We steken de grote Atlantische Plas nog eens over, want we zijn op weg naar het Zuid Amerikaanse land Bolivia
We vliegen met Air Europa, van Brussel via Madrid naar Santa Cruz. Een ietwat hobbelige nachtvlucht van een kleine 11 uur. Bolivia is onderverdeeld met in het oosten het Amazonegebied en in het westen de Cordillera Occidental en de Cordillera Oriental met daartussen de Alti Plano en Santa Cruz is niet alleen de belangrijkste stad van Bolivia maar is zowat de poort tot het Amazonegebied en het laagland. Onze reis spitst zich toe op de Alti Plano of het hoogland maar we beginnen in het laagland.
We landen in Santa Cruz in de vroege morgen, immigratie verloopt vlot, bagage is braaf gevolgd en het is er een aangename 21°. We worden opgewacht en verwelkomd door Sebastien onze AdA man en zijn Boliviaanse evenknie Felipe, die ons de ganse reis zal vergezellen als steun en toeverlaat van Sebastien. Een klein busje brengt ons naar het hotel voor een extra ontbijt en volgens optimistische berichten van de receptie zouden zelfs de kamers al klaar moeten zijn. Dat blijkt eerder wens dan werkelijkheid en dus beginnen we maar van lieverlede aan ons stadsbezoek zonder opknapbeurt.
Santa Cruz ligt op 400m, heeft een subtropisch klimaat en is vandaag de meest dynamische en welvarendste stad van Bolivia. We trekken naar de grote overdekte markt waar een overvloed aan groenten en tropisch fruit uitgestald ligt. Een kleurrijk spektakel en een blijvend feest voor fotografen mede door de even kleurrijke verkoopsters.
Dan rijden we naar het Plaza 24 de Septiembre, dag waarop Santa Cruz zich onafhankelijk verklaarde en bezoeken de kathedraal of Basilica Mayor de San Lorenzo en vanop de toren hebben we een mooi panorama over de oude stad.
Tijd voor de lunch in een lokaal restaurant waar we diverse lekkere, lokale gerechten geserveerd krijgen. Tijd ook voor een van de laatste biertjes want vanaf morgen beginnen we met de hoogtestage en boven 4000m is alcohol niet echt een aanrader. We gaan terug naar het hotel waar de kamers dit keer wel klaar zijn voor wat platte rust.
Vroeg op want we hebben een vlucht naar Sucre en er vallen wat regendruppels. We hadden ons niet moeten haasten want de vlucht van Bolivian Airways heeft een uurtje vertraging. Het is een korte vlucht, minder dan een uur en vanuit het raampje kan ik zien hoe het landschap verandert. De luchthaven van Sucre ligt op 3100m en dat voel je als je uit het vliegtuig stapt, de stad zelf ligt 400m lager. Bagage en wijzelf worden in een klein busje geperst voor een rit van een uurtje naar ons hotel in het centrum.
Sucre is de juridische hoofdstad van Bolivia en werd in 1540 gesticht door de Spanjaarden en noemde toen nog Ciudad de la Plata of Zilverstad want hier werd toen zilver gevonden. Pas in 1825 na de onafhankelijkheid van Bolivia werd de naam veranderd in Sucre naar Antonio Jose de Sucre de man die met Simon Bolivar gevochten had voor die onafhankelijkheid.
Een andere bijnaam voor de stad was ”La Ciudad blanca” naar de vele witte gebouwen en vandaag geldt de oude binnenstad als de best bewaarde Spaanse koloniale stad in Zuid-Amerika en in 1991 werd ze opgenomen in de Werelderfgoedlijst. Smalle eenrichtingstraatjes en heel veel auto’s zorgen ervoor dat de mobiliteit eerder aan de trage kant is.
We checken in, lunchen in een nabijgelegen restaurant en trekken dan naar de Plaza 25 de Mayo voor een bezoek aan de Casa de la Libertad waar de onafhankelijkheid werd ondertekend, het Recoleta klooster en het Textiel Museum en krijgen de gelegenheid om van het panorama te genieten van op de toren van een klooster. Het strijklicht zorgt voor mooie foto’s.
