunch vertrekken we naar de luchthaven voor de lange trip naar Bangkok, naar Brussel, naar Antwerpen.
Mooie reis, leuke groep, toffe reisleider. Een reis waar we met plezier aan zullen terugdenken.