Het is nog niet gedaan, vanavond is er ook nog een dansvoorstelling met diner. Het eten is niet veel soeps en de lichteffecten zijn eerder storend maar de dansers en danseressen geven een wervelende show ten beste met een reeks prachtige kostuums en hoe later op de avond, hoe korter de rokjes van de welgevormde dames worden, alleen jammer dat de programma bladen die uitleg geven over de verschillende dansen sinds gisteravond uitgeput waren. Wellicht vertelden ze dat gisteravond ook.
We hebben een grotere bus en we rijden naar het stadje Tarabuco, een rit van anderhalf uur. Op 3000m is het landschap eerder dor en kaal. Hier wordt veel aan landbouw gedaan en men wacht op de regens in december opdat alles groen en in bloei zou komen. Tarabuco komt tot leven op zondag. Dan is er een grote markt waarop veel verschillende bevolkingsgroepen uit de omgeving samenkomen. Een bloederig monument op het centrale plein herinnert aan hun overwinning op de Spaanse troepen in 1816 en er is een carnavaleske processie aan de gang met veel verklede kinderen en een heuse hoempa fanfare. Het ”waarom” is niet zo heel duidelijk maar dat kan de pret niet drukken. We wandelen de markt rond en ik oefen een beetje in het stiekem fotograferen want niet iedereen vindt het leuk om op de digitale plaat vastgelegd te worden.
We lunchen in een lokaal restaurant en keren dan terug naar Sucre. Vanavond dineren we in een klein Frans restaurant.
Vandaag staat er een wandeling op het programma op het zogenaamde Incapad. De grote bus van gisteren wordt vervangen door een kleiner exemplaar dat blijkbaar beter bestand zou moeten zijn tegen de ”twijfelachtige kwaliteit” van de weg. We beginnen nochtans met een goede asfalt weg, die verandert in een kasseiweg en die uiteindelijk uitmondt in een gewoon grintpad die naar het heiligdom van de Virgen Chataquila leidt. Daar begint ook het Incapad dat we gaan volgen. We zitten hier op 3647m en het is niet heel duidelijk of het pad nu 4.5km dan wel 6km lang is. Het begint als een mooi, geplaveid pad in een zeer mooie omgeving met geweldige panorama’s. Allengs wordt het moeilijker begaanbaar en wordt het ruw en oneven, tot we in een bocht vaststellen dat een goed deel van het pad is weggevaagd en we een flink stuk omhoog moeten om dat deel te overbruggen. Van begin tot einde, waar ons busje op ons wacht, is er een hoogteverschil van 800m en na meer dan 2 uur afdalen begin je dat behoorlijk in de knieën te voelen. Wat een beetje eufimistisch omschreven wordt als ”een aangename wandeling” is eigenlijk een flink uit de kluiten gewassen bergwandeling. Maar, toegegeven, in een heel mooi landschap.
We hebben een picknick bij die we soldaat maken aan een modderig riviertje. En dan zetten we koers naar het dorpje Potolo, daar gaan we kijken hoe die prachtige poncho’s met ingewikkelde versierselen door de lokale vrouwen gemaakt wordt. Het is een uurtje hobbelen in ons rammelend busje over onverharde wegen tot we in het slaperig dorpje aankomen. Daar worden we opgewacht door een sjofel geklede man die ons naar zijn adobe huisje brengt waar zijn echtgenote ons op haar eenvoudig weefgetouw demonstreert hoe zijn iedere dag een uurtje besteed aan de creatie van wat uiteindelijk na enkele maanden een meesterwerkje zal zijn.
Met de aankoop van wat kleine dingetjes laten we het gezin tevreden achter en rijden terug naar Sucre voor ons diner in het hotel.
We verlaten Sucre vandaag en rijden verder zuidwaarts naar Potosi, ooit de zilverstad genoemd. De stad ligt aan de voet van de vulkaan Cerro Rico (Rijke Berg) en daar vonden de Spanjaarden de rijkste zilverader ooit.
Vandaag is dat allemaal verleden tijd. Officieel is de mijn uitgeput. De mijnwerkers zijn verenigd in Coöperatieven en werken er in ellendige omstandigheden als zelfstandigen om restjes zink, lood en zilver te vinden. Er werken ook bovengronds een 800 tal vrouwen die uit de restjes nog eens de restjes proberen uit te halen, 7 dagen op 7.
Wij maken ook nog eens een wandeling doorheen Potosi maar je hebt hier minder last van de hoogte dan wel van de dieseluitlaat, van een lage emissiezone is hier bijlange geen sprake.
We lunchen er en dan hebben we afspraak met de 4x4 auto’s die ons voor de volgende dagen als transport zullen dienen. Het is nog 225km naar ons volgend hotel en de goede asfalt weg loopt doorheen de alti plano met een aantal spectaculaire panorama’s. Het is donker als we in Uyuni arriveren in ons hotel dat volledig uit zoutblokken is vervaardigd.
We gaan nog zuidelijker en hoger en ik heb bar slecht geslapen. Ondanks de zon en de helder blauwe lucht is het frisjes. Met een zoutvlakte van 12.000km² in de nabijheid is het niet verwonderlijk dat de plaatselijke bevolking een graantje wil meepikken zij het dan op een heel kleinschalige en ambachtelijke manier, zoals in het dorpje Colchani, met de productie en verkoop van keukenzout.
In de 19e en begin 20ste eeuw werden hier grootse plannen gemaakt voor de spoorwegen maar om diverse redenen zoals ruzie met de buurlanden kwam er van die projecten niet veel terecht en veel van het materiaal werd hier gedumpt in wat nu het ”Trein Kerkhof” is. Diverse locomotieven of wat er van overschiet na vandalisme en de elementen wind, regen en zout, staan er een beetje troosteloos bij als vervlogen dromen.
Voorbij San Cristobal waar er ook een grote mijn wordt uitgebaat zoals in Potosi, houden we halt voor een uitgebreide picknick. Onze chauffeurs hebben in Uyuni tafels, stoelen, bestek en zelfs tafelkleden geladen samen met een warme maaltijd voor iedereen. We zitten op 3700m, het is winderig en stoffig maar het smaakt verbazend goed.
Het landschap is van een wilde, ruwe schoonheid. Onze route loopt langs diverse meren of lagunas waar grote kolonies flamingo’s thuis zijn. En groepjes vicuñas die vrij rondlopen. Heel mooi.
Onverwacht zien we plots in de verte als een mirage ons hotel opduiken letterlijk ”in the middle of nowhere”. Hier gaan we 2 nachtjes doorbrengen. Dit is ons hoogste verblijf op 4600m.
Het hotel, Tayka del desierto, is er eentje voor het plakboek. Warm water en elektriciteit wordt opgewekt met zonnepanelen en daar moet zuinig mee omgesprongen worden. Een warme douche is er voor iedereen enkel ’s avonds en om 10h gaan de lichten uit. Op deze hoogte zijn de nachten koud en de warme dekens en flanel komen goed van pas. Beetje verassend wellicht in deze primitieve omgeving waar alles van ver moet aangeleverd worden, maar de keuken levert prima kost af.
Waarschijnlijk ligt het aan de hoogte, maar goed slapen is er niet echt bij.
We verkennen vandaag de wijde omgeving in dit desolate, maar prachtige landschap van de Siloli woestijn, een uitloper van de kurkdroge Atacamawoestijn en de toegang tot de Eduardo Abaroa Andean Fauna National Reserve. Grillige rotsformaties zoals de Arbol de Piedra of Stenen Boom, de Laguna Colorado rood gekleurd door algen en sediment, Laguna Verde en Laguna Blanca. Geisers en fumarolen van Sol de Mañana en de op de grens met Chili de grote vulkaan Licancabur.
Aan de warmwaterbaden van Polques wordt onze picknick klaargemaakt en dan vatten we onze terugweg naar ons hotel. Aan de Laguna Colorado maken we halt voor een wandeling langs de boorden zodat we de flamingo’s van dichtbij kunnen zien en fotograferen. De hevige wind moeten we er wel bij nemen.
En dan heeft onze 4x4 een platte band, maar vele handen maken licht werk en het reservewiel staat er snel op alhoewel de kwaliteit van het reservewiel eerder twijfelachtig is maar het brengt ons zonder problemen naar het hotel.
Volgens Felipe hebben we een rit van 250km voor de boeg terug naar het noorden naar de grote zoutvlakte, de Salar de Uyuni. Het landschap blijft verbazen en boeien. We maken halt aan de Valle de las Rocas. Rotsformaties hebben onder invloed van wind en erosie vormen gekregen die doen dromen. Zoals de ”Condor zonder hoofd”.
Dan een fotostop aan de vallei van de Alota rivier die hier nu nog maar een moeras is met groen waar lama’s grazen. Op een dertigtal kilometer van de Salar de Uyuni hebben we nog een plasstop in het stoffige dorpje van Julaca, een voormalig knooppunt van de spoorwegen en kijk, hier laat de reserveband van ons voertuig het afweten. Gelukkig is er het reservewiel van een ander voertuig en is de vervanging snel een feit.
En dan arriveren we aan de grote zoutvlakte. Dit is de kers op de taart. Dit is een heel speciaal landschap. Zo ver het oog reikt, een grote witte vlakte zo groot als 1/3 van België met heel in de verte het eilandje Inka Wasi waarop reusachtige cactussen groeien. Dat is ook het verzamelpunt van alle bezoekers. We gaan hier ook picknicken, maar dit keer hebben de chauffeurs het eten niet meegebracht, maar ze hebben wel afgesproken met een echtgenote die dat heeft meegebracht. Tafeltjes en stoelen worden weer uitgestald en wij kunnen genieten. Heel tof.
Daarna wandelen we naar het eilandje met de cactussen. Ook nu speelt de hoogte ons parten want de weg tussen de cactussen gaat verraderlijk snel omhoog.
De eindeloze zoutvlakte leent zich ook tot het maken van enkele vermakelijke foto composities tot groot jolijt van de deelnemers. Voor we naar ons hotel rijden, dat aan de rand van de zoutvlakte ligt, wachten we nog op de zonsondergang met een paar flesjes rode wijn.
We rijden naar de kleine luchthaven van Uyuni voor onze vlucht van een uurtje naar La Paz, de administratieve hoofdstad van Bolivia. We worden opgewacht door een chauffeur met bus. Bagage wordt ingeladen en we rijden gelijk naar de stad Tiwanaku naar de overblijfsels van een oudere beschaving dan de Inca en waarvan de Aymara de huidige nazaten zijn.
We lunchen in een klein restaurant en bezoeken dan de ruïnes van de tempels. Je hebt er een beetje inlevingskracht voor nodig, maar er is een trouwfeest aan de gang en dat brengt wat leven in de brouwerij.
We rijden terug naar La Paz. Hier heeft men een cable car systeem ontwikkeld met verschillende lijnen om een antwoord te bieden aan het drukke autoverkeer in de stad. Prachtig. Wij proberen de rode en groene lijn uit en dat zorgt er voor dat je je niet alleen snel kunt verplaatsen, maar je krijgt ook nog eens een mooi uitzicht over de stad.
We wandelen over het plaza Murillo waar de presidentiele ambtswoning staat en maken nog een stop aan de ”heksenmarkt”, een winkel waar allerlei middeltjes en amuletten tegen alle mogelijke en onmogelijke kwaaltjes worden verkocht. Eigenlijk is het een ganse straat met souvenir winkeltjes, maar heksenmarkt klinkt nu eenmaal exotischer.
En dan rijden we naar ons hotel. Veel tijd om van de luxe te genieten, na twee nachten in the middle of nowhere is er niet want we hebben een afspraak in een restaurant en daar mogen we ook niet te laat arriveren.
We verlaten La Paz maar maken eerst nog een stop aan de ”Valle de la luna” of de vallei van de maan. Het is niet echt een vallei maar een verzameling van rotsformaties en pieken uit klei en zandsteen die door erosie van wind en regen gevormd zijn. Het zou Neil Armstrong geweest zijn volgens niet bevestigde verklaringen die ooit bij het zien van die formaties zou gezegd hebben dat het hem aan de maanlanding deed denken. Maakt niet uit wie wat gezegd heeft, mooi is het in ieder geval.
En dan zetten we koers naar het Titicacameer en Copacabana. We stoppen in Huatajata, niet alleen voor de lunch maar ook om kennis te maken met Demetrio Limachi, een telg van de familie die de kennis en vaardigheid hebben om de rieten boten te bouwen waarmee Heyerdahl bewees dat grote zeereizen met primitieve middelen mogelijk was.
Het Titicaca meer vormt de grens tussen Peru en Bolivia, op een hoogte van 3810m is ze het hoogste bevaarbare meer in de wereld, 190km lang en 80km breed, waar de Aymara thuis zijn. Het meer was ook het centrum van de Inca die heiligdommen hadden op het Eiland van de Maan en de Zon.
Copacabana ligt op een schiereiland en om daar te geraken moet je ofwel over land over de grens met Peru gaan ofwel de korte engte met een bootje overbruggen. In Bolivia kiest men voor het tweede. De bus wordt op een vlot geladen en naar de overkant gepuft, terwijl de passagiers in kleine bootjes worden overgezet. Pogingen van de regering om een brug te bouwen worden steevast door de lokale bevolking gedwarsboomd om zo hun inkomsten veilig te stellen.
Copacabana heeft een 16e eeuwse Basiliek van de Maagd van Copacabana en is een populair toeristenoord. Het ligt tussen Cerro Calvario en Cerro Niño Calvario, of wel de Grote en de Kleine calvarieberg. En laat de grote Calvarie nu diegene zijn die door Sebastien de hemel wordt in geprezen. We bezoeken de Basiliek die behalve een ganse collectie maagden herbergt, maar vooral het houten beeld van de Maagd van Copacabana waaraan een ganse reeks wonderen wordt toegeschreven. Het beeld verplaatsen zou ook catastrofale gevolgen hebben voor de stad. Niet doen dus.
Na het bezoek starten we, 2 stuks en Sebastien, aan de calvarieweg naar de top. Zelden zal de naam toepasselijker geweest zijn, 25 minuten steil omhoog wandelen vanaf 3810m. Maar inderdaad van op de top heb je een prachtig panorama over de stad.
We hebben een motorbootje voor ons groepje, om ons achtereenvolgens naar het eiland van de maan en daarna van de zon te brengen. Allebei waren het heiligdommen voor en tijdens de Inca periode. Aan de Isla de la Luna worden we aan land gezet en ons bootje wacht ons op aan de andere kan. Dat betekent wandelen over de top naar de andere kant.
Dan varen we naar het eiland van de zon. Daar lunchen we en dan beginnen we onze wandeling naar de top waar ook onze ecolodge ligt voor een nacht. Mooi landschap, geweldige panorama’s, maar wandelingen bergop, boven 3800m zijn voor laaglanders (zoals ik) toch iets lastiger, en ik trap nog een keer op mijn adem als ik de laatste trappen naar de receptie afhaspel. Beetje puffen en genieten van het uitzicht maar ik bedank stilzwijgend voor de vriendelijke uitnodiging van Sebastien om vanavond nog wat hoger te wandelen voor de zonsondergang.
We keren terug naar Copacabana. Bagage wordt op ezeltjes geladen en wij wandelen naar ons bootje. Een uurtje later zijn we aan het hotel waar we de achtergebleven bagage opladen en mijn echtgenote die de wandeling op Isla del Sol aan zich liet voorbijgaan en in Copacabana bleef voor een extra nacht.
We rijden terug naar La Paz en checken daar in voor onze laatste nacht en ons afscheidsdiner in Bolivia.
Morgen moeten we hondsvroeg uit de veren (om 4 uur!) want we hebben een vroege vlucht naar Santa Cruz en onze aansluitende vluchten naar Madrid en Brussel. Het wordt een lange dag.
Of het nu een paradijs is, durf ik niet beweren maar een mooie reis, mooi land met geweldige, heel aparte landschappen is het zeker. Alle wereldreizigers in spe mogen zonder twijfel Bolivia op hun bucket list zetten